per dag, naar omstandigheden voor of na hun gang naar de ladang
en ’s middags na hun thuiskomst om 4 of 5 uur. Bij schaarschte
aau voedsel of lang thuiszittend, bepaalt hij zieh ook wel tot een
maaltijd tegen 12 uur, bij overvloed en zwaar werken eischt hun
inaag ook soms driemaal toevoer.
Wanneer een huisgezin aan den maaltijd gaat, nemen allen ge-
lijkelijk daaraan deel, en plaatsen zieh in een kring bij elkaar,
waarbij geen sprake is van voorrang; in de groote woning van
Akam Igau aten de lijfeigenen familiesgewijze afzonderlijk.
In de verhouding en den vrijen omgang tusschen jonge mannen en
vrouwen treedt op dezen leeftijd geen beperkiug in , en als hoogst-
eigenaardig verschijnsel viel het mij bij de Kajans op, dat de vrouwen
er dezelfde vrijheid genieten als de mannen, om zieh in hunne onder-
linge verhouding te uiten, gelijk dit trouwens overeenkomt met de
geheele positie van de Kajanvrouw in hare omgeving.
Yan dit elders nog al eens beperkt voorrecht weten.zij een uit-
nemend gebruik te maken tot eene nauwere kennismaking voor den
ernstigen band van het huwelijk, die bij de Kajans niet slechts van
eene zijde trouw eischt. Vöör dien tijd hebben beide partijen de vrijheid
, om bij hun onderling verkeer zoover te gaan, als zij zelf ver-
kiezen. De ouders trachten uit bijzondere beweegredenen daarop nog
al eens invloed uit te oefenen, maar dikwijls met weinig gelukkigen
uitslag. Vatten twee jongelieden sterke genegenheid voor elkaar op,
dan bestaat er in hunne maatschappij kans te over, om elkaar te
zien, en voor een ongestoord samenzijn hebben de zeden ook ge-
legenheid genoeg geschapen.
De gezamenlijke vischpartijen met het werpnet zijn daarvoor het
meest in zwang.
Tegen het vallen van den avond, den voorbode van een der heer-
lijke zoele tropische nachten, wanneer het heldere maanlicht het
landschap juist genoeg verlieht, om het angstwekkende aan de
duisternis te ontnemen, tooit zieh de jonge man in zijne beste kleeding:
breeden blau wen lendedoek, kleurrijken, soms zijden hoofd-
doek, waarbij zwarte armringen en boschjes reukgras aan hoofd en
armen aangebracht, een extra-bekoring bijzetten. Zijn beste zwaard,
dikwijls met geschenken der aangebedene versierd, blijft voor dezen
tocht nooit thuis en hiermede gewapend benevens met roeispaan en
vischnet, haast hij zieh naar de rivierzijde, waar het ranke schuitje
met enkele krachtige slagen voortgestuwd, hem weldra in de nabij-
heid brengt van zijn deelgenoote in den tocht. Deze zorgt voor een
welgevulde sirihdoos en zet zieh met haar pagaai op den achter-
steven, om het bootje te sturen, wanneer de jonge man, voorop-
staande, het werpnet met een krachtigen zwaai in het water werpt,
waar hij visschen bespeurde. Een middelmatig net heeft acht M. in
doorsnede en eischt door zijne belasting met een tinnen of ijzeren
ketting aan de randen naast kracht een groote behendigheid, om
goed uitgebreid overal gelijk op het water neer te komen.
Menige worp wordt onder de belangstellende oogen der schoone
met bijzondere inspanning gedaan, in deze vischrijke wateren zelden
zonder succes, en zoo drijft het paartje de rivier a f , landende, waar
het hen belieft, wanneer de vangst genoeg heeft opgeleverd voor
den maaltijd. In den regel is een leegstaand ladanghuisje het eind-
doel van den tocht of een geschikt plekje onder de hooge oever-
boomen, waar niemand hen stoort in het genieten van alle heerlijk-
heden, die de kunstvaardigheid van het meisje op huishoudelijk en
muzikaal gebied kunnen opleveren. Zulke samenkomsten krijgen door
het bespelen van de Kajan-neusfluit een dubbele bekoring en in de
stilte van den nacht verwekken hare klagende, maar liefelijke tonen
gewaarw'ordingen, waarvoor het eigenlijk zachte gemoed van den
Kajan in het geheel niet ongevoelig is.
In tijden, wanneer het minder veilig is aan den Mendalam, zooals
in ’t laatst van mijn verblijf in 1894, toen Boekats van de Serawaksche
grenzen om de Kajanvestigingen zwierven, houden soms vrienden
des nachts in de nabijheid de wacht. Deze helpen dan ook later aan
het vervaardigen van een als trap bekapten p a a l, welke de geluk-
kige jonge man ter herdenking van den schoonen nacht bij het ladanghuisje
opricht. Een der flinkste onder hen vertoonde mij eens met
zelfvoldoening zijne schuilplaats voor zulke feesten, waarbij bij vier
zulke gedenkteekens had kunnen oprichten.
Dit getuigde van eene wispelturigheid, die ook in deze verhou-
dingen onder de Kajans in ,’t geheel niet gaarne gezien wordt, want
hoewel de jeugd veel vrijheid geniet, zoo worden zulke blijken van