m
i ' " ' .
- .i
I -i i
f - i r\ }
' i
í
^ {
794 N O O R D
ml Edele Gepe»ge Heer,
M Y N H E E H J
De Tranfche Confii!, die na
geweeft i s , om aliiacr Paerden voor zijn
Koniiik te koopen , heeft zijn onder Confiii
geftuurd na Angela, zeven dagen reizcns
Ooftwaerts aen , 'c Land in , zijnde
liec gcweftdat in ftcen veranderdis, 'tgeen
ons ongclooflijk fclieen : hy heeft groote
ftiikketj van Da d d en Olyf-boomen , ter
zwaerte van rwee quintaien , van daer gebragt
, ZOO natimrlijk dat men de aders
cn kol eur , als of hec levendig hout was,
zeer wel bekennen kan. Nu is daer niet
meer aen te twyfelen. Hy heeft my een
braef ftük van een Dadel-hout gcgcven ,
en twceflukjcs Olyven-hout, dat ik voor
U Ed . beware, dien ik mct alle eerbiedigheit
de banden ben kuflende, enz.
Wd Edde Geftrenge Heer,
Myn Heer;
U We l Edele
verpligten Dicnaer
Trifolim'Bárharye,den N. N.
oeßieHde fttny-,
i d ^ l .
HetLandfchap M&WVJ AngeU, dat tegen
liet oud Angela a enf toot , is aen de beftiering
van Trtpoli 9ynsbaer, vruchtbaer, en
bewoont, eenige dagen reizens groot: de
verfteende Boomen in't verlatene ^«¿e/«
leggenmec geheel eLaencn ternedergellort,
als van een groote wi n d , gelijkdijk over
cen zyde geveld, daer zant Over is gewaeit,
dat dus de zelve , als onder de Aerde bedolvcn
h e e f t ; wordende echter zomtyds
weder ontdekt door het weg waeyen van 't
zant : mcn vind daer geen gedierte , als
zeer lelijke Slangen : men vind 'erverfteendc
Dadel-boomen , daer de Vrucht en Melk
noch levendig aen is tezien ; het Ho u t ,
de Vruchtcn en Boomen , hebten hunnen
levendigen verw volkomen behouden : de
Landftreek, zoo wel van 't oud en verfteend,
als Angela , is zeer vlak , leggende
omtrent zeven dagen reizens van de Zee.
De gemelte Confuí van den Staec wel
cer tot Trípoli, die my het verilagdezer zake
OD zijn overkomft, alhicr, mondeling
breeder heeft gedaen, alszulksuitdemond
van acht oog-getutgen hebbcnde verilaen ,
welke zulks gelijkehjk hadden bereift, bericht
my mede , dat in de Woeftyne te
Landewaerts in, achter dikmacl verfteende
dingen , als alderhande vruchten
worden gevonden: hy haddecenBroédvan
en O O S T
fieen , zeer levendig noch na reclit Brood
^lijkende gezien , daer het zwart van den
Oven onder zeernacuurlijk noch aen wierd
befpeurd.
Reden te geven van dit verfteenen, en
zoude met derven onderftacn; doch gelijk
een hoiit, eiders in water gelegt, verfteent.
door dien de fteenige deeien , die drifiig
in'c water zijn . doordringen tot in 't binnenfle
lichaem van het h o u t , daer blyven
hangen, en de houte deeien omvaneen,
'elijk i^"'-'-".j-w!—^iv . - - wdivangen •> en
gelijk als bekleeden , zoo mag raiflchien
een Regen of Hoos van fteenig water, opgetogen
van de Aerde, op deze Menfchen
en andere dingen neder zi,n geftort, en zoo
de zelve doen verftikken, verftyven , en
verfteenenj gelijk mcn ziet dat met Regen,
millioenen van Sprinkhanen in Afrika wor -
den op de Landen gejaegt , en geheele
Akkers en Landftreeken vol Rufpen in Su-
: ja in Norwegen heeft men zeker
aert van Muizcn met den Regen of Douw
neder komen , zoo als by Wormntt er>
- ^ »iin^ Word getuigt , die de Akkers
lebenden.
Het is ook niet onwaerfchynlijk dat
zulks door cen Hooft-wind of ftorm is
¿elchied, gehjk de Boomen rondsom Am.
ßerdam, in zoo grooten getalle zeerdiep
onder de Aerde over eene zyde omgefla-
I t n , worden gevonden, en dat nader.
-land , het zant en lofle aerde daer over is
gewaeid ; welke aerde miiTchien een ftecnmakende
ftofFe heeft mede gebr agt , zoo
als in de omleggende Landftreeken zomtyds
eenge verfteeninge gefchied } welke
ftofte dan al het hout in ftcen heeft vcrandcrd,
insgelijks Menfchcn , cn Ve e , da:
op dien Bodem wierde ontmoet , gelijk
men my z e g t , verfteende Menfchen ontdekt
te zijn, die op de knien gevonden
wierden, m een gedaente als of zy baden:
doch vermits de Menfchen in zoo zeer
grooten getalle aldaer verfteent niet worden
gevonden , 200 is waerfchynlijk, dat
de meefte, wanneer het geboomte door
de Wind wierd geveld . en de vrucht dra-
"ende Bodem met zant en fteenachtige aere
over waeid , dat die zijn gevloden. cn
zieh in 'e vruchtbacr nieuw AuveU neder
hebben^ezet.
Zijnde my van daer toegekomen , vcrfchoide
matelijk groote ftukken H o u t ,
Boom-takken . en Worteis , die in dit
verfteende geweft, oud Augela tot ftcen
zijn geworden : het grootfte ftuk is van
een Dadei-boom, dat zoo levendig de gedaente
van dien Boom , en de binncnfte
ftoffen, of 't lichaem van het hout noch verbceld
, dat ganfch geen verfchil, als alleen
zwaerte, tuflchen het levendige h o u t ,
"Til
' ¡E'i
I