De kawans huwen (ngahawa’) veelal onderling, maar een ver-
bintenis met vrije Kajans behoort niet tot de zeldzaamheden; volgens
de uitdrukking huwen deze dan in de amin aja (groote woning)
en zij nemen daarbij de verplichtingen van een lijfeigene op zieh;
volgt er scheiding, dan treedt de vrije in zijn vroegeren stand terug,
terwijl de aanwezige kinderen gedeeltelijk den vader, gedeeltelijk de
moeder volgen; regels hiervoor heb ik niet kunnen opsporen. Als
eigenlijk bezit van den stam worden de kawans nooit verdeeld en
slechts zelden staat men hun toe te huwen met personen buiten
het huis.
Het hoofd straft verder hen, die zieh hebben schuldig gemaakt.
aan overtreding van het gewoonterecht; de straffen bestaan bijna
uitsluitend in het opleggen van boeten, welke gedeeltelijk dienen
om de benadeelde partij schadeloos te stellen, gedeeltelijk aan het
hoofd vervallen. Naar het meer of minder opleggen van boeten
beoordeelt men vooral een hoofd en mocht hij hierbij blijken geven
van hebzucht, dan is het gevaar voor het verspelen der volksgunst
zeer groot.
Voor de beslissing v a lt, moet de zaak eerst van alle kanten be-
keken worden en niet alleen door hem zelf, maar de betrokken
partijen en de geheele bevolking van het h u is, de lijfeigenen en
vrouwen incluis, hebben het recht zieh er over in eene vergadering
te uiten. Zulk een vergadering laat het hoofd samenroepen in overleg
met de voornaamste vrije Kajans, mantri’s, in den regel vrij
bejaarde mannen, welke het hoofd over adat-kwesties hoort en aan
ieder van welken hij een deel van de te behandelen zaken opdraagt.
Deze mantri’s , welke in aantal zeer verschillen, waken voor het
handhaven van het gewoonterecht, oefenen dikwijls een beslissenden
invloed op den gang van zaken uit en vormen de uitvoerende macht
in de Kajan-gemeenschap. Dit laatste is echter niet zoo gemakkelijk,
want de vrije Kajans genieten een groote vrijheid van zieh te ge-
dragen zooals zij willen, en hebben tegenover het hoofd geene
andere verplichting, dan hem voor iedere bijzondere bewerkingvan
het rijstveld een dag te helpen, verder bij het maken of het uit
het bosch sleepen van booten en bij het bouwen of hersteilen van de
hoofdwoning.
Wordt een geheel nieuw huis gebouwd, dan levert iedere familie
een paal, een paar planken en een honderd dekplankjes voor het
bouwen van amin aja. Daar staat tegenover dat het hoofd met
zijne kawans te hulp komt aan hem, die om de een of andere reden
zijn veld niet heeft kunnen bebouwen of anders in moeielijkheden zit.
Dit onderling hulp verleenen komt onder de Kajans veel voor en
bij alle bijzondere uitgaven of werkzaamheden wordt een beroep ge-
daan op de offervaardigheid in geld of arbeid van de huisgenooten.
Gaat een kind van het hoofd trouwen, d a n d r a g e n allen in de kosten
der feesten bij, voor het houden van groote maaltijden brengtieder
een weinig gewone- of kleefrijst aan ; heeft een hoofd een aanzien-
lijke boete te betalen, zooals Akam Igau omdat hij te spoedig her-
trouwde , dan draagt ieder daarvoor wat bij. Bij gewone vrije Kajans
komen voor het verleenen van hulp het eerst familieleden in aan-
merking, maar ook van het hoofd wordt verwacht, dat hij zoo
noodig bijspringt.
De vergaderingen, in welke de mantri’s belangrijke zaken voor-
brengen, worden veelal gehouden ’savonds of op dagen, gedurende
welke het verboden is zwaar te werken of ver van huis te gaan.
Zij duren dikwijls den geheelen nacht en soms vordert de beraad-
slaging nog een tweeden er bij; ook de vrouwen nemen hieraan deel
en energieke leden der schoone sekse krijgen bij huwelijksquaesties
en dergelijke dikwijls een grooten invloed op de beslissing. Deze
wordt naar aanleiding van het op de vergadering besprokene door
het hoofd genomen en zijne mantri’s zorgen daarop voor deuitvoe-
ring. Dwangmiddelen bezitten deze echter n ie t, maar de gewoonte
zieh neer te leggen bij de beslissing en voor een niet gering deel
de vrees voor de openbare meening, maken het volhouden van
weerbarstigen tot eene uitzondering. Bij eene dergelijke orgamsatie
komt aan de bijzondere eigenschappen der Individuen een groote
invloed toe, vandaar dat een hoofd onder al zijn huisgenooten slechts
met enkelen heeft rekening te houden. Komen evenwel bijzondere
gebeurtenissen voor, zooals o. a. mijn tocht naar den Mahakam ,
dan voelt zelfs iemand als Akam Igau zieh op onveilig terrein,
want zoodra het gewoonterecht hem in den steek la a t, dan heeft
ieder Kajan geljjke rechten en van een beslissend overwicht van het