schijning de ziel van het kind verschrikt, die nu weer met iets fraais
gestreeld moet worden. Men is inderdaad bang voor ziekte van den
kleine.
Wanneer de Bahau’s op een der dagen van dangei na den tweeden
doop de reeks verbodsbepalingen van de vorige maanden afwerpen
(bet lali), gaat dit gepaard met een groot offer en een maaltijd van
groote varkens en kippen.
Gelijk onder „godsdienst” beschreven werd, bezoekt zij ook dan,
als bij den eersten doop, de woning van het hoofd en daarop volgen
alle anderen van het huis. Yoor kinderen der gewone Kajans heeft
dit rondgaan slechts eenmaal pla ats; van hoofden echter, voor wie de
adat bijzonder strenge voorschriften geeft, geldt, dat hunne kinderen
verscheidene jaren achter elkaar den rondgang moeten inedemaken.
Met deze plechtigheid heeft het- kind den naam, waaronder het
in zijn leven bekend zal wezen, en het eigenlijk tijdperk der verbodsbepalingen
loopt hiermede voorloopig ten einde. Tot hun puberteit
genieten zij dan het voorrecht van niet onderworpen te wezen aan
de voorschriften, die den ouderen beletten herten, grijze apen,
slangen en neushoornvogels te eten; bij godsdienstige feesten hou-
den zij zieh niet aan de beperkingen, aan welke de volwassenen
zieh moeten onderwerpen. Tot zelfverfraaiing trekken zij de oog-
en wenkbrauwharen nog niet nit en genieten over het algemeen
eene groote vrijheid.
Niet voor hun 8ste tot 10d« jaar beginnen zij ernstig aan den
arbeid op het rijstveld mede te werken en dan nog alleen in den
drukken tijd, Yoor de meisjes is het waterhalen in bamboes en kale-
bassen het begin van haar optreden in de huishouding.
Zoodra de kinderen vrij buiten gaan speien, 1 of twee jaar oud,
loopen zij geregeld gekleed, de jongens met hun lendedoek, de
meisjes met haar rokje; de meesten vinden dit de eerste jaren een
welwat overtolligen bailast en houden na het bad en in huis meer
van Adam’s kostuum.
De voornaamste bezigheid van de jongens is speien in de open
lucht en in het water; daarbij zijn lichaamsoefeningen als worstelen,-
hardloopen en zwemmen onder de meest geliefkoosde vermaken,
terwijl van vechten slechts het bestoken van elkaar in twee partijen
met grassprieten als lausen bij de jeugd geliefd is. In het tolspel,
het schieten met kleine blaaspijpen en dergelijke houden zij zieh
niet zoo streng aan de oogstfeesten als de ouderen.
Verder werpen zij met platte rolsteenen in kuiltjes, zonder dat
men bij al deze speien iets bemerkt van een streven, om over-
winnaar te wezen.
In de eerste jaren speien de meisjes veel samen met de jongens,
later blijven zij gescheiden en de eerste vermaken zieh meer thuis,
waar zij reeds vrij vroeg in kleinigheden de behulpzame hand bieden;
de poppen, welke de Kajans hebben, schijnen alleen voor het zoet-
houden van zuigelingen dienst te doen.
Een bepaald onderwijs in het een of ander krijgen op jeugdigen
leeftijd jongens noch meisjes. Terwijl de laatsten langzamerhand
beginnen mede te werken in de huishouding thuis, gaan de anderen
op hun tiende jaar mede naar het veld, helpen wat bij het maken
van booten, het visschen en verder aan alles, wat de mannen over
dag bezig houdt.
Al naar hun aanleg of naar de hoofdbezigheid hunner ouders
ontwikkelen zij zoo een zekere vaardigheid, of beginnen in de eene
of andere richting uit te munten.
Daar er geen erfelijke ambachten voor hen zijn, kan ieder zieh
toeleggen op hetgeen hij verkiest, behoudens enkele bijzondere tegen-
werkende omstandigheden als ziekte, gedwongen arbeid voor ver-
zorging van een gezin en dergelijke.
Als doorgaanden regel kan men aannemen, dat de kinderen der
Kajans in hun jeugd weinig anders leeren, dan wat het toeval hun
bracht; de kundigheden, die de mannen later onderscheiden, ver-
krijgen zij eerst na hun kinderleeftijd.
Treedt de puberteit in , wat bij de meisjes ongeveer op twaalf-
jarigen leeftijd en bij jongens wat later plaats heeft, dan komt er
een groote ommekeer in de omstandigheden, waaronder zij leven.
Vooreerst zijn zij nu onderworpen aan alle voorschriften, die de
godsdienst aan de volwassenen oplegt, hoofdzakelijk verbodsbepalingen
voor het eten van verschillende spijzen. Verder beginnen zij
op dezen leeftijd zieh te tooien met de eigenaardigheden als versieringen
en vervormingeu van hun lichaam. Beide seksen laten zieh dan in