dwarse richting hunne snijtanden hoi uitvijlen, zoowel van onderen
als van boven, terwijl enkelen van hen zieh gouden stiftjes door een
paar snijtanden laten slaan, eene gewoonte van sotnmige Poenans.
Verreweg de meesten beginnen dan ook sirih te kauwen, maken
de tanden zwart en krijgen roode lippen.
Dan begint ook het eigenlijk tatoueeren in deze ja re n ; de jongens
laten zieh in den beginne slechts een ster op de schonders of een
eenvoudige flgnnr op den arm prikken , de verdere versieringen krijgen
zij slechts door het doen van verre reizen, vroeger door het deel-
nemen aan groote sneltochten. Nu laten zij bij de bezochte stammen
de voor deze typische iignren uitvoeren. Zoo leest iemand, die op
de hoogte is, op de huid van een Kajan de reizen af, die hij deed.
De vrouwen offeren belangrijk veel meer aan de mode van het
tatoueeren en zonder overdrijving kan men het voor haar eene ware
marteling noemen.
De Kajanvrouwen van den Mendalam laten zieh de benedenhelft
van den onderarm, de hand, de geheele dij tot onder de knie en den
voetrug met zeer fraai uitgewerkte tatouage-patronen bedekken. Het
geeft aan die deelen het aanzien van bedekt te wezen met een dicht
donker blauw netwerk van fijne samenstelling. In de verte verdwijnen
de details, maar van dichtbij is de uitvoering bewonderenswaardig.
Yooral bij vrouwen met eene liehtgele hnid en op de in den regel
minder blootgestelde en daardoor minder donkere dijen komt het
patroon dikwijls bijzonder goed uit. Zie verder tatouage.
Behalve voor deze versieringen wordt het lichaam op pijnlijke,
gezwollen plaatsen met kruisjes, cirkeltjes en dergelijke getatoueerd,
waar zij door de bloedsonttrekking en gedurende de bewerking door
afleiding van de oorspronkelijke piju verlichting aanbrengen.
Naast deze bewerkingen ondergaan de jonge mannen de door-
boring van de glans penis, die tusschen een geknikt reepje bamboe
gedurende eenigen tijd bloedledig gemaakt wordt. In de armen van
den bamboe bevinden zieh op de gewenschte plaats tegenover elkaar
twee gaatjes, waardoor men na ingetreden mindere gevoeligheid
vroeger een bamboe, nu een koperen aangepnnt staafje steekt;
daarop neemt men den bamboe-klem weg en laat het staafje in de
opening, tot het kanaal door cicatrisatie der wonden geheeld is.
Men gebruikt op tijden, wanneer drukke werkzaamheden ofgrootere
tochten veel inspanning eischen, houten staafjes in het kanaal, anders
metalen van verschiljende waarde, meestal tin. Ook hierbij
heeft de dappere een voorrecht, dat hij met een hoofd mag deelen;
zij zijn gerechtigd tot het dragen van een ring om den penis, die
uit de schnbben van het schubdier (manis javanica) gesneden met
stompe punten bezet is. Het komt ook voor, dat zij zieh nog een
tweede kanaal laten maken, gekruist met het eerste.
Behalve de Kajans zelf, onderwerpen zieh ook vele Maleiers van den
Boven-Kapoewas aan de kunstbewerking. Hoewel de genezing soms
tot een maand duurt, schijnen er niet veel accidenten bij voor te
komen en den mannen evenmin bijzondere pijnen te veroorzaken.
Bij vrouwen worden de genitalia met rust gelaten.
Door de bewerkten zelf schijnt geen oifer te worden aange-
boden, evenmin een feest gegeven. Op dezen leeftjjd beginnen de
jongelui ook meer zorg aan hunne kleeding te besteden; beide seksen
trekken zieh sommige hären u it, de vrouwen alle behalve het hoofd-
haar, de mannen slechts de oog- en wenkbrauwharen.
Eigenaardige ronde litteekens laten de vuurproeven na op de
armen der jonge mannen, die, om hun gehardheid tegen pijn te
toonen, stukjes damarhars op hun huid laten verbranden. De litteekens
hebben tot 1 cM. doorsnede en zijn in den regel in een rij
aangebracht.
Na de puberteit beginnen zoowel mannen als vrouwen zieh toe
te leggen op het aanleeren van de kunsten, waarvoor zij lust
gevoelen. De vrouwen leeren dan vooral matten vlechten en kralen-
werk maken; de mannen leggen zieh toe op het maken van snijwerk
in hout en been, het ontwerpen van patronen voor versiering ook
voor den arbeid der vrouwen, het vervaardigen van roeispanen,
terwijl ook het bewerken van het ruwe vlechtmateriaal voor de
vrouwen tot hunne taak behoort.
Door de groote physieke verandering in dezen tijd neemt de
onderlinge omgang der beide seksen een meer intiem karakter aan
en hun streven, om elkaars gunst te verwerven is van niet geringen
invloed op de ontwikkeling van bovengenoemde kundigheden. Bij
beiden neemt het vervaardigen van geschenken een groot deel van