de violetten kelken in het donkere, dichte gebladerte reeds aanstonds
een opwekkenden indruk veroorzaakten. Nog heel wat sterker werd
die indruk in de achtergalerij, welker groote lichtgrüze wanden hij
aan weerszijden van de middendeur met groote médaillons beschilderd
hadj geheel in overeenstemming met de kleur der omgeving. Zonder
twijfel maakt bet ontberen van alle hoogere beeidende kunst in
Indië gevoeliger voor zwakkere voortbrengselen, maar slecbts zelden
kwam een kunstwerk mij zoo aangrijpend voor als deze twee on-
verwachte médaillons in het midden van Borneo. Een verblijf van
zeven jaren heeft zeker tijd genoeg opgeleverd voor studiën en uit-
voering der voorstellingen, maar met welk een kracht moet het
gevoel voor het schoone niet aanwezig zijn, om in zoo’n eenzaam-
heid niet te versläppen bij het verhelfende der overtuiging slechts
werkzaam te wezen voor het in stand honden van het bestuur van
een panembahän van Sintang.
De tegenstelling der onderwerpen was sterk genoeg: rechts Kaul-
bach’s maanfee, links twee schipbreukelingen op een stuk want in
de woelige zee. Beide, zonder andere kleuren dan die van wit tot
zwart, hadden afmetingen van ongeveer 2 1 / 2 bij 1 1 /, M. en waren
geheel in verhouding tot de wanden, die zg sierden.
Door den ongunstigen waterstaud duurde het tien dagen voor
op een middag de Poenan met den resident aan boord zijn gillend
fluitje liet hooren en aanlegde, om mij op te nemen voor den
terugkeer naar Sintang. Met een gemengd gevoel van leedwezen bij
het verlaten dezer omgeving en van vreugde over het ophouden der
gedwongen rust nam ik toen afscheid van deze huiselijkheid, eene
der laatste, welke ik in vele maanden zou genieten.
Aan boord had ik met den resident echter veel te bespreken, en
al spoedig was weer mijn reis het voornaamste onderwerp van het
gesprek. Zooais ik verwacht had, kwam het hoofd van het gewest
mij met de meeste bereidwilligheid in alles tegemoet en bij zijn ver-
trek van Sintang naar Pontianak kon ik er op rekenen, dat de
Karimata, die de Poenan op die reis verving, om deze ter beschik-
king der contrôleurs naar den Melawi terug te kunnen zenden, zou
wederkeeren, om mij en mijne bagage naar Poetoes Sibau aan den
Boven-Kapoewas te vervoeren.
Nog veel meer dan anders was dit in de gegeven omstandigheden
een groot voorrecht, want door de expeditie was ook hier in Sintang
de verbinding met boven verbroken.
Dezen keer maakte ik met genoegen gebruik van de uitnoodiging
van mijn collega Beck om gedurende mijn wachten te Sintang bij
hem mijn intrek te nemen, wat mij des te aangenamer was, daar
ik met wat koorts van Nanga Pinau was teruggekomen.
Den 278tea Maart verscheen de Karimata weer in de verte op
het groote watervlak, dat men van de Europeesche vestiging
overziet en kort daarna lag hij aan de drgvende pier voor de woning
van den assistent-resident. Spoedig was al mijn goed ingeladen en
hoewel dankbaar voor het goede der laatste dagen, moest ik wel
van mijne nieuwe vrienden afscheid nemen, want het werd meer
dan tijd naar het terrein mijner werkzaamheden te vertrekken.
Op den pasar te Sintang was slechts een enkel artikel te koop
voor den Boven-Kapoewas en dus al mijn hoop gevestigd op die van
Boenoet en op de Chineezen, die van daar in groote overdekte roei-
booten als magazijnen met handelsartikelen naar Poetoes Sibau varen.
Na even den contrôleur van Sëmitau bezocht te hebben, ons eerste
station op de vorige expeditie, ging het snel voort de rivier op
tot Boenoet, dat wij den avond van den 28sten bereikten. Verderop
werd het varen ’s nachts gevaarlijk door de groote boomstammen
die van boven komen afdrijven en de andere, die in de rivier
gezonken zijn, maar door den krachtigen stroom bij hoogwater
dikwijls wat naar beneden worden geschoven en dus goed uitkijken
noodig maken.
Na Semitau had de Kapoewas aan zijne oevers een ander karakter
gekregen, daar deze niet meer de onafgebroken bedekking met
bosch droegen, maar slechts lager struikgewas vertoonden, dat op-
geschoten was op verlaten ladangs (droge rijstvelden) der Maleiers
en Dajaks. Hier speelde de 'bevolking niet meer als aan de kust
verstoppertje met velden en woningen, maar beide verlevendigden
den oever. Welk een uitgestrektheid grond de verbouw van rijst op
droge velden vereischt, blijkt hier het best, waar ondanks de geringe
bevolking geen stukje hoog bosch meer aan den oever te finden is
tot boven de laatste vaste woning Nanga Era.