3 : 2 ; bewijzen genoeg voor de bewering, dat de malaria een uiterst
ongunstigen invloed uitoefent op de vitaliteit der bevolking.
Dat dit evenzoo het geval was in Centraal-Borneo, daarvan heb
ik gelegenheid genoeg gehad mij te overtnigen gedurende een verblijf
van bijna twee jaren te midden van de bevolking aldaar, door het
behandelen van tallooze malariagevallen van acuten en chronischen
aard. Bij de heerschende hygienische toestanden zijn de meeste per-
sonen gedurende een groot gedeelte van hun leven min of meer
lijdende, wat ook op de. nog niet geboren nakomelingschap verzwak-
kend moet werken.
Bovendien lijden de Dajaks van Centraal-Borneo, gelijk reeds op-
gemerkt werd, nog onder een anderen vloek, die ten minste tegen-
woordig wellicht nog veel ernstiger gevolgen heeft, vooral op de
vermeerdering van hun ras. Zoowel aan den Kapoewas als aan den
Mahakam heeft de verspreiding van syphilis en gonorrhoe eene af-
schuwelijke uitbreiding verkregen onder de stammen aldaar; het ergst
kwam vooral syphilis voor onder de Kajans aan den Bloeöe, waar
een verblijf van 7 maanden als onder hen praktizeerend geneesheer,
mij tot het besluit deed komen, dat geen enkel gezin vrij was van
deze aandoeningen. Hoelang die ziekte reeds onder hen moet ge-
heerscht hebben, blijkt wel daaruit, dat zij zieh alleen overplant
van moeder op kind. In verreweg de meeste gevallen kwam men
met gummeuze ulceraties bij mij of met de gevolgen van deze, ter-
wijl ik mij geen enkel geval herinner van een primair affect of van
secuudaire huiduitslagen. Dat het niets anders kon zijn als lues, be-
wees de snelle werking van joodkali en kwikpreparaten, de laatste
meestal echter minder dan de eerste.
Vooral onder de Kajans van den Mendalam kreeg ik een inzicht
in het veelvuldig voorkomen van geslachtsziekten onder de vrouwen.
Daar ik hier lang alleen onder eene talrijbe bevolking woonde, over-
wonnen enkele hare aanvankelijke schaamte en kwamen mij voor
allerlei afwijkingen om raad vragen, die bijna zeker op gonorrhoische
infectie moesten worden ternggebracht, dikwijls bovendien met syphilis
gecompliceerd. Steriliteit, abortus, menstruatiestoornissen en fluor
albus traden bij deze klachten op den voorgrond en velen harer
gaven aan, dat zij van het laatste het eerst last gekregen hadden
na het omgaan met de mannen. Trouwens de groote vrijheid, die
de jeugd voor het huwelijk geniet, om zijnen hartstochten bot te
te vieren, leent zieh bij uitstek tot het verspreiden van geslachtsziekten.
Evenzoo kreeg ik in de Maleisehe raaatschappij aan den
Boven-Kapoewas ruimschoots gelegenheid, om mij te overtuigen van
den ornvang, welken het kwaad ook hier bad aangenomen, en bij
de grootere vrijmoedigheid der Maleiers op dit gebied, viel het mij
niet moeielijk ook de bron der infectie te ontdekken.
In getallen is niet weer te geven, hoezeer door deze factoren de
vermeerdering der bevolking en de gezondheid van het individu worden
geschaad, maar aangezien ongetwijfeld alle andere oorzaken
tegenover deze in het niet verdwijnen, zoodra men een inzicht krijgt
in° den werkelijken Staat van zaken door een vele maauden lange
praktijk onder de stammen van Centraal-Borneo, geloof ik niet te
ver te gaan, door hieraan de schaarschheid en den achternitgang
der bevolking toe te schrijven.
Daarbij mag niet uit het oog verloren worden, dat de Bahau’s
geheel machteloos staan tegenover al deze kwalen en er niets anders
tegen weten aan te wenden dan bezweringen, ondersteund door soms
juiste diaetetische maatregelen. Van syphilis weten zij zelfs met,
längs welken weg die in den regel ontstaat.
Dit stationair bjijven der bevolking ontneemt haar den eenigen
prikkel, die haar in deze omgeving zou kunnen dwingen totinspan-
ning in den strijd om het bestaan, die zooveel inspanning eischt
bij de volken in ruwere klimaten, in de eerste plaats bij de Europeanen.
Het klimaat dwingt hen nooit door zijne ruwheid om de vinding-
rijkheid te scherpen voor het vervaardigen van middelen ter
bescherming tegen de kou, en de mededinging der natuurgenooten
gevoelen zij in deze omgeving evenmin. Wanneer dan ook nog als
in Borneo, bosch en veld het geheele jaar door tegen geringe moeite
voldoende voedsel opleveren, dan ontbreekt daarmede de wellicht
oorspronkelijk mächtigste prikkel, om zieh te ontwikkelen: die van
het zelfbehoud.
Hierdoor bleef de Dajak de speelbal van de hem omringende na-
tuur . en mist hij het voorrecht van de hooger ontwikkelde rassen,
die zieh, oorspronkelijk door den nood gedrongen, met moeitevölle