huishouding yeelal geheel om hunne belangwekkende persoonlijk-
heden. Met gelijke munt wordt deze genegenheid trouwens betaald
en het is opmerkenswaardig, boe weinig de jeugd aanleiding schijnt
te geven tot tuchtiging, want slechts bij ziekte van een kind hoort
men het schreien. Wekt de jeugdige onbezönnenheid ernstig de
ouderlijke verontwaardiging op , dan achten de ouders eene bestrafting
van den schuldige wel eens noodig door het toedienen van een
paar klappen om de ooren of eene ernstige berisping in woorden.
In de enkele gevallen, die ik zag, kwam het echter niet tot
huilen van het wicht, maar wekte de straf meer een wat verschrikte
uitdrukking op van het gezicht. Ook op later leeftijd blijft een innige
band tusschen ouders en kinderen bestaan en hun bezit verzekert
de eersten een goeden ouden dag. Daar de meisjes hiertoe dikwijls
meer kunnen bijdragen dan de soms zeer lang afwezige mannen,
ziet men liever de geboorte van een dochter dan van een zoon.
Yele malen veroorloofden de omstandigheden nin een blik te slaan
in het innige der gevoelens, die de ouders hunnen kinderen toedragen.
Als elders, behooren ook bij den Kajan ziekte en sterven onder de
meest aangrijpende omstandigheden en bij weinige andere uit een
achterhoudend mensch als hij, zieh meer in zijn wäre natuur. Dagen
en nachten zag ik bij hen zieke kinderen verzorgen door vader of
moeder, wie zieh maar het meest daartoe geroepen achtten; ofwel,
door beiden gedurende maanden met onverflauwden ijver oppassen.
Hoewel er onder hen weinig van goede geneesmiddelen sprake kan
wezen, grijpen zij alles a an ,. wat daarnaar lijkt en trachten op hunne
wijze door het opvolgen van diaetetische voorschriften aan verlichting
van het lijden tegemoet te komen.
Bij vele gevallen van chronische ziekte, waarbij men mij riep na
de eerste proeven, die ik had afgelegd van mijne wetenschap, waren
alle Kajan-middelen reeds uitgeput en de Maleiers en Chineezen had-
den er met hunne kwakzalversmiddelen al heel wat aan verdiend.
Vandaar ook de verrassing en dankbaarheid met verdubbeld ver-
trouwen, wanneer dikwijls reeds na een paar dagen een geheele
ommekeer in het beloop der ziekte intrad.
Altijd echter was mijn hulp niet voldoende en zoo stierf er een
kind een paar dagen na mijne tweede komst, na een maanden lang
lijden. Lang bleef mij het erbarmelijk gehuil bij van de vrouw den
volgenden morgen bij het ontwaken, en een maand lang zag ik de
ouders niet te ru g , die zieh slechts hoogst zelden vertoonden uit rouw
over hun eenigst zoontje. Toen kwam de moeder ’s avonds voor het
eerst eens weer bij mij, en de tränen sprongen haar in de oogen,
toen zij over den kleine begon te spreken. Yroeger had ik haar
gekend als eene vroolijke, luidruchtige vrouw, nu was zij veranderd
in een toonbeeld van langdurig verdriet met bleeke ingevallen wangen
en gedempte stem. Zij vertelde mij, dat haar man hunne woning
nog niet wilde verlaten , omdat het gezicht van kinderen van gelijken
leeftijd als het zijne, hem te veel aangreep.
Aan een zoo ontwikkeld menschelijk gevoel zijn ook wel ten deele
de strenge voorschriften toe te schrijven, die bestaan voor den rouw
en de zorgen die men er aan besteedt, om het den dooden op weg
naar Apoe Kesio en gedurende hun verblijf aldaar zoo aangenaam mo-
gelijk te maken door eene uitrusting met alles, wat daarvoor noodig is.
Aardige voorbeelden van ontaarding der goede verhouding tusschen
ouders en kinderen vond ik in de tyrannie door de laatsten soms
uitgeoefend. Het ergst was dat van den ouderloozen kleinzoon van
Oesoen, die zijne grootmoeder ergerlijk onder de plak had en weinig
de zorgen vergöedde, die hij haar kostte. Daar hij voortdurend ziek
was, genoot ik iederen dag het voorrecht, hem te helpen en weinigen
waren zoo ongeduldig als zij, voor de bengel geholpen was.
Het schijnt, dat eene dergelijke kalme, dikwijls zwakke opvoeding
volkomen voldoende i s , om het karakter van een Kajan geschikt te
maken voor het voldoen aan de eischen, die de samenleving hem
stelt, want men vindt onder de volwassenen weinig personen, welke
later ernstig in conflict komen met hunne omgeving. Wel is deze
niet zoo samengesteld als bij meer ontwikkelde volken, maar een
voortdurend leven in elkanders onmiddellijke nabijheid moet dikwijls
tot moeilijkheden voeren, tenzij de menschen een aangeboren of
verkregen inschikkelijkheid en beheersching hunner hartstochten be-
zitten, die den Kajans door eene strenge opvoeding zeker niet wordt
bijgebracht. En toch woonde ik in de zes maanden van mijn verblijf
slechts eens een onaangename woordenwisseling bij, doch in deze
was een arakdrinkende Taman Dajak de hoofdpersoon.