If (II
I I I
I isf'i
üjHI
maaltijd en , terwijl allen bezig waren in hunne rijstpotten en pannen
te koken, staken van de groote Taman-woning aan de overzijde
eenige booten met mannen naar onze zijde over, met het doel mij
een bezoek te brengen. Tot mijne verrassing stelde zieh daarbij een
man voor, dien ik bij mijn eerste verblijf in vrij treurigen toestand
had moeten verlaten. Na een val, \vaarbij hem de scherpe honten
punt van een paal in de zijde onder de huid gedrongen was, bracht
men den patient bij mij in Tandjong Karang. Het bleek toen, dat
het dunne stuk hout niet minder dan 20 c.M. ver onder de opper-
vlakte naar boven gedrongen en even onder de opening afgebroken
was. Slechts' met moeiie en na de huid voor het vergrooten der
opening geincideerd te hebben, gelukte het de houten pen met een
tang te pakken en met eenige krachtsinspanning naar beneden te
trekken. De bloeding, die toen volgde, was niet hevig, dus groote
vaten waren blijkbaar niet geraakt en evenmin de pleuraholte ge-
opend, zoodat het geval er bij den grooten physieken weerstand
der Dajaks nog al bevredigend uitzag.
Na aanvankelijk afnemen der koorts en groote subjectieve ver-
betering van den patient, ontwikkelde zieh evenwel na twee dagen
een vrij hevige pleuritis, een paar dagen vodr mijn vertrek. Van
ingrijpen kon geen sprake wezen en na voorschriften omtrent de
wondbehandeling en voor de algemeene verzorging, moest hij aan
de verpleging der natuur en der zijnen worden overgelaten. Gelukkig
slaagden beiden er blijkbaar in, het prooes tot staan te brengen
wel eenigszins buiten mijne verwachting; de pleurae schenen bij
onderzoek vergroeid te wezen aan de zieke zijde en de long dus
zeer weinig bewegelijk. Als gevolg van dit ziekteproces had malaria
den man voortdurend zoo geteisterd, dat hij er op dat oogenblik
alles behalve welvarend uitzag en zijn milt van buiten door de buik-
bekleedselen een dikte vormde. Hij nam daarom met dankbaarheid
een groote dosis chinine van mij aan met aanwijzingen, hoe die te
gebruiken en beloofde de medicijn getrouw te zullen gebruiken.
Behalve dezen versehenen nog zooveel mannen en vrouwen om
medicijnen, dat mijn jongen mij uit groote verlegenheid redde met
de aankondiging, dat het eten klaar stond. Dit feit maakt op alle
Dajaks een grooten indruk en terwijl zij er niet over denken, dat
17