been, soms wel wat op ’t gevaar af een mensch in plaats van een
visch te vangen.
Spartelde er een visch aan den h aak , dan was de eerste zo rg ,
het woeste dier met zijn verschrikkelijk gebifc door een hevigen
zwaardslag achter den kop het ruggemerg door te kappen en zoo
onschadelijk te maken; op het droge werd dan de kop geheel van
den romp gescheiden en de ingewanden er vervolgens uitgehaald.
Zijn de visschen zeer talrijk, dan waagt men zieh niet in het water
uit vrees van gebeten te worden; eenige groote litteekens aan de
beenen der Kajans toonden mij, dat die vrees niet ongegrond was.
Er schenen slechts groote exemplaren den Samoes opgezwommen
te zijn, want er werden slechts visschen van minstens 10 K. G. te
voorschijn gehaald, zoodat men na het schoonmaken toch aan een
paar een goede vracht had.
Na een paar uur bezaten allen dan ook voldoenden voorraad en
aangezien de weg naar hnis nog al ver was, begonnen toen de
deelnemers aan den terugtocht te denken. De jongens hadden de
visschen reeds vooruit naar de plaats gebracht, waar de vrouwen
al ’s morgens gezorgd hadden voor het gereedmaken van een maal-
tijd; geroosterde tapa vormde nu een voornaam bestanddeel van het
maal. Daarom smaakte het dubbel goed en velen gevoelden geen
grooten lust zieh te haasten, wat vooral mij goed te stade kwam
met een tocht als die van ’s morgens in ’t vooruitzicht.
Een paar bekende vrouwen van ’Ma Soeling hielden hare siesta
onder een der weinige hooge boomen en ik nam de vrijheid mij
daar ook in de schaduw neer te vleien; haar slaap scheen daardoor
gestoord te worden, want al spoedig begonnen zij te praten. Een
van haar bleek bekend te wezen om haar zingen en liet zieh ge-
lukkig niet lang bidden, om daarvan eenige proeven ten beste
te geven.
Op den rüg gelegen met de handen onder het hoofd droeg zij
eenige stukjes voor, gedeeltelijk reciteerende, gedeeltelijk op onze
wijze van zingen; in deze omgeving vooral klonk het heel aardig en
hoewel het geen Europeesche zang was, maakte het toch een vrij
wat beteren indruk dan dat wat men hoort van Javanen of Maleiers;
het kwam onzen zang in melodie vooral meer nabij. De woorden
kon ik niet verstaan, wat mij speet , want zij gaven onder de toe-
hoorders tot veel hilariteit aanleiding en daar ik er een paar maal
mijn naam in onderscheidde, droeg zij blijkbaar een improvisatie
voor. Aan alles komt een einde en zoo ook aan deze idyile; men
had gegeten, de manden waren alle volgepakt met visch, waarvan
alle mannen, vrouwen tot kinderen toe een goede vracht mede
kregen en zoo togen wij in een lange reeks weer huiswaarts over
denzelfden weg van ’s morgens. Ook nu beschermden de geesten van
het moerasbosch mij en kwam ik zonder gebroken ledematen thuis;
maar op het laatst was mijn even wicht uiterst labiel. Nog dagen
lang waren mijne heupspieren pijnlijk, maar de voldoemng van het
meemaken van de jachtpartij maakte veel goed.
Na een dergelijke vischvangst is die met toeba ook iets, dat
eene geheele bevolking aangaat. Aan den Boven-Kapoewas worden
slechts de kleinere zijrivieren met toeba afgevischt, aan den Boven-
Mahäkam de hoofdrivier ook.
Toeba is een verzamelnaam voor verschillende wortels van planten
en verschillende soorten boomschors, waarvan men het narcotisch
melksap gebruikt voor het bedwelmen van visch in de rivier, om
die vervolgens te vangen en te eten. Gedeeltelijk worden de planten
welke men gebruikt voor toeba visscherij aangeplant, gedeeltelijk
haalt men ze uit het bosch, wat vooral het geval is voor de
soorten boomsebors. v
Toen de bewoners van het huis besloten badden een kleine zij-
rivier met toeba af te visschen, kwam iedereen in bewegmg, want
om voor allen een voldoende hoeveelheid visch te krijgen, moest
ook elk huisgezin zijn deel leveren in de gebruikte toeba. Men toog
daarom naar den ladang, om er enkele pakken van 1 voet lang en
een 2 d. M. dik te halen van zwarte, vingerdikke wortels, welke
men in dien vorm samenbond.
Binnen een paar dagen waren er een tweehonderd bosjes ver-
zameld en den volgenden morgen zou de vischpartij een aanvang
nemen.
Met zonsopgang vertrokken vele mannen, de toeba in hunne
schuitjes medevoerende, om vooraf de plaats te bereiken, waar het
visschen zou beginnen. Wat later daalden ook de vrouwen, meisjes