638 N O O R D en O O S T
heefthaerbezonderafrchutzeldaerzyflacpt, Vorñen , die lionderd , of twee Ides
nachts mag hy maer by een flapi
doch des daegs komen z y alle b y een, eetcn
en drinken ce z amcn, elk fpyf t de Kindcren
die z y k r y g en; haerklceding is mccil als gczegt,
van Vellen, als ookhac rSchoencnv an
Sceuren , of overgrootc Quabbe-vcUen ,
die z y zoo wel weten ce bcreiden, als liet
fijnftc Laken > en daer de Re g en of v o chtigheit
niet op vacten kan. Des Winc c r s
reizen zy van de eene plaets na den ander ,
met Blanden ofRcn-di e r en , en Honden,
00k na de Scedcn waer zy haer Schar l ing
moetcn betalen : zy honden vcele camme
Blanden. ja daer zijn die tot duizend ftuks
l y k zijn , deze voeden zieh al tyd zelf des
Winters meeft door Mos van de Boomen;
deze EJanden worden 00k geme lkt , welke
M c l k ^ y nuttigen. Va n ieder een di
Boog voeren kan , wo rd alle Jaren tien
Zabels tot Schattinq genomen, boven 't geen | weinige vi
z y noch aen de Rul l che Bevelhcbber s , en deze BoiTt
andere Bcdienden moeten geven, of in plactz
e v a n Zabel-vellen , geven z y Vof f chen,
Bevei'S, Ma r t e r s , Ot ter s , of andere gedierten,
na de wae rdy. Van de Samoroßche
jam, nederwaerts d e R i v i e r / r w , e n d c R i -
vier Ol>y , tot de Stad Bsrofmva , gi f t men
te zijn duizend Wur f t . De Stad Beroiffiva
ftaet ter linker z y d e op de Rivier S<
inderei
Boog.fchicters ten hiinnen bevelcn honden.
De z e vergaderen de Schatting voor
hunne Tzacr fcl ie Majefteiten , en doenz c
na N.mm voeren.
B y Nartm is de geheele Landl lrecke
Bofchachtig. Hec Vo l k eet daer V i l t h
zonder z o u c , en des Wi n r e r s , als de zelvc
bevrooren i s , ook we l raeuw ; doch de
Moskoviten die zieh daer nedcrhcbbengezet
, bakken B r o o d , cn verkappen het
Bofch.
T e Vo e t of te Paerd ftryd dit Vo lk zel -
den , volgens b e r i ch t , fchriftelijk ondcv
my beruhende , van zckcr Pools He e r .
Nikipera of Nicephonu genaemt , welke in
deze Landen als gevangen , zieh lange opgehouden
had, maer meeft altoos in Vaer -
tuigen , op de Riviercn , en di t , om dac
meeft het geheele Land , bchalve eenige
'lakrens , met hout is bezet. In
fchen waiTen geen v r u c h t - b o o -
men , ter oorzaek van de groote koude :
men vmd' e r alleen de Ma f t - b o om, Cede r -
boom, en de Be r k e -bo omj als mede korte
en kleine Kc r ze-boomt jes in de Wi ldc r -
nis, ook Ae rd-be z ien, Ro o z e n , c n T u l -
pen met geele ftreepen. De Eike -boom en
Noot e -boom , en groei t 'ernier .
Het wezen der Oßakke», of ^flakken ,
r d r i eWu r f t van de Ri v i e r d e - ' z w ymt nadeÄTd/w^i^i^e». Z y binden zieh
ze Sosiva en Wagutka > ontfpringen uit het
WerchetHrfche ot rergatKnajcbe gebergte, zy
beide, en mcer anderen, valien in de groote
Riviere Oby. Van ßero/owa toc acn de
mond van de Rivier Ol'y, kan men in een
Maend, of in drie weeken komen , cn van
hier längs de Oe v e r van de Zee , voorby
Puflo Ofer,\n een Ma e n d , cn minder. Diis
ver is getogen uic hec kort fchriftelijk bericht,
boven gemelc.
Men kan zien , dat z y j zoo wel als de
Tmgoefin , goedaerdig van inborft zijn
wanc zoo men haer een ftuk Br o o d , eenig, g en, in Pekery van Zabel-di
B i e r , of Brandewyn g c e f c , zal men zien,
dac z y het zelve althans met hare makkcrs
deilen. Andere Siberifche \o\\cn zijn trotzer
, hoovaerdiger, en meer opgeblazen.
Vermits deze Volkeren des Zomers in
de Zon op' t Vi f l chen uitgaen , van Ri v i e r
tot Ri v i e r , en des Winter s op 't fchicten
met de B o o g , of Zabels vangen , zijn de
Mannen niet fchoon van gedaente, maer
verbrand , b c r o o k t , en bruinachtig.
geen vafte wooningcn : honden zieh meeft
in de BolTchen , gelijk de Herders.
Z y gebruiken Jollen om te gacn Vi f -
fchen , die uic een Boom geholt zijn , en
door viiur bequaem gcmaekt .
Hebben kleine Booten op de Ri v i e -
ren , om hunne noodwcndigheden te vervoeren.
Zcker Rei z iger verhaelde mv , in
de Scad Surgnt, op de Oby, v
Aftakfche Booten by een gezi
ben , ter t y d als z y acn hunne
Majefteiten de Schatting .
^fduj
Z y zijn zwakkc r van lichaem als de Ktrgifen
cn B^kiren : hebben geen ongoel i jke,
maer welgemaekte Vr o uwc n , hellende na
den bruinen.
In de Stad Narim woont de Ruf l i f che
Gezag-hebber over hec ^ ß a t j Vo l k : on- ,
der hem zijn Inlandfchc Kma^ikijs > of
zend
cn te heb-
Tzaerfchc
cn opbren-
.ahanderzins:
zy maken deze Bootkens of Schuickens
zelve: men zag daer toen geheele hoopen
van Zabel-vellen. He t Rul l che Oppe r -
hooft onthaek dan dit Vo l k mec fpys cn
drank , cn zy bieden hcm veehyds in'c
byzonder, onder dankzegginge op gebooge
knien , mede eenig voeder-werk aen.
Hare eerbewyzing aen den vreemden ,
i s , op de knien te valien. Zi jn niec zeer
g r o o c , maer eer klein van g ewa s , en dik
ondcrzec: hebben meeft alle rood cn ro$
haair.
Haergcweer is P ) l en Bo og : de Bo og
is ZOO g r o o c , dac een eile boven 'c hnoft
uicfteekc. Al s een y ' i ß i i k . idwt , zoo ftelt
hy de Bo o g op de Ae rde , en aldus fchicten
zy Beeren , enalderlci Wi l d : de Zabels
i i
T A R T
bels fchicten zy met een P y l die voor aen
een knop heef t , om den hiiit niec te quet -
zen, gelijk 'er zoodanige onder my zijn beruften
de.
Des Winter s gaet Man en V r o uw op
gly-fchoenen , die onder met Elands-huit
gevoert zijn , daer het haair noch aen i s .
200 als het van 'c Beef t is geftroopc : b e r
iiiede weten zy zeer fnel ce loopen. De s
Winters können zy geen Paerdcn gebrui -
ken , om de diepce van de Sne euw, als
wanneer z y met Honden r yden: drie Honden
trekken daer zoo veel als een Paerd.
Een uifiaks Vadc r des huisgezin moet
Íierlijks cien Zabels op brengen acn zijn
zaerfche Majef tei t voor T o i , en de Kinderen
na gelang van hen ouderdom.
Het u4flakfche Vo l k maekt mede klederen
van hoofden der blaeuwe Eend-vogel s ;
z y naeyen de zelve met zenuwen aen ma!-
Icandercn.
In de RufTche Stad Surgut, onder dit
geweft gelegen, hecfc men des Zomers zes
weken genoegzaem geen na cht , en is daer
dan een zeer groote hi t te ; gelijk men mede
des Wime r s weder zoo lange t yd geen
dag heefc , en een feile koude.
D i e ' e r zieh tot he tGr i eksChr i f t endom
begeeft, is van den Zabel-tol verlof t : waerlijk
een lofiijke zaek , dienftig tot voor t -
zetting des Chriftclijken Ce l o o f s ; men
wint'er veele Zielen door onde rwy z ing e ,
doch met geweld wo rd niemand gedwon-
^ De z e ^ f i a k k » bewaren haré leef tocht ,
en f p y z e , in de holten der Boomen : maken
ook we l kleine Pa k - h u i z e n , die zy
KleedcH Doemen , daer zy ftoten van hout
voor hangen , die zeer dicht fluiten , en
bezwaerlijk op te krygen zijn.
D i t Vo l k , dat zeer g r o f l e e f t , weet
weinig van zonden , als alleen dat oordee-
!en te misdoen , zoo zy hare Oude r s cn
Overighett niec gehoor zamenj doch hebben
van de Chri f tenen Leeren z e g g en, Ik.
ben cen zj}>idig Me»fih.
Z y zijn zelden droevig , doch als zulks
gebcurd , en dat z y mistroof t ig zijn , nemen
hunnen toevlucht tot den Paep , die
dan ten Du i v d , zoo voor g e e f t . te rade
gaec, cn hcn z e g t , wat z y doen of l a t e n
zullcn.
Als zy hare Duivels of feren, het zy een
Zabel, Be v e r , V o s , wie Ha rmk en, Enk -
hoorn, of wel een Zabel - f taert , zoo fpreken
zy te voorcn met harcn Paep, hy gelieve
toch het Of f e r met zijne voorbede
den A f g o d aengenaem te maken: oordeeld
dan dezen Pr ief ter , dat hec Of f e r den A f -
god aengenaem i s , zoo ncemt hy hec en
hangt het den van hout of andere ftoffe
A R Y E.
gemaekten A f g o d om clen ha l s , waer
na den OfFeraer het Beeld kuf t : indien
geoordeeld word , het OfFer te weinig te
z i jn. zoo moet 'er mcer voor den dag komen
, o f deze arme Menfchen beeiden zieh
in, t e r f tondz i ck, kreupel , of lam te wo r -
den , ja ook wel blind. Van al di t geof fer t
goed wo rd door de Prieftcrs alle drie Ma e n -
den verkooping gehouden 5 en dus doen
mede de Tmgoefen.
Zommige hunncr Af g o d e n , die z y he bben,
zijn Poppen van läppen, en doek gemaekt
; doch hebben aengezichten van
Meffing , H o u t , Ko o p e r , of eenig ander
Metael of Steen. Zy z e g g e n, dat hunvan
ouds bevooicn i s , alzulke te eeren.
Van Go d s Hei l ige Engelen weten de z e
Luiden niets te zeggen. Den Heme l , zeggen
z y , is Go d s Hui s ; doch van eeneeuwig
leven we t enz e niets, als dat zulks nu
uit de Ruf f chen hooren.
Gelijk Jßakke» enTungoefen , der omliggende
Vo l k e r en, de zachtzinnigfte en
goedfte zijn , z o o zijn de Ka lmakkf f i Baikire
», en Moegalen de wreedf te.
Van hout weec dit Vo l k zeer aerdige
Tafeis, Schoteis, Lepels, enBeker s te maken
, by zonde r van wortelen van Boomen.
Zijn zeer genegcn tot danzen en fpr ingen,
'c geen zy Baljaen heeten , en doen hec
zelve, zoo tot v e rma ek, als mede ter eeren
van- den Dui v e l .
D e Landpalen en Gr enz en in deze g e -
weften , zijn mec BolTchen en Rivieren
onderfcheiden.
Het Vr o uwv o l k gaec b y deze Volkeren
meeft bloot shoof t s ; andere met mutzen ;
de vlechten hangen achter af , r e chrnede r j
doch de Kalmaiken, Moegalen, en Boikfreny
dragen achter af eene viecht neerhangende
, z o o wel Mannen als Vromv en.
Die by de u^fiakke" veel Docht e r s heefr,
voornaem als zy fchoon zijn , is R y k ;
want de zelve tot Wy v e n worden verkof t ,
o f gemangelt voor Paerden, Kame l en, en
Schapen. Al s een Do cht e r ten W y v e uicverkofc
wo r d , en de Priefter na hun w y
ze de koppcl ing bezegent h e e f t , gaet de
byflaep aen ; doch de Icvering word niet
gedaen , voor en al eer de prys aen de
Va d e r voldaen is ; zoo d a t , zoo we l hec
W y f als haer Hinderen by den Gr o o t - v a -
der blijven , en zijn eigen z i j n , tot dat
de prys is opgebragt .
D e Mannen zijn kuis : hebben in' t g e -
meen maer een W y f , en de aldernoordelijkftc
nooi t me e r , behalven de R y k f t e
Luiden , die meer Vr o uwe n tot z i eh nemen;
want volgens hun W e t , vermogenz e
ZOO veel Vr o uwe n te nemen , als zy voeden
können.
Trouvr
1!!
* :
•il I íH i í : lil^
ii,
sil