Vooral het hoofd nam zieh bij zijne uitingen tegenover mij op
politiek gebied zeer in acht en liet zieh alleen verleiden, om wat
meer los te laten, wanneer zijne verhouding met de hoofden Seniang
en Tigang ter sprake kwam. Dan moest de contrôleur, die zieh
bij zijne bezoeken meer ophield in het huis zijner vijanden, nog wel
eens een veer laten, maar heftig werd de oude politicus in zijne
nitlatingen nooit. Wegens zijne menigvuldige reizen naar Serawak
en zijne kennis van de onderlinge verhouding der stammen was het
niet te verwonderen, dat hem de staat van zaken tusschen het
Sërawaksch en Nederlandsch bestuur duidelijk voor oogen stond,
hetgeen hem trouwens bewaard had voor onvoorzichtige neigingen
naar de andere zijde van de grens.
De groote persoonlijke vrijheid, die de Kajans en waarschijnlijk
ook de omliggende stammen genieten, gevoegd bij de weinig oor-
logzuchtige neigingen, die zij ontwikkelen, verklaart het feit, waarom
zij naar buiten weinig kracht ontwikkelen en er aan den Boven-
Iiapoewas nooit een macht van eenige betéekenis onder de oorspron-
kelijk Dajaksche bevolking is ontstaan. Karakteristiek daarvoor is
ook, hoe licht zieh al die stammen gevoegd hebben onder de Neder-
landers, toen die zieh daar eenmaal vertoonden. Reeds lang voordat
er van eene eigenlijke vestiging sprake was en slechts een onder-
nemend ambtenaar een enkele maal verscheen, werden bevelen van
uit Sintang opgevolgd en van yerzet is bij de stammen aan den
Boven-Kapoewas nooit iets gemerkt. Evenals dat elders op Borneo
het geval is, voegen de stammen zieh gaarne onder een zooveel
hooger staande macht, wanneer die toont zieh hunner aan te trek-
ken en meteen eene bescherming oplevert tegen de handelingen der
Maleiers, die nooit nalaten zieh ten hunnen koste te verrijken.
Naast de afwezigheid van ernstig bindende invloeden van een
macht die boven hen staat, vindt de Kajan alle gelegenheid, om
zijne zwakheden bot te vieren en onder deze heeft de ijdelheid, om
hooger staanden na te volgen, vooral wat betreft den tooi van hun
persoon, aanleiding gegeven tot eenige eigenaardige verschijnselen.
Akam Igäu zelf maakte mij daarop het eerst opmerkzaam, toen hij
mij eens zijn nood klaagde over de degeneratie van het jongere ge-
slacht, en er op wees, hoe zijne kinderen niet in staat waren hun
aanzien in het huis te bewaren, terwijl de overige bewoners zieh
niet ontzagen, om hunne hoofden in alles na te streven. In zijn
jeugd was dat geheel anders geweest, toen tatoueerden nog slechts
de vrouwen der hoofden zieh de dijen en voorarmen met fraaie in-
gewikltelde figuren en stelden de overige Kajans zieh tevreden met
eenvoudige vlakke figuren op voorarmen en onderbeenen. Toen waren
ook alleen de hoofden gerechtigd tot het dragen van gele soorten
doek als flanel en zijde, welke nu gebruikt werden door iedereen,
die ze betalen kon. Inderdaad is de werking van deze eigenschap
onder de Kajans zeer merkwaardig en ik vond hetzelfde aan den
Mah'akam terug, waar de zoo stabiel schijnende gewoonten als ta-
touage en het afzagen der tanden op dezelfde wijze beheerscht werden
door de zucht, om zieh te versieren op de manier van oogen-
schijnlijk of werkelijk hooger staanden.
Bij de geboorte van een jeugdigen Kajan zijn alleen vrouwen aan-
wezig. Bij het begin der weeen worden alle mannen uit het vertrek
verbannen en met hen alle snijdende voorwerpen en het ijzer, wel-
licht om het kind niet te verschrikken. De moeder bevalt in hurkende
houding en is het kind geboren, dan snijdt een der helpende oude
vrouwen den navelstreng af met een zwaard, nadat die eerst op een
afstand van een 4 cM. van het kind onderbonden is. Dit zwaard
behoort verder aan het huisgezin verbonden te blijven en mag niet
verkocht worden.
Daar de Kajanvrouwen allen goed gebouwd zijn en men geen
rachitis kent, zoo heeft eene bevalling in den regel zonder ongeval
plaats.. Hulp weten de helpsters daarbij ook niet aan te brengen,
noch bij abnormale liggingen van het kind, noch bij verbloedingen;
slechts wrijven op den buik is in zwang.
Er zijn echter eenige ziekten zooals gonorrhoische endometritides
en Ines, die soms een siechten keer geven aan de zaak. Helpt de
natuur niet, dan veroorzaakt iedere abnormale omstandigheid den dood
of groote ongelukken; de angst, met welken de Kajans de gebeur-
tenis tegemoet zien, verklaart zieh hieruit best. Voor de vrouw is
het siechte van dien dood een bijzonder beängstigende factor, die
het volksgeloof er aan verbonden heeft. Vele kinderen komen dood
ter wereld en ook zoo dikwijls voor den tijd, dat de vrouwen eigenlijk