wij daarom met katoen en ander materiaal ons behelpen, wat echter
later zeer goed voldeed. Bij nader inzien kwam mij ook de hoeveelheid
rijst der Kajans wel wat gering voor ; ik beloonde daarom
den ijver van een halfbloed' Arabier, waarmede hij mij in verschil-
lende handelszaken geholpen had, door nog 200 gantang van hem
te koopen. Deze lagen nog in den Mendalam bij de Kajans, die ze
hem schuldig waren, maar twee dagen later voerde hij mij de
geheele hoeveelheid in booten vöor het huis. Zoo steeg de voorraad
rijst op 2000 K.G. alles van mijne Mendalam-vrienden afkomstig,
welke daardoor niet het recht hadden tegen de hoedanigheid té
pruttelen zooals de vorige maal, toen 2e kwaliteit rijst van Ponti-
anak hun te siecht voorgekomen was voor hunne voeding.
Den 30s*en J um stond alles gereed en konden wij kalm deel-
nemen aan een toeba-vischpartij in den Samoes, die de contrôleur
voor ons wilde houden, om nog een goede hoeveelheid visch voor
de eerste dagen op reis mede te nemen. Chineezen en Maleiers zouden
met ons van dat feest genieten ; wij stevenden in talnjke bootjes
met zonsopgang de rivier op tot de monding van den Mendalam en
voeren tusschen zijne stille boschrijke oevers verder, toen mij een
schok door de leden voer bij het omslaan van een hoek. Daar
kwamen in een lange rij mijne Kajans naar beneden, vier of vijf
m een boot gezeten, welke zij blijkbaar goed met nieuwe boorden
en nieuwe rotan bindsels hadden voorzien. Met hoeveel zelfvoldoe-
ning ik hen längs mij heen zag roeien na maandenlang overleggen
en zorgen, om ze zoover te krijgen, zal men zieh kunnen voorstellen.
Wel dadelijk had ik willen omkeeren, maar Akam Igau voer
even längs mijn boot, om te zeggen, dat zij eerst nog eenige
dagen volgens hunne gewoonte aan de monding van hun rivier
zouden kampeeren, om daar de vogelvlucht na te gaan voor den
eigenlijken tocht en dat hield waarschijnlijk nog 4 of 5 dagen op.
Voldoende kalmeerend werkte die mededeeling nog niet, want de
vischpartij verliep dien dag zonder mij veel te boeien en met mijne
volle mstemming keerden wij ’s middags huiswaarts, jammergenoeg
echter met slechts een matige hoeveelheid visch. Reeds tweemaal
dat jaar trokken de omwonende stammen een wissel op de hoeveelheid
visch in den Samoes door middel van toeba, zoodat zieh
Pi. x x x