moeten verloopen yoor het kind met dangei zijn eigenlijken naam
krijgt, het verbod, om zieh met fraaie kleeren op te schikken en
ook het kind zelf wordt vöor dien tijd niet met kralen behängen.
De liefde, die de achterblijvenden hunnen döoden toedragen, gaf
bij de Kajans aanleiding to t de gewoonte, hen zoo goed zij
kunnen uit te rüsten yoor de reis naar hun hemel Apoe Kesio en
yoor het verblijf aldaar. In de eerste plaats speelt daarbij eene fraaie
kleedij de yoornaamste rol. Bij deze gelegenheid alleen heeft zieh
de gewoonte gehandhaafd, om de kleederen met veel moeite te ver-
sieren naar de mode der voorouders, welke tot op den huidigen dag
nog wordt gevolgd door de Westelijke stammen aan den Boven-
Mahäkam.
Het kenmerkende dezer kleeding is het aanbrengen van uit katoen
geknipte patronen op rokjes en ja sjes, welke voor de dooden altrjd
gemaakt worden van wit katoen, terwijl de figuren zwart zijn;
deze kleur wordt door de Kajans aangezien als schrikverwekkend
voor de booze geesten, die de ziel onderweg mochten belagen.
Ook hoed en draagmand versiert men op deze wijze. De in katoen
uitgeknipte patronen ontwerpen de mannen en knippen ze ook uit;
de vrouwen brengen ze op de door haar gemaakte goederen aan.
Hetzelfde geschiedt bij het vervaardigen van andere voorwerpen,
van hoeden of van samits bijv., waarop teekeningen voorkomen;
deze laatste zijn altijd van de hand der mannen, en de vrouwen
verwerken ze slechts.
Evenals op versierde vlakken van anderen aard, gelden bij het
ontwerpen van doodenkleeding vooral de motieven van den hond
(asö), mensch (keloenan) en die, welke afgeleid zijn van deze.
Ook hier treden alleen op den voorgrond de meest essentieele be-
standdeelen van het hoofd; de rest wordt in zoo sierlijk gebogen
lijnen vervormd, dat het op het eerste oogenblik niet te herkennen
valt.
Veel fraaier dan men die in het leven dragen ziet, monstert men
de hoeden uit, die aan de dooden worden medegegeven en de met
zwarte figuren voorziene hoofddeksels, welke alleen de afstamme-
lingen van het voornaamste hoofdengeslacht mögen dragen bij hun leven,
komen na den dood bij het graf van veel minder aanzienlijken te liggen.
Doodenkleedjes der Mendalam Kajans.
q en r rokjes. P buikgordel.