Daarnaast zetten andere mannen nog zeven boompjes van gelijke
afmetingen, plaatsten er op een goeden meter afstand een rij van
acht tegenover, welke twee rijen op halve hoogte met een anderen
kleinen boom dwars werden verbonden. Alle gebrnikte boompjes
waren even boven de wortels zoo bekapt, dat zij op een plat vlak
acht inkervingen vertoonden. Op de dwarsliggers kwamen de vier
houten, die tot steun dienden voor de tasoe nangei, welke den vloer
vormden van een kleine vierkante ruimte boven den grond tusschen
de twee rijen van acht palen. Deze zijn zoo geplaatst naast een trap,
die van het hnis naar beneden voert voor de woning vanhethoofd,
dat men hieruit gemakkelijk in dat kamertje kan afdalen.
Met meters lange houtkrullen van een bijzonder hout, welke met
groote kunstvaardigheid worden afgesneden, wordt de plaats, waar
de godsdienstplechtigheden vooral zullen plaats hebben, aan de zijden
gedekt, terwijl bamboe takken er een lichte schadnw in werpen.
Aan de vier zijden wordt het geheel met gekruiste houten bevestigd
en zoo blijft de dangei gedurende de feesten en het volgende jaar
staan, tot wind en weer hem grootendeels hebben gesloopt en de
naderende feesten de plaats voor een volgende eischen.
Later op den middag werd er onder den dangei bij den vrucht-
boom een pelale opgericht als op het veld bij noegal, echter zonder
de vele kawits. In plaats daarvan offerde men tegen vier uur een
biggetje, dat in zijn geheel aan een dwarsbalk werd opgehangen en
daar verging. Ook bij deze pelale kwamen de moeders met hare
kinderen, doch het eerst de twee oudste kleinzonen van het hoofd,
de jongste in zijn hawat, fraai uitgedoscht met hoofddoek van
Chineesche zijde en doeken van anderen oorsprong, op den rüg van
een jong meisje, evenzoo in hare beste kleeding. De andere klein-
zoon werd, als te oud, vertegenwoordigd door zijn hawat, waarvan
hij vervolgens den günstigen invlöed genoot, doordät zijn wijsvinger
in het strikje van den hawat werd heen en weer bewogen. De beide
draagsters brachten daarop nogmaals de draagplankjes bij den pelale
en vingen op de strikjes den günstigen invloed daarvan op onder
het prevelen van enkele woorden.
’s Avonds na den ondergang der zon was er een algemeen mela
van allen, die in de woning van het hoofd vertoefden, dus de familie