VOORBERICHT.
Bij het beschrijven mijner reizen en bevindingen in Borneo, heb
ik mij tot taak gesteld niet alleen een reisverhaal te leveren, maar
tevens de in hoofdzaak ethnologische gegeyens, die ik kon ver-
zamelen, daarbij in te vlechten.
Uitgaande van de overtuiging, dat het juiste waarnemen van
feiten en toestanden bij de volken die op lagen trap van ontwik-
keling staan, en de eenvoudige beschrijving daarvan voor de ethno-
logie op dit oogenblik van het grootste belang zijn, heb ik er mij
toe bepaald, om alleen datgene weer te geven, wat ik meen dat
zeker overeenkomstig de werkelijkheid i s , zonder het te toetsen
aan meeningen of beschrijvingen van anderen.
De moeilijkheden, die een vreemdeling ontmoet bij het onderzoek
naar zeden en gewoonten van veel lager staande volken, zijn zoo
sroot, dat wel niemand volledigheid zal verwachten in de volgende
schetsen uit zulk een virginaal gebied van studie als de stammen
in Centraal-Borneo tot dusv.er vormden. En het waren nog bijzon-
der günstige omstandigheden, die mij in staat stelden zooveel te
verzamelen.
Voor een niet klein gedeelte is het te danken aan het uitzenden
der wetenschappelijke expeditie in 1894 door de „Maatschappij tot
bevordering van het natuurkundig onderzoek der Nederlandsche
Kolonien” en hare organisatie door den resident der Wester-
Afdeeling van Borneo, wijlen den heer S. W. Tbomp, dat ik nu in
staat ben deze beschrijving van een reis door Borneo aan mijne
lezers. aan te bieden. Na de deelneming aan dezen eersten tocht
stelde de ruime ondersteuning dier maatschappij mij in staat de