gaf, altijd kon ik merken, dat zij trouw werden opgevolgd. Dikwijls
moest ik er toe overgaan, om het een of ander op te geven, ten-
einde het vertrouwen in mijne medicijnen niet te schokken. Een
ander maal werd mij dit daarom van zooveel belang, omdat het
nakomen van zekere diätetische voorschriften dan van meer invloed
was dan de medicijnen en bij de behandeling van zeer kleine kin-
deren vormde het veelal de eenig mogelijke wijze van ingrijpen.
Gedurende mijn tweede verblijf aan den Mendalam kwamen er
drie gevallen voor van zeer acute buikziekte in drie dagen. Het
eerste te Tandjong Koeda verliep lethaal, zonder dat ik de patient
zag; den volgenden dag werd een vrouw ziek in mijne nabijheid en
hoewel zij alle verschijnselen aanbood van cholera, kon ik haar met
groote doses laudanum door den aanval been brengen. Een of twee
dagen daarop riep men mij bij een man, die aangetast werd door
dezelfde aandoening, waarop de toediening van dezelfde medicijn
weer een uitstekenden invloed had, maar ik moest hem toen aan
zijn lot overlaten met het gevolg, dat hij twee dagen later een re-
cidief kreeg als gevolg van het eten van een gekookt mengsel van
boombladeren en daaraan stierf. Daar deze gevallen veel geleken op
cholera, meende ik in deze omgeving het best te doen door het
gebruik van drinkwater te regelen.
Met behulp van Akam Igau en Tigang liet ik door de dajoeng
eene groote bezwering houden, verbood gedurende vier dagen het
gebruik van ongekookt water en waarschuwde voor het baden, dat
echter moeilijk geheel was tegen te gaan en in het snel stroomende
water van den Mendalam ook van minder gewicht. Met ongekookt
water kwamen ook onrijpe vruchten op het lijstje en ik had
het genoegen te zien, dat men, zoowel te Tandjong Koeda als te
Tandjong Karang, zieh hield aan het verbod en er geen gevallen
meer voorkwamen.
Het voornaamste gedeelte der bezwering bestond daarin, dat men
den boozen geesten, die de ziekte veroorzaakten, belette, van de
rivier längs de paden, die naar het huis leidden, de bewoners van
het huis te bereiken. Daarvoor spande men längs den oever voor
het huis en terzijde een ro tan , ongeveer een Meter boven den grond,
waaraan men op afstanden van twee meter bladen hing van het
booze geesten werende daoen long. Waar deze lijn de paden sneed,
richtte men aan weerszijden van het pad een ruw, met den bijl ge-
maakt houten beeid op, een vrouwelijk en een mannelijk, die men
beide met houten speren, zwaarden en Schilden voorzag en die, als
verder wapeu om de booze geesten te verschrikken, sterk uitge-
werkte genitalia bezaten, de man met op zijn Kajansch geperforeerde
glans penis met een houten stift.
Een geruststelling was het voor mij, dat de familieleden er in
toestemden, kleeding en ligmat der overledenen te vernietigen.
Yerbranden echter stond hun adat niet toe en daarom wierp men
het in de rivier, zonder dat ik het wist.
De eenige vermeldenswaardige geneesmiddelen der Kajans zijn die,
welke zij aanwenden voor de genezing hunner huidziekten en waar-
van twee inderdaad spoedig tot genezing voeren:
1». Oröküp, de bladen van Cassia alata, dat ook elders in den
Archipel veel wordt aangewend tegen huidziekten.
2°. Njerobw boelan (Boesang) of minjak peländjau (Maleisch), een
zwarte, teerachtig riekende olie, die uit het zwarte
kernhout vloeit van een boom, die in Borneo
denzelfden naam draagt en daar alleen inheemsch
schijnt te wezen. Bij staan scheidt zieh een half
vaste massa af, die men tanah peländjau noemt.
Op de huid gebracht, veroorzaakt het ontsteking.
Eens zag ik, dat het onvermengd op de buikhuid
van een kind aangewend, deze geheel had doen af-
sterven, zoodat er eene diepe wonde was ontstaan.
Met öroküp wrijven zieh de Kajans dagelijks in en slagen er zoo
in , langzamerhand hun loesoeng, maar veel sneller hun koerab te
doen verdwijnen.
Njerobw boelan is daarom meer in gebruik tegen loesoeng, waar-
voor men het vermengt met suikerrietsap; bij goed inwrijven en
weinig baden kan iemand, die van top tot teen bedekt was met
loesoeng, hetgeen veel voorkomt, in 14—20 dagen genezen zijn.
Een voor de Kajans wat kostbaar, maar zeer goed middel, is de
petroleum, die, op de aangedane huid gesmeerd, binnen acht dagen
genezing ten gevolge heeft.