I í
N O O R D
^cn bcrichten ) welke zy bezyden den
Haert zetcen : en ais mcn hen de reden
viaegt, weten niet anders te zeggcn , ais
zulks is van oiids by onze Voor-ouders de
wys gewecft. Dit Volk word genacmc
TMovachi.
In de Woeñynedevlakke Sieep genaemt
bewerten de rd^a, 't geene geen vafte bewoonders
heeft, is het Land zeer vruchtbaer.
Hcc Koorn , zoo "c gezaeyt word,
waft zeer weclig. Hunnc Tzaerfche Majeñeiten
hebben een groote ftreek Lands
aclitcrde¿'<j//íí:.(:, ofgroote Wal , enBoommmir,
docn bebouwen.
Van Nißieji Novo¿rod, na bencden, toe
by ^firak^n, is liet Steepjche Land \'lak ,
met weiniggeboomte, doch vol kniiden,
en ongedicrte.
Uit blykt, dat aen de Oevervan
de Rjvier Tañan , die met een bogt tot
dicht aen de ücot , een Stad van de
zelve naem is geweeñ , die men heden gcvoelt
^zMk. o f ^ ö / t e zijn j 't gcenc van
ouds her een groote Koop-nadwas, gebouwt
van de Grieken , die den Bojporm
bewoonden; wel eer van Konink PtoUmeM
verwoeíl, vermits zy ongehoorzaem was
en word vermeid , dat deze Rivier twee
groote uirgangen hadde, een geruime afíiant
var. malkander , 'c geene heden alzoo niet
ge venden word.
De Wocftyne tufTchen de Rivieren Tamis
en Bonflhenes gelegen, wierd van ouds
genaemt Jugnl, o£ Vngklt.
Van de Rivier Tayí-íü of Don zegt fi.
vim , dar zy in zijn oorfpronk wit water
geeft, en te zamen vlict in een Meir; van
waer weder tot een Rivier ftoot, en dan
weder een Meir mackt. Doch dat de ouden
gemeent hebben , dat deze Rivier uit
het Rhiplitfcht gcbergte quam vallen , is
onwaer, alzoo by de oorfpronk van deze
Rivieren de Landeryen meeft plat, Moerailig,
en weinig heuvelachtig zijn , behalven
dat dit gebcrgtc verre van daer is
gelegen.
Ñoopcndc de Doorgravinge, die tiiffchen
de Rivieren roiga en Tanaü althans
werk-ílellig word gemaekt is my door
Meefters daer acn arbeidcnde, het volgendo
bericht.
Men bevind de gefirektheit tuíTchen de
l'blga-^kTOom , en den Tanaü of Don, daer
zy het naeft by malkander komen, zes
myl van cen , omtrent af te leggen. Het
Riviertje Lavela kernt met een kromme
bogt uit de Woeftyne fchieten, en ftort
in den Don. De Doorgravinge daer mcn
thans aen arbeid om cen vaert te makcn ,
tuíTchen de folg4 en Don , legt men acn ,
dat uit de Fot^,t door de Kamußnk^. zal
en () 0 S T
tgaen , welke drie myl lang is: deze ten
c-indc zijnde ; komt een myle lang gcbergte
, acn de ccnc zydc ftcenig cn vry hoog,
doch aen de andere zyde weinig lüger : de
LaveU moet opgeruinK worden , want zy
is ondiep , vuil, cn door neder gevallene
Boomen, fchier geftopt : dcAerdevan' c
opgemelte gebergte dat men door graven
moet is hart, en geen Wel-grond , zoo
dat met Bylen ofHouwclcn, vaneenmoct
worden gtkapt. De oorfpronk vandeViiec
KamHßnka is des Zomers droo« : het Stedeken
K.imußnkft> dat acrde Wallen hecft,
IS aen de eene zyde op een Steen-klip gcbouwt,
en aen de andere zyde lege liet op
cen lager aerdc grond.
De Lavek en kan nu noch niet bevaren
worden als by hoog water.
Daer de UvcU, Ilafda , oi felonwU in
de Don f tort , is , ofwas de oude Veftins
Paȧ. ^
TufTchen dit Panß en Zaritßa is een gebaende
Ry-weg , die men met Wagens
gebruikt, wezende de Landeryen rondsom
hoog, onbewoonc, en onvruchtbaer
Land , behalven dat de grond tuflchen de
DoÄ-ftroüm, en de boven genoemde Vliec
Lavela , met BofTchagie is bezet.
Om dan de Doorgravinge te doen ,
dient men , volgens oordeel eeniger Meefters
ter zydc de K^mußmkfl Vliet , ten
weder zyde , Gräften te graven , waer
door, wanneer het watcr hoog is , aileidinge
tot in de rolga gefchiede, wezende
te weder zyde de Kamußiikt, nu verfcheidene
kleine Riviertjes die daer in uic ftor- •
fen.
Het verval van water is zomtyds zeer
hoog, want in groote overvJoed van 't gebergte
komt ftorten , behalven dat de Fol-
^Ä-ftroom zomtyds veertig, javyfenveerng
voeten m hoogte fteigert , byzonder
m April cn Mey. Met Sliiizen en SaiTen
zal dan dit Werk te verrichten zijn , geiijk
men bezig is om eenige aen de Kamnßnka
te leggen , en moeten zoo wel
na den Do» , als na de ^olga^ Gräften
worden gcdolven , tot afwateringen in gemelte
Rivieren , buiten de loop in de K.tmnßnka
, en de Graft die men in den
Don zoude doen uit wateten, vaerbaer maken.
Aen dit Werk hebben reets twaelf
duizendMan, cn meer, een geruime ryd
gearbeid. ^
rolgt bericht vanee»igeStedenaendtnDonge.
legen, x,oo aIs van oog-getnigen ben verflendtgt,
De VloetdenDo^hecfEharenaem
van het Meir Doon , waer uit de
zelve ontftaer. Daer worden opge.
T A R T
gerekenc honderd en twintig Steden _...
den Don te leggen , van de welke de voigende
wel de voornaemfle zijn.
•^ßof, of na uitfprake van verfcheiden
OyS/en ^yä/, Kafaf, oÍKafiv^a, was de
Turkfche Grens-ftad , aen de Weil; zyde
van den Don 5 doch nu. in de magt van
zijne Tzaerfche Majefteit ; al waer zy haer
in het Moeras Meotis uit gict." In deze
• Stad wierden de Menfchen , van de Kozakken
aen de Phlga gerooft , den Don
afgevoert , aen de Türken verhandeld.
De Turkea lieten de Kozakkcn niec toe ,
voorby deze Stad in de Zwarte Zee te varen
: tCn dien einde hebben de zelve een
Yzere ketting over den ftroom gefpannen
gehad, en tot befcherraing van de zelve.
een Bolwerk daer by geplant.
Tjerkaski, oíTjerkM Gorod, isdeHooft.
ftad der Kozakken op den Don , aen de
^Weft zyde van de zelve Don , en zeven
Wurft over ^ ß f , gelegen op een Eiiandj
onder deze hebben. de Kozakken een
Graft, twintig Wurf t lang, tot aen de
Rivier KaUntsju getrokken , waer door
zy aen de Zwarte Zee komen, en in di er
voegen de gemelte Ketting, en Vefting
myden, om dat de Gracht van de zelve ,
even zoo ver af legt, dat de zelve met
Gefchut niet kan bereikt worden. Alhier
houd zieh op haer Hooft ofVeld-heer ,
de welke Jaerlijks van hen Kozakken verkooren,
of zoo de zelve hun aenftaet, beveftigt
word.
Onder, en omtrent .^/öf, leggen noch
de plaetzen Pribulanski, Dornoip, en Kikpf
Ì hooger den Don opwaerts, leggen
noch eenige ter afftant van een dag reizens
, de volgende Steden : Manetß
Bifergenef , Jioßdor , Kotsjnof, Pcpofikf
Slotoi , fefa^'ulof , Kabnlkina , Tsj.r nißne-
•Wtßr,e, - -
i R Y E.
Niet verre van de Oevers der Riviere
Tanais , in de woefte Steep , ziet men Begracf
plaetzen der oude Heidenen , van
fteen, die nu begroent, bewoiTen, en zeer
vervallcn zijn 5 de beekeniflen van Menfchen
, Paerden , en ander gedierte word
er aen gezien : ook vind men in die gewesen
van by cen gezette fteenen , verbeeide
gedaenten van Menfchen , en Dieren
. die fchynen te dienen om der wegen
kundig te worden. ®
Hunne Tzaerfche Majefteiten hebben
. . j de yjiet Ocka in de Tanais geleit . by
middel van een Doorgravinge , die in
een rechte ftreek is gelegt, der wyze als
de Grachten in deze Landen worden gemaekt
, ter weder zyde met regels opgaende
Boomen beplant, alle in goede en gefchikte
rang gezet; en dit is dicht by daer
deVhet W / i , ofDo«. zijn oorlpronk
u.t een klein Meirtje ontfangt, hebbende
hunne Tzaerfche Majefteiten nu dat water
over ftcene trappen uit het gemelte Meirtje
doen fchieten, aerdiggemaekt, gelijk my
oog-gctuigen bcrichten.
Cnvefien en PUet^en omtrent de vermnerde
Vliu 0\iygelegen, alsihcvh, en
anderen.
Tspr ^.j.. .. mj
, Piatisbe , Golubie , Pant^i
Katsjalina of Katsjalin, Ilowlinka of feU
Ilo-wla, Sirótina , en Grigoriensl^a.
J'an eenige Hoeden aldaer.
MtHs , komt uit een Donfche Woeftyne
van de Ruflche zyde , en valt in 't Afoffihe
Me i r , dat i s , het Palus Meotií.
Siwérska , komt iiit Tsjerku , of het
Landfchap Crkaffia, van de Bialtgora,
dat i s , het witte gebergte, en valt onder
de Stad Kosdor in de Don.
Sucho Donetzi., komt uit den Don, en
valt in de Zee.
^xey loopt tuflchen de Bergen, en den
Don , en ftort in den zelve tegcns over
Tjierkoí gorod y alwaer de Kozakken een
wacht houden. Aen deze Vloet legt de
Sitad Kikof.
• r A dat dan verhandelt hebbe de
J meeftOoftelijke Landfehappen en
_ 1 Volken die kort onder de Groote
Muur zijn gelegen , welke Sina van Tartaryen
fcheid 5 als mede gefprooken van
Tangtit, Tibet, Buchara, Aiawaranar y
Vsbek.> THrkeflan , en de geweften in de
Nabuurfchap van de Kafpifche Zee , en
de Vliet , zooRuf l che , Perfifche.
Tarterfche, als anderen j zal nu overtreden
tot de Noorder Volken , en Landen
van Siberia. geplaetft omtrent de Rivier
by , en anderen, daer om ftrceks.
Ferrarim wil , dat de Rivier Obj van
ouds Carambucii geJieten is geweeft : liy
zegt, dat zy Aßa van Europa zoude fcheiden
, cn dat daer in vallcn de Rivieren
Protaca , en Sala , die by de hedendaegfche
Reizigers onbekent zijn. Z y k g r , na
zijn geroelen , tuflchen de Landfehappen
Obdoria, cn Samojedia.
Stephantu zcgt , daer is een Vo l k , Carambuce
genaemt, dat een Hypcrboreifch,
of Hoog-noordfch Volk i s , zoo geheten
na de Vliet Carambncis : en vorders zegc
hy, EUxona is een Hyperboreifch Eiland,
niet kleinder als 5/«/«, dat omtrent de
Rivier Carambucis in Zee is gelegen j doch
waer dit Eiland heden zoude zijn omtrent
de uitgang van de Oby , is my onbekent.
Klftveritis neemt Nova Zemla voor liet zel.