ISS I
I
1 iltl IIII F
I I I
iliiill 1I1
L I
I II I s i
Hl
I
I I l1i11l9
1! I
■
l i l III ■
I•MJ sl !
l i l f i
I I i s r
i i
H
ii lil I i l i l (u l ¡1 11 1
PI. XXI.
I, 185—186.
Hoedö, maskers der Mendalam Kajans.
a Hoedö adjät b Hoedö bawoei.
door melo en met den 30»ten dag nog een pongan te houden, is de
tijd van het zaaien der rijst afgeloopen.
Behalve den grooten maaltijd op den eersten dag en het noegal
van de mindere Kajans op den tweeden, hebben zij gedurende het
eerste tijdperk van afgeslotenheid verschillende gelegenheden om zieh
bijzonder te vermaken. Zij laten zieh daarbij niet ter neer slaan door
het gedwongen opzij leggen. van bijl en dissel, door de noodzakelijk-
heid, om ’s avonds en ’s nachts niet buiten te blijven (sän) of door
de afwezigheid van vreemden. Zij vinden in huis met snijwerk in
h o u t, bamboe, wat vlechten van bamboe of rotan genoeg te doen
en de vronwen kunnen zieh dan wijden aan haar geliefkoosd maken
van kralenpatronen. Buitendien heeft het jongere geslacbt veel te
doen, om zieh voor te bereiden op het maskerspel in. bet laatst der
lali periode; mannen en vrouwen maken daarvoor een gebeel ver-
scbillend tooisel. Dat der mannen bestaat in een nabootsing van de
booze geesten, waarvan zij* de woeste hoofden nabootsen in bouten
maskers en bet sterk behaard zijn, in bet omwinden van bet geheele
lichaam met sterk gerafelde pisangbladen. De vrouwen vervaardigen
hoedö adjät, maskers van draagmanden (adjät). Dit zijn cylinder-
vormige manden van fijne rotan gevlocbten, welke met wit katoen
worden overtrokken, dat in ruw borduursel een menscbelijk gelaat na-
bootst en aan de zijden de groote oorhangers der Kajans draagt. De mand
wordt met de opening naar beneden op het boofd geplaatst en verder
het geheele lichaam zoo gedrapeerd met doeken, dat de vrouw geheel
onkenbaar wordt en slecbts onder den mand kan doorkijken.
Buitendien is het zaaifeest de tijd, wanneer de mannen zieh met
het tollen vermaken, wäarvoor zij een platten, ovalen priktol ge-
bruiken, met welken zij dien van den voorganger trachten uit te
gooien, waarbrj hun eigen toi moet blijven draaien, om bet slacht-
offer te worden van een opvolger. De oudere mannen hebben soms
tollen van ijzerhout van verscheidene kilo’s zwaarte. In de dagen,
toen de meesten bunne tollen voor deze gelegenbeid opnieuw badden
gesneden, was er op bet pleintje voor de woning van het hoofd,
tegen den avond altijd een gezelschap jonge mannen tot 30 jaar
oud, die voor de vrouwelijke toeschouwers van boven, hunne vaar-
digheid en kracht ten toon spreidden.