de oogstfeesten niet voor het laatst van Mei in dat jaar gevierd
aouden worden. Ik vatte daarom het plan o p , op nienw een zoo
uitgebreid mogelijke verzameling ethnografica der Kajans bijeen te
brengen, hunne zeden en gewoonten verder na te gaan en met
zorg bunne zieken te behandelen en te bestudeeren. Vooral voor
het laatste had ik alle medewerking der bevolking, die, onder den
invloed van mijne vroegere werkzaamheid onder hen , mp zooveel
zieken bracht, dat de eerste dagen voor niets andeis tijd overbleef.
Reeds gedurende mijn verblijf op Sambas bleek het mij nood-
zakelijk, geen medicijnen te verstrekken, tenzij men mij den zieke
vertoonde, hetgeen onder Mohammedanen soms heel wat moeilijk-
heden in had. Het is anders noch mogelijk de ziekte te onder-
kennen, noch eene controle uit te oefenen op de uitwerking van
de toegediende medicijnen.
Daardoor kwamen van alle huizen in den Mendalam de menschen
met zieken naar mij toe, voor welke ik op iederen tijd van den
dag te spreken was, zoo noodig was ik ook steeds bereid naar
hen te gaan zien.
Vooral het behandelen van de zeer veel voorkomende gevallen
van malaria vormde een glänspunt in mijn praktijk, daar de con-
stitutie mijner patienten zoo medehielp, dat geen enkele der soms
zeer chronisch verloopende ziektetoestanden tegen een goede toedie-
ning van chinine bestand bleek te wezen. Van daar dat allen
daarvoor naar mij toekwamen, van den jongen zuigeling op het
draagplankje tot de oudjes met grijs haar. Hoewel allen het chi-
ninepoeder afschuwelijk vonden, kwamen zij toch gednrende vele
dagen naar mijne tent a f, om hun portie te slikken, welke ik hun
zoo weinig mogelijk zelf in handen gaf, ten einde niet te groote
eischen te stellen aan hun zelfverloochening. Voor moeders met
kinderen was het trouwens gemakkelijker ze naar mij te brengen,
omdat ik er nog al eens in slaagde, patientjes te doen slikken
, die niet wilden bukken voor de overredingskracht der eigen
ouders.
Uitnemend kwam mij te p a s , dat bij hun eigen behandelings-
methode het verbieden van schadelijke spijzen en allerlei andere
dingen een hoofdzaak is. Zoo kostte het mij volstrekt geen moeite, aan
buiklijders diéet te doen houden, of hen, die kou hadden g ev a t,
het baden te doen nalaten; in vele gevallen was het geven dezer
hygienische voorschriften bij de behandeling van kleine kinderen
het eenig mogelijke en het toedienen eener indifferente medicijn
niet eens noodig.
Met welk eene overtuiging de bevolking handelt volgens voorschriften
van hygienischen aard, bleek mij bij het tweede verblijf, toen
niet lang na mijne aankomst zieh in de huizen der Oema Aging
binnen drie dagen drie gevallen van cholera-achtige buikziekte voor-
deden, aan welke twee patienten overleden. In overleg met de
twee hoofden, die door een, hevige epidemie van vroeger gewaar-
schuwd waren, werd afgesproken, dat gedurende vier dagen geen
hunner ongekookt water zou drinken, afgezien van verbod van on-
rijpe vruchten en dergelijke. Door de priesteressen werd eene be-
zwering gehouden en längs den oever van den Mendalam een snoer
gespannen , waaraan bladen van „daoen long”, het binnenkomen van
de booze geesten van de rivierzijde beletten. Bij de paden, welke
van de rivier naar huis voerden, stelden de mannen groote ruwe
menschenbeelden o p , die uitgedoscht met speer en schild en zeer
ontwikkelde genitalia de cholera moesten tegenhouden. Bij mij op
Tandjong Karang hield men zieh goed aan het voorschrift, hoewel
het baden niet te voorkomen was; gelukkig ook voor mij en mijne
plannen kwamen geene verdere gevallen voor.
Bij deze gelegenheid kwam nog eens duidelijk uit, welk een
eigenaardigen invloed het geloof aan de bezieling van voorwerpen
heeft. Men begreep, dat de kleeren en ligmat der zieken gevaarlijk
konden wezen en het kostte mij weinig moeite de familieleden
over te halen, deze te vernietigen; hiervoor ried ik verbranden
aan en was in de overtuiging, dat dit gebeuren zou, toen een der
nabestaanden mij verhaalde, dat verbranden geheel en al „lali”
was en men alles in de rivier geworpen had.
Naast hun zeden en gewoonten bood mij het gestel mijner patienten
een onwaardeerbaren steun aan in de uitoefening van mijn
praktijk tegenover wonden, koorts en buikziekte, die door hun
sleepend voorkomen gelijk in deze omstandigheden tot de gevaarlijkste
aandoeningen behooren. Antiséptica, chinine en laudanum hadden