Yan een paar jonge vriendinnetjes en van de oude Oesoen kreeg
ik bij het afscheid meer onbaatzuchtige geschenken, voor mij aan-
genarne bewijzen van onze wederzijdsche Sympathie.
Het is zeer goed mogelijk, dat Akam Igau meende zieh erkentelijk
genoeg te betoonen, door mij voor eene persoonlijke belooning van
100 dollars naar den Mahäkam te brengen, wat gebeel vol-
gens de opvatting der Bahau’s zou wezen, welke niet als koelie’s
met iemand op reis gaän, maar hem en zijne goederen ergens heen
brengen tegen eene belooning, en zieh dan ook tot op zekere
hoogte voor zijne veiligheid aansprakelijk rekenen.
Hij was bovendien voldoende bekend met het groote belang, dat
er voor de regeering in gelegen was, om haar invloed uit te breiden
naar Mahäkam en, als afgezant van den resident van Pontianak naar
Kwing Irang vroeger meermalen gebruikt, was hij ooggetuige ge-
weest van de daartoe in het werk gestelde pogingen.
Daarbij gaven hem zijne veelvuldige reizen aan den Kapoewas,
Batang Redjang en den Mahäkam een volledig overzicht van de belangen,
die hier op het spei stonden. Reeds vroeger bewees men
hem op zijne bezoeken in Serawak volgens de gewoonte aldaar vele
beleefdheden; hij maakte aan boord van de stoomers van den radja
reizen mede längs den Batang Redjang, maar bleef in de overtui-
ging, dat de kompeni met een stoombarkas tot voor zijn woning
kon komen , een nuttig onderdaan van het Nederlandsch gouverne-
ment. In de zeldzame oogenblikken, waarin hij zieh liet verleiden
tot vertrouwelijkheid op politiek gebied, verbaasde hij mij met de
juistheid van zijn inzicht in de handelwijze van de ambtenaren van
het binnenlandsch bestuur; van hun onderlinge kwesties in hun
pogingen, om elkaar vliegen af te vangen; de omstandigheden op
Sintang wist hij even goed te beoordeelen als die van Poetoes Sibau.
Maar dergelijke gesprekken bleven uiterst zeldzaa'm, en vroeg ik
hem rechtstreeks iets hieromtrent, dan aarzelde hij niet, om mij
ronduit te zeggen, dat hij het onveilig vond daarover wat los te
laten. Ik kwam er dan ook spoedig van terug, aan hem of aan
een zijner familieleden inlichtingen te vragen omtrent teedere kwesties,
die den godsdienst of de politiek raakten.
Voor zoover hij dat veilig tegenover zijne huisgenooten van Tandjong
Karang doen kon! hielp Akam Igau mij trouwens goed, en meer dan
eens vond hij er verlichting in, zijn oud hart tegen mij te kunnen
uitstorten wat betrof de moeilijkheden, die zijne familie hem op-
leverde, en die haar oorsprong vonden in zijne vijandschap met het
hoofd Tigang van Tandjong Koeda. Voor iemand, die anders zoo’n
goed inzicht had in zaken, zat hij er trouwens leelijk genoeg in, en
dat was niet beter geworden, sedert hij na den dood zijner eerste
vrouw zieh had laten verleiden door de schoone oogen van de zuster
zijns schoonzoons, om haar te huwen. Zij bleef wonen in haar woning
te Tandjong Koeda en verplichtte daardoor hären echtgenoot,
bij zijn vijand, ten minste voor den vorm, zijn intrek te nemen. Meteen
ging het gezag in zijn eigen huis gedeeltelijk over in de handen
zijner kinderen, vooral op zijne oudste dochter, die in hare omge-
ving geheel en al de leiding der zaken bezat. Vandaar aan de eene
zijde moeilijkheden met zijne tweede vrouw, aan de andere ergernis
over iedere minder günstige wending in de gezindheid der bewoners
van Tandjong Karang, welken het wel wat despotisch optreden van
Tipoeng niet bijzonder aanstond. In geen der beide huizen gevoelde
hij zieh meer op zijn gemak, hetgeen hem het voornemen deed op-
vatten, om voor langen tijd op reis te gaan. Bij mijn aankomst in
1896 was het nog niet tot uitvoering dezer plannen gekomen, maar
de kans om zoo lang van alle huiselijke moeilijkheden bevrijd te
wezen, zal hem zeker heimelijk hebben toegelachen.
Een ander gedeelte der bezwaren van vroeger, welke veroorzaakt
werden door zijn tweede dochter Paja, bestonden thans niet meer;
deze wilde jaren lang niet afzien van een minnaar, die, hoewel in
stand met haar gelijk, niet onder de rijken behoorde, welke zieh de
weelde kunnen veroorloven, om het gewoonterecht af te koopen en
hun vrouw mede naar huis te nemen. Vandaar langdurige bezwaren
in het oplossen der huwelijkskwestie, maar later gaf Paja’s toe-
komstige schoonmoeder hären zoon verlof, om in de woning van
het hoofd te Tandjong Karang in te trekken en zoo vond ik het
tweetal gehuwd terug en Igau in de aangename spanning, om op
nieuw grootvader te worden.