I, 195.
Lasa, offerstellage, opgericht bij het nangei en behängen met doeken,
strijdmantel, een ouden speer, armringen, kralen gordels en gonge.
in flesschen water eenige druppels zoutzuur te doen, welke medicijn
het vocht zoo veranderde, dat zij het met hun geweten konden
overeenbrengen het te drinken.' De groote hoeveelheden, die ver-
bruikt werden, pleitte voor een sterk gevoelde behoefte.
Na het tekok van ’s morgens werden de varkens, welke geofferd
zouden worden, opgevangen onder het huis, een der glanspunten van
den feesttijd, waarvoor het hoofd vijf dieren g a f, terwijl door ieder der
woningen, waarin de kleine kinderen dat nieuwjaar een naam kregen,
een groot varken geslacht werd. Wat later op de tonen van de dajoeng-
gong naar boven gaande, vond ik daar in de galerij de varkens
van het hoofd naast elkaar neergelegd en de dajoengs voor de
dieren neergeknield, in geestentaal hen opdragende aan de bewo-
ners van Apoe Lagan. Achter hen had men voor het venster en
den rotanstrik van den alän tö van gisteren, een hekwerk opgericht
van vier vertikale en vier horizontale houten (een lasa), waarop
fraaie doeken , een strijdmantel en verscheidene gordels van oude
kralen hingen als offer van het hoofd aan de geesten, en verscheidene
fraaie koperen gongs aan den voet voor hetzelfde doel. Daar-
naast stond een mandje met de pemali der dajoengs , om hare
wenschen den geesten kenhaar te maken. Na het opdragen der
varkens, plaatsten de priesteressen zieh om den lasa en begonnen
langdurige dansen hier omheen, die door de uitvoering bij daglicht
zeer belangwekkend waren te zien.
Alle priesteressen namen deel aan den dans, ieder dezelfde be-
wegingen uitvoerende van het opdragen van het offer op den lasa
en van vier varkens aan de geesten boven zieh. Eerst tooide zieh
de voornaamste, daarna de anderen met de twee haoeng lali en een
strijdmantel van tijgervel, terwijl de twee priesters aan weerszijden
een krijgsdans uitvoerden, gewapend met een zwaard, om booze
geesten af te wenden. Met hetzelfde doel veranderde o'ok'nu en
dan het karakter der bewegingen van de priesteressen. Opvallend
was het in deze echter, hoezeer zij verschilden naar het individu,
dat ze uitvoerde en hoe zij gelijken tred hielden met de ontwikke-
ling, die ieder als priesteres bereikt had. Allen poogden in hare bewegingen
de beteekenis te leggen van het opdragen der offers aan
de hemelbewoners, maar slechts de drie voornaamste; Oesoen,