varend bestaan voeren. Met dit eigenaardig verschijnsel heeft meu
zieh reeds lang bezig gehouden en het in hoofdzaak verklaard uit
de gewoonte van het koppensnellen, alsof de veel verschrikkelijker
oorlogen in Europa met alle daarbij aangerichte verwoestingen den
sterken aanwas der bevolking hebben kunnen tegenhouden. Veel
grooter nadeel dan de hypothetische invloed van het betrekkelijk
onsehuldige oorlogvoeren op Dajaksche wijze ondervinden de bewo-
ners van Borneo door den invloed van de daar endemische ziekten,
en wel in de eerste plaats van malaria en in de tweede plaats van
de zeer algemeen voorkomende venerische aandoeningen, syphilis en
gonorrhoe.
Sedert wanneer de laatste hunne intrede gedaan hebben, is voor-
loopig niet na te gaan, maar van malaria mag men veilig aannemen,
dat zij geheerscht hee ft, zoolang het laiid bewoond werd.
Om den invloed te schatten van dezen schadelijken agens op den
algemeenen toestand der bevolking, moet men in aanmerking nemen,
dat deze geheel zonder bescherming staat tegenover het alom
heerschend kwaad, dat reeds vöör de geboorte van het individu op
hem kan inwerken en hem blijft bedreigen totdat de dood aan alle
ziekten een einde maakt. Sedert jaren werkzaam in de ergste malaria-
klimaten van Indie, zooals Lombok tijdens en na de expeditie en
de hooglanden van Borneo, heb ik mij als medicus aangesloten bij
de opvatting, dat menschen, die leven in eene erge malariastreek,
voortdurend geinfecteerd zijn met de kiemen van deze infectieziekte,
welke slechts dan zieh uit, als het een of ander schadelijk werkend
iets het organisme van een gedeelte van zijn weerstandsver-
mogen berooft. Bij den een lichter, bij den ander moeilijker, breekt
malaria daardoor uit na de meest verschilfende verzwakkende mo-
menten, vooral echter door ernstig kou-vatten, sterke vermoeienissen,
chirurgische operatien en andere ziekten. Bij deze alle kan de eigen-
lijke laesie blijven bestaan, als de daarbij opgetreden koorts met
chinine is weggenomen, en ook na het ophouden der medicatie weg-
blijft; bij v. de blanke of bruine patient kan na het wegnemen der
malariakoorts nog verkouden blijven en ook eene buikaandoening
nog niet genezen zijn. Vooral het soms zeer snelle optreden nahet
het inwerken van een schadelijken invloed, pleit sterk voor eene
dergelijke opvatting. Baden in koude bergbeken had, bijv. op mijne
laatste reis, herhaaldelijk binnen zes uur een koortsaanval ten gevolge.
Zeer aanschouwelijk kreeg ik een beeid van dezen verzwakkenden
invloed van de malaria op de bevolking, bij een onderzoek naar hare
verspreiding in het Sultanaat van Sambas op de Westkust van
Borneo: Hier trok de afwezigheid van malaria in de veenachtige
moerasstreken längs de groote rivieren, ook bij het mtensief bewerben
van virginalen grond, mijne opmerkzaamheid en gaf aanleiding
tot een vrij uitgebreid onderzoek, toen deze ziekte wel bleek voor
te komen in enkele dichtbij gelegen kampoengs.
Door het houden van vaccine-inspecties kwam ik in de gelegen-
heid, om in de meest verschilfende deelen van het land ongeveer
3000 kinderen te onderzoeken beneden den leeftijd van 10 jaren en
vond daarbij, dat alle kinderen in de heuvel- en bergstreek milt-
tumors hadden, in dit geval een teeken van chronische malaria-
infectie, terwijl de Maleiers der moerassige vlakten op het niveau
van de zee, alleen daar er mede behept waren, waar zand in den
bodem voorkwam, zooals aan de duinstreek ten Noorden der Sambas-
monding. En niet alleen dat de milttumor dit aantoonde, zeer op-
vallend getuigde ook het algemeene voorkomen der bevolking van
de infectie, zoodra de gelegenheid zieh voordeed, bewoners van niet
met die van wel geinfecteerde streken onder overigens gelijke om-
standigheden naast elkaar te zien. Het sterkst viel mij dat op bij de
vaccine-inspectie aan den Teberau, een zijrivier niet ver van Sambas,
waar de twee kampoengs, Loeboek Laga en Sorat, geen uur hemels-
breedte van elkaar afliggen en beide door Maleiers bewoond worden.
Het eerste ligt in het moeras, het tweede een 40 M. hoog op
de heuveis. Onder de 12 kinderen van het eerste had 1, onder de 25
kinderen van het tweede hadden 20 een harden milt, die onder den
ribbeboog uitkwam. Bij deze laatsten en de hen begeleidende ouders
lagen ziekelijkheid en zwakke lichaamsbouw in hun geheele voorkomen
te lezen, in tegenstelling met het flinke, gezonde uiterlijk
hunner buren.
In overeenstemroing met deze verlioudingen leverden de bevol-
kingsstatistieken van den Sultan van Sambas, eenen levensduur van
de bewoners der vlakte tegenover die van de heuvels, van ongeveer