6 4 0 N O O R D
T i o uw zijn mede de Vrouwen acn hunne
Mannen. Als de Mannen meer Vrou-
•wen hebben als een , ilapen de Vrouwen
weck voor week by de Man > en dk vvaft
den Man in' t begin van haer weck.
Hec Vrouwvolk gact dagclijks uit arbeiden
, te Velde , en werkt zoo veel , en
meer als de Mannen , mcc wortels uic te
delven (dac zy mec zekcr yzer doen) die
z y eeten ; fchieten , cn viiTchcn.
Dcze , en de Volken Piaßdaes genacmt,
zijn de flimfle Duivel-dienaers in deze geweften.
Ondcr de ^fiakken, zegt men , was wcl
eer een voorzegging, dat Tiare Heidenfche
Güdsdienft verftoort zoudc worden, door
vrcmden, die hacr een ander Geloof zoude
verkondigen ; gelijk door de genade ,
O O S T
t gecn gcloovelijk dacr door komr>
om dat ze Armer zijn.
De Oofiacckjt^ Oßakkiy of^ß.,kksn, gaen
des Winters gekleed , gclijk de Samojeden,
dat i s, met kledcren van Vi f ch cn Kheenvcllcn,
doch hec bond biiiten, cn van het
hooft lot de voeren , is het van een ftuk.
De Rivier de Ol>y vak by NovaZtmU,
in de Zee : van dacr een week rcizens ver,
í<¡n Bcrenfof, een Steedje, wooncnde^'ámojeden
> en dan, komen de Ooßaeckjt >
oi^fiakken.
D e Tungoefche Mcnfchen , woonen by
de Rivier pnefe^ cok benedcn cn bovcn
deStadj^íflí/í, by de Kivier längs, ciiisdit
cen zeer groote Ri v i e r , op zommigeplaetzen
zoo wy d , als een Me i r , zoo dat , al
i s ' t dat de Oevcrs rcdclijk hoogz i jn, men
echter van de zclve , de andere zyde niet
kan zien : het is een fchoone Vi f chryke
en voorzienigheit van den Almagtigen God;
deze g ewwe iten1 onder ' van hunnc
Tzaerfche Majeftciten zijn^ekomen; waer I Kivier , en
door de Chriftelijke Godsiiienft , tot Go -
des cere, daer nu inganç begint tekrygen;
WCS zijn Tzaerfche Majefleiten naem voor
altoos zy geroemt 5 dies de gemelte voor.
zegginge waerachtig geworden is.
Z y vieren byzondere Feeften onderhen,
gelijk zcker aenfchouwer daer van my verhaelde
, een diergelijk Joel-feeft gezien te
hebben: zy danften en fprongen, hand aen
hand , in de ronte , zoo Mannen , W y -
ven, alsKinderen: na een wy l gedanit te
hebben , was daer een dooden Beerj voor
dezen maekten z y eerbiedige groeteniffen ,
en riepcn overluit tegen hem, cn z y t doch
niet toornig op ons , of ons Ve e , wecft
»i-oote ViiTche
1 ziet daer in vervaerlijke
, die men dacr niet weet
DcTHngoefihe Mcnfchen gaen gekleed, in
körte kledercn , mct de borii bl o o t , zoo
wcl des Zon^crs als des Winter s , haer aengezichten
worden in hacr Jonkheit , met
yzertjes , (gelijk als daer mcn in Holland
mede kopt ) gcprikt , het welk dan befmecre
word , en alzoo is haer gelicele g e z i cht ,
behalven cen kleine omtrck , zwa r t , mcc
Bloemen ,en andere gedacnten, doorprikt,
zoo dat het niet afgewaiTchcn kan worden,
noch ook door de tyd vergroeir. De Ooßaeckje
hebben 'er ook op haer banden, tot
^ieraed.
toornig op den geenen die het Yz e r aen de ¡ De Tungoefcrs zijn zeer fchrandere Men-
Pyl gcmaekt heeft; daer na hakten zy den fchen, zeer lang vangeheugenis : zyfpree.
Beer het hooft a f , z c t t cn' t op ccn ftaek
en bragtcn' t l i j f ondcr een Boom , waer
een groot vmir geraaekt was; voorts trokken
zy hem den huic a f , kookten het
vjeefch, en aten't gezamentlijk in een mael
op : de gebecnte begrocven zy ondcr den
Boom ten Offer ; het hooft word dan in
hunne Kerk geftclt , haren Go d SchagAn
ter eeren : hier na danftcn zy alle met
W y f en Kinderen j noch dricmael om het
vuur.
Volge eenig nader bericht op de ^f iakfchecn
TmgoefcheVoWiea, m^sin Archangel
tocgezonden.
Over de Rivicr enz. langsdezel -
vc Ri vier been , woonen de Ooßaeckje
Oßakk z y. können Lczcn noch Schryven,
haer Godsdicnfi beftaet hier in , zy
aenbidden cen houte Be e ld, dat zy maken
, om-hangen het zelve met Zabels
cn Marters. Een diergclijken Go d bidden
de Samojeden ook aen, met dat onderfcheid
alleen, dat zy de zelve zoodanig niet vcrken
meeft de RuiTche Tael ;
dat, als zy cens met iemand
te doen hebben gehad , en dan na v y f of
zes Jaren afwezcns, weder by de zelve
komen , zoo zullen zy die Perzoon , met
naem cn toenaem wetcn te noemen : zy
zijn zeer gezwind , en licht ter been ;
zommige van haer , können met ,twee
Boogcn en Pylcn te gelijk , zeer gezwind
vechtcn, en die achter cen afTchieten: tien
van de zelve , dervcn honderd Mocgalen
bevechten , de welke logge , cn qualijk
gcmaekte Mcnfchen zijn : het fchict geweer
word den Tmgoefin , van de Rujfert
onthoudcn , om dat ze vreezen, door haer
gaeuwheit , huidcn of morgen » een fli rame
vyand , aen haer mogcen bekoinen j
en alhoewel kleine oogen hebben , können
daerom niet minder, maer wcl zeer fcherp
zien. Diis ver dit ^rchangelfche bericht.
DeOßakhfihe Moeders in Sikria, hangen
hare Kinderen , in een fchors gcwonden
zijndc , aen ccn Boom , ccrft cen gat
daer
t A R T
daer in gcmaekt hebbende , om de vuiligheit
nie te werpen, daerom is hec eenbukachtig
Volk. De Moeders hebben gcer
moeiten van de zelve, vermies dat zy hangende
zuigen , zy hangen op die hoogte ,
dat van de ftaende voedfters, de tcpels gemakkelijk
aen hcn kan gegevcn jrden.
H A L T I N.
E t kleine Ryk^/»«,een vry Landfchap
, onafhangig van iemand ,
.is gelegen omtrenc op zes en v y f -
gradcn , heeft ten Zuidin tot zijne
A R Y E.
lijk zekere Rivier
Land viiet, mccdi
, welke in 't Moegaelse
naem bekend is. Mi f -
ihceftdit Ry k^/ i ; » , van het gemelte
Tarterfche woord Almm zijn oorfpronk ;
zijnde mede in Sina zekere Tartcrfche Vo l -
keren , bekent met de naem van Tarters van
Km, d a t i s , Goiid , waer van ze Heeren
derGoudeBergen genaemt worden; doch
of het Landfchap van Ki» , met dat van
Altin, oi^ltum, eender Heerfchappye is
geweeft , blijft my onbewuft.
D e Voorzacd vandeMoegael f cheVor f t
Irkt KantaßeTaife, was genaemt
Nlibuuren de Kalmakkc» Moegalen, gelijk
des zelfs Inwoonders een aert van Aioecden
zijn , ten Noordcn Stberien , ten
Weilen de Vlict Oby , die ook zelve door
het Meir Altin hcen fchiec, en ten Ooften
de Kirgifenm AtTungoefcheVcAktKta, Word
waerdigonderTartaren gerekent,zooomde
zeden der Inwoonders, als zijne plaeczing.
Rondsom het Meir Alün , vind men
fteene Bergen, daer in gezegt word, vec^
derhande Metallen te zi jn, en in het Meir
zelve , Robben in groot getal , als mede
VilTchen , Ofetin genaemt.
T e reizen van Tobel tot aen het Meir
door de Oby, längs de Steden Coerfoefa
, cn Narima, latende Tomko acn de
overzyde leggen , is een reis , om de on-
^cmakhjkheit der wegen , van zes wekcn.
in deze Landürcken houden zieh op veele m
Ballin°fchap verzondeneLuiden, aen wien
daer Land om te bouwen, op bevel hunner
Tzaerfche Majefteiten, iiitgedeeldword.
Op de we g van het Meir Ahm , tot
Kitay, o f 5 « ^ , door Moegaelfche Heerfchappyen.
is hec Land meeft ciFen en plat,
met weinig BoiTchagien.
DeGodsdicnft, ofhec Ge loof , van der
Chan, of Ti.aer Mm-, met zijn Onderdanen,
is bykans als der Sme^en, en Moega-
¡en ; want zijn zoo wel Afgodendienaers
als die , en de Kalmakk" • eeren een groote
menigte van Beeiden ; edoch hec helc
•er mede eenigzins , in veele uicerlijkheden
, na hec Mahometsdom. 't Is byzonder,
dat zoo wcl dit Volk , als andere
Kalm^kfche en Moegaelfihe Vorftendommcn
, of Horden , hunne benamingen of
bynamcn veranderen na de dapperheit hunncrVorftcn,
Princen, of Koningen, ei
andere eigenfchappen meer, zoo als zydi i
zieh zclven geven , of van de omleggend,
Nabuuren worden benaemt.
Dit Volk woonc daer meeft in fterke ,
en vafteTencen, van dikke vcllen, die binnewaercs
mec Tapytcn zijn behangen.
Het woord Ahnm , of Altin, op oud
Tarters, of Moegaels,is Goudgezegc ;gedeze
heeft altoos in onderlinge vriendfchap
met hunne Tzaerfche Majefteiten Onder -
danen geleefc, zieh kort onder des zelfs
Grenzen ophoudende , tcr plaecze , waer
in mijn Kaert dit kleine R y k Altin is vertoont,
wanc tedierOord degewef tenmede
na de naem der Vor f ten, die de zelve beflaen,
meerraalen, als reetsgezegc, genacmc wor -
den: Atzt Irkißhe, oi Altinfche Horde , is
dan mede Moegaels, of van Moegaelfcher
aert, met datver fchi l , dat zy voofde r e n
meefttyds op eene plaetze zieh op heeft gehouden,
en niet zoo vaek verwandelde, als
de andere Moegalen : wae romz yookme e r
gezedent waren, eenige Huizen bewoonden,
en in dragc eenigermaccn met de andere
Moegalen verfchilde. Do ch is in 't Jaer zestien
honderd negcn en tachentig, de zelve,
vermies deKalmakfcheenSinefcheoorlogen,
eenigzinsafgeweken,ofvanp!aets verändert,
enbeneffens devriendfchap met deRuf l chc
Nabuuren wat verkoeld; dies wierden eenige
gefchenken van Laken, Tabak, Juchtevellen,
enz. reets op de G renzen zij nde, voor
dienVorftopgehouden. en inplaetsvanaen
hem , aen de» Moegaelfche Vor f t Mergen
Achat Taife, en aen zijn oudfte Zoonen gezonden,
welk zieh goed-willig, en van zeU
ven in Onderdanigheit hunner Tzaerfche
Majefteiten heeft begeven, en aengeboden,
;oo men z e g t , den Vor f t in 't zelve Jaer
:eftien honderd negen en tachent ig, om
met zijn Vo l k , het Chriftelijk Geloof te
omhelzen.
Men zegt , dat de oude Keizers van
Tartarye , in , of omtrenc hec gebergte
Imat^ begraven wierden; doch zulksfchynt
waerfchynlijk in het Landfchap Altin geweeft
ce zi jn; wanc het woord zoo
als de naem van dieBegraef-piaets was . op
Ahin fchynt te ftaen.
Hier dcde Tamerken , zoo te geloöven
i s , zijn Oom begraven , wien hy in hec
Ryk volgde.
Het is dan waer , dat dit kleine Tzae r -
fchap , of R y k Altin , afgezet is van het
groote Schytifche of Moegaelfche R y k .
De Turkeftanders noemen het gebergte
M m m m hiei
i
if
¡ í
i ' .
h
r,-
»
. " í
i j ,