630 N o o R D
<den: en overmits deze Luiden, doorlankheic
van t y d , aendc Baik're» gcliouwelijkt
waren, en Kinderen gewonnen hadden ,
quam hun dit fmertclijk voor , dat Man
van Vrouw , Vrouw van Man , en Kinderen
van liave Oudcrs dus afgetrokken ,
en gefcheidcn zoude worden ; waer over
zy de Wapencn by de hand naitien, en
deden fcliade by Kaßi« en ^flrakA» > geftijft
door vcrafgelegenchcit van hare woonplaetzen;
doch dezc wanorde wierdin körte
geftild.
Z y trouwen zoo veel Wy v e n alsze begecren:
deze zijn de Mannen zecr gedienftig
; als de Man van 't Paerd ftygc, dient
de Vrouw hem. Zy koopen 00k Vrouwen
van de Nabuurcn , en dat by mangeling
voor Paerden } gevcn zomtyds res en Zeven
Paerden voor een Vrouw. Zy onderhouden
hare Vrouwen in verfcheidcneplaetzen
, en reizen van den cenen tot den anderen.
Z y maken Linnen van Netel s, die daer
zcer hoog waiTchen.
V an de Volkeren
p S T I A K K I,
ofhct Latidfchif
A S T A K K I A.
De Volkeren Oßiakkh^f l " ikiy^ßAki,
^ßakken, of welke mede
onder de Tartaren worden geteld,
onthouden zieh omtrent op v y f en zcftig
graden , ten wederzyde de Vliet Ol^y , en
00k omtrent de Vliet Iroi. Zy hebbentot
hunne Nabuurcn, benoorden , het gewcft
Obdoria , ten Zuidcn Siberia , ten Ooflen
de Vliet fenifea, en ten Weñen hetLandfchap
Co»doria.
De ^ßakfche Volkeren flaen onder het
gezag hunner Tzaet fche Majcfteiten ,
Wiens bevel , zoo hier en daer in dat geweft
, kleine fterktens zijn opgerecht.
Dit Volk is blcode van acrt , niet zoo
Heldhaftig als de Kir¿^ef¡, en zecr arm :
niet gierig ofinhalende : niet jeloers: niet
wraekgierig : verdragen zieh licht.
B y hen , gelijk ook by de Kirgijen, en
rondsom de Stsd Tcmsko, word mede L y -
waet gemaekt van Netels; doch nu is daer
mede Vlas en Hennip van deRulTchengezaeit,
en in gebruik gebragr.
Z y fpeelcn, tot haer vermaek, op fpeeltuigen
als de Noordfche Baiken zijn.
Z y eetcn mede Beeren- en Hondenvlcefch.
Koeyen zijn daer weinig j Scha-
O O S T
pen noch minder , en geheel niet , als by
de Ry k i l e , en Aenzienlijkfte onder hun.
Met zeer ilecht gcbaer en aenzien begraven
zy haer Li jken; dvagen die weg op
twee ftokken, die met baften van Boomen
te zaem gebonden zi jn, daer zy des overledens
Pyl en Boog by voegen , (wetende
dit Volk daer mede zeer wel om te
gaen j ) en die ter ecren den overledenen
geen Paerd kan {lachten, daer zy zieh mede
vroüjk maken , en waer van zy het vel
oprichten , met den kop , om het aen te
bidden, en daer voor te OfFeren, dicflachc
een Beer , of ander Dier , welken by de
:ht word gegeten , en met zijn vel
eleeft, als met dat van "t Paerd :
Rykfte flacht men 'er wel twee of
Lijkpli,
word
drie.
De
zoude
haelt,
•gewooni
man
ijn zeer groot in getal, en
ia een oog getuige my heeit verlange
Jaren onder de zelve heeft
wel tweemae! liondcrd duizend
können makei
By haer is geen beleit, of kennis, noch
van Wapen , noch van Kr y g . Wo rde n
beftierd door verfcheidene en vecdeelde
Hoofden uit eigene Volkeren , en ncdrig
gehouden. Ah zy den Zabelen-fchatting
in de RulTche Steden of Vlekkcn komen
opbrengcn > blijven zy biiiten de Vef l ing ;
komen ook weinig in getal te gelijk.
Veele ^ßiaki worden nu gezcgt over te
gaen , na het Volk Kufal^ Orda gcnaemt ,
alwaer heden een opgeworpen Vo r f t , het
Gezag heeft. Gel i jk ook veele Moegdtn
en Tm^oefen overgaen aen de zyde van den
Kalmakfchen Boe¡oek¿i cha,,.
^ß„<kt,oiOßiakki, fcheeren
hun haair kael a f , op 't hoof t , zonder
dat een tuit of vlecht , achter af hebben
hangen , gelijk de Moegaien , dat leelijk
ftaet: zy fchrapen de kin met een gemeen
Mes, dat zy zeer fcherp weten te maken.
De Vrouw draegt vlechten die los by den
Boezem neder hangen , en een Ring of
Keten in de Oorcn , van Yzci " , Kooper,
of zomtyds van Zih •• •
en leeft elendig , zij
Vifch-velle kleederet
gaen meeft nackt. Het is aenmerkclijk
hoe zeer deze Menfchen de koude können
r. Di t Volk i«
zober bekleed, met
: de jonge Kinderen
verdragen : zy zijn mager , en flecht
van gedaente : wanncer 'er een perzoon
dood gevroozen was , zeide zeker yißiik,
tegen een oor getuigen , die my zulks zelve
heeft bericht: Het i¡ u'onder ÁM hj dood
gevrooz.en U, tmvyl twee f^ijch-vclle kl'dere»
over malkartder aen haddei wezende kenlijk
hoe dun de huit van een Vi fch i s , waer
uit dan de hartvochtigheit van die Volk af
te meten is.
Hun.
T A R T
Hunne Huizen zijn metVifch-vellcnged
e k t j ' o o k met Beerte huiden, o fwe l met
Plaggen.
De jißakfche Vrouwen en Mannen ,
pronkcn met Paerde-haaire lokken, die zy
op de borft hangen.
De Afl.tl:fche Vrouwen dragen knopen
in de lokken van gevlochte haair. Het bc -
pnkkclen in 't aengezicht dezer Luiden ,
als zy jong zijn , maekt hen lelijk.
De wemigc uißakke» die men des Zomers
z i e t , houden zieh op aen de Oevers
van de Rivier Ket, verhoiiden zieh des
Winters in de diepe Boifchagien.
Dit Volk , gelijk mede de andere Siberiaenfche
Volkeren , zijn zecr onkundig in
zaken die voor haer tyd zijn gebeurd : zy
en hebben geene gefchiedenis-boeken , en
weten naeuwlijks te verteilen, o f t e erinneren
j de t yd harer v r y h e i t , en hoe zy
onder der RulTchen Heerfchappye waren
gcbragt.
Her dî t de ^ßakken onder de Ruflehe
magt gebragt waren , hebben zy groote
kryg ondei ling gevoerd.
D e yißakke» j wel als de andere
Heidens daerherom, vcrzetten harewoonplaetzen
als daer in iemand fterft : aen het
liooft-einde van den geftorvene word een
groote fteen ter gedachtenis op 't Gr a f gelegt.
Z y können niet meer teilen als tot twint
i g . en ZOO z y hooger te teilen hebben ,
zeggen alleen , zoo veel mael twintig ; en
als 't te hoog gaet , verbyfteren zy zieh
zelven daer in ; op de vingeren teilen zy de
twintigen: d'overige Tartaren in dezegeweften
, können teilen , doch meeft niet
Schry ven of Lezen.alsde Kairaakken, welke
teilen können , ook Lezen , en Schryven
zeer net.
Als men in dezegewef tenRivierenover
w i l , moet het gedierte , 't zy Paerden ,
of andere, zwemmen, omdat aldaerbruggen
ontbreken.
Zoo wel deze jißakken , als andere Sibenanen
, zijn vi iichtbaer in 't teelen.
Noch onder haer , noch elders in deze
geweden, zijn eenige krygs-veftingen, belialven
onder 't gezag der RulTchen ; en
alles wat zy van buitenen bekomen , door
der zelven banden gaet , waerom zy die
vrezcn, licven , en hoog achtcn.
D e jifiakkeii > die zicfi by de Vliet /rlü
ophouden, hebben nu geleert van de Mos -
koviren, het planten van witte Kool , geele
Wortelen, en Krooten. Die geene , welke
omtrent de Rufichen woonen , ruilen
van de zelve Brood , want 7y 't zelve anders
niet en hebben, en andere Spy s , voor
Zabclen, wi j te Haimc-lkens, graeu-werk.
A R Y E. 63 t
Elands-huiden, en Elands-voeten , ctok
Voflche-vellen; doch ¿Q ^ßakke», welke
op de Oby woonen , en aen de groote of
breede Rivier de Wach, tot aen de Stad
Nari» , Tomskoy en Ceußteets, toe, is een
necht en onnoozel V o l k , levende van haer
Jacht, als van Elanden , Beeren, Hazen,
en Vof f chcn, die zy mede eeten. Zy drogen
des Zomers de Vi f ch , die zy over
houden, voor den Winter- fpys. "Nuttigen
mede des Zomers ver fch, cn des Winters
gedroogt , zeker aert van Wortelen , niec
zecr ongelijk aen Aerd-akers, welke mede
de Spys is voor hare Honden : zy drinkcn
daer niets toe , als Water. Des Zo -
mers is hare mecfte Spys Vi f ch : hebben
goede Netten , gefponnen van Zenuwcn,
en T o u w , geflagen van Netelen, die zeer
fterk zi jn, ja Herker als o f van Hennip gebraeit
waren: zy vangen mede hare Vi l c h
metAngels, en Harpoenen. Hier is zoo
veel Vi f ch , als miifchien in geen plaetze
ter Waereld, zeer v e t , en zoet van fmaek.
De Vi fch by hen gedroogt , word danwel
geftooten , zeer klein , cn fijn als ftof,
't geene zy bewaren iuskorven , van bail
van Boomen gemaekt, tot in den Winter ,
als de Vi f lcherye niet tydig i s , om de
koude , wanneer z y het nuttigen.
Nooten vallen daer veel , die z y eetcn ,
en daer zy Ol y van maken.
Z y zijn gewoon oude Boomen te behouwcn
, waer de Beyen zieh dan in zet -
ten : de Hooning word by hen bewaert
in korven , van baften van Boomen gemaekt.
Des Zomers is daer groote overvloed van
C anzen, en Eenden, die met gelicele Booten
voi gevangen worden : deze worden
fchoon gemaekt , en dan gedroogt, om in
den Wint e r gegeten te worden.
De Menfchen , welke aen de Vl iet Le.
na, en de Rivier woonen, ook
omtrent de Stad Mangeje^ zijn alle van een
aert en gelegentheit , met de opgemelte
Aßak^eni doch die boven o i m .
rim , dichte by Tomh , Koefimski, of
CoHsmeis, fenefeeuwsk.', en andere Riiffche
Steden woonen , hebben 't eenigermaten
beter , als de ver afgelegene Luiden , boven
gemeJc : hare Pelteryen , zoo Zabels,
en andere , die zy over hebben , na dac
den Schatting betaelt is , ruilen zy tegen
hunne nootwendigheden.
De Stad Tomskoy is een Grens-ftad aen
het gebied van den Kalmakfchen BH/nktichan
; het is een fraeye , groote, en vafte
Stad , die met veel Ru i c h krygs-volk is
bezet, tegen den invai der Moegalen, en
Kalmakken : hier woonen veelBuchaerfche
Koop-Iuiden, aen de overzydc van de Vl iet ,
I I
P hy
• I L I .
M R
M?)
Im
i i ' 1 : 1