F
k Hl
8^8 N O O R D
De Samojeden können noch Lezcn noch
Schryven , gelijk geene Volkeren die de
Ys-zee längs woonen , tot aen Korea toe,
de minftc Icttcr Lezcn of Schryven kon-
De Samojeden bidden hoofden aen vai
doode Rent i e r en , die zy op fiaken ftellen.
Kooren waft by haer ni c t , van wegen
de groote koude. Zy gebruiken gedroogde
Vi f ch voor Brood. De armfle
onder hiin eeten het gedarmte van
flachte Ve e ; ja veele flaen de vuiligl
en afvallen raeuw i n ' t l y f . Zy leven mecfttyds
vreedzaem onder matkander. De r y k -
fte ruilen zomtyds Brood > en Brandewyn
, tegen Pelteryen , en Walrufchtanden.
D e Samojeedfche Kuf l : , tot aen de
toe , en verder, is meeft efFen laeg L:
met weinig Hävens voorzien. Het is een
woef t Heidenfeh Vo l k , de Toov e r y zeer
toegedaen : leven meeíl zonder Wet ten.
Haer Ry k d om hcftaec in Ren-dieren. Zy
reizen van de eene plaecs na de ander :
hebben geen vafte wooning > hoe wel in
een gewef t blyven , noch by Winter
noch by Zomer- Zy zijn hardnekkig
doch trouw : eeten zoo wel raeuw als gekookt
Yl c e f ch, en Vi f ch. Men zegt , dat
die het meelle by haer kan Tooveren
( dat doch maer Guichelarye is ) voc.
de geleertfte word gehouden , en meeft
ge-cerd is. Erkennen hunne Tzaerfche
Majefteiten , en betalcn Jaerlijk , die eei
Boog voeren kan , de waerde van tiei
ftüivers voor Schatting , 't geen zy ii
het Steedje Petßra . Potflofer, of Pußo
fir , in Pelterye opbrcngen. Zy ruilen
aldaer tegen M e d , en andere hunne noodwendigheden,
wi t te VoiTchen, Bevcrs,
en graeu-werk. By hen valt overfchoo-
I V i f c h . in groote menigte, en daer
is een r ykc Za
fchryvcr
^ft. 'Omt r e n t de
; woonen de aenzienlijklte enrykfte Sanojede
».
D e Vrouwen der Samojeden hebben
-oiide gaten in de hooft-kappen, en die
n« voiK Mannen zijn weinig hoekig. De
des^n'is Mannen fteeken de ooren uit de k
de Vrouwen niet. De Mans kleederen
En alle dt- wordcn van cene huid g ema ekt , en die
kkm, Vrouwen uit veelderhande läppen van
<J«'«ge- alderhande Dieren en Vogelen. De ge-
Vrouwen zijn zeer Hoerach-
S e o i k ^ ' S - Men vind "er wondcr kleine in een
vro'iiw", gedrongen Menfchen. Zy zender
^'.^"^"'•door Afgezanten zomtyds Ren-dierer
gtooi«ni«ac-n hunne Tzaerfche Majefteiten
gefchcnk als my heugc gezien
hebben , in teken en V.van
onderdanigheit,
heugi
««»aiyn. ¡^gbi^g^ groote hoofdcH, en körte halzen
e n O O S T
weinig haair , als alleen op "t hooft , dat
p i k z w a r t i s , hangende rccht, en geilreng
e l t , als touwen ongehavent. .Aenha r e
boven-kleederen is het ruig van buiten,
en aen de onder - kleederen van binnen .
beide van vellen , de buitenlle meeft van
Rcn-dieren, en de onderfte mecft van gevogehc
, met fnarcn aen een genacit: de
kouzen zijn van ruige Zee-robbe-vellen.
Z y voeren Pyl en Boog. 't Hoof t dragen
de Mannen vceltyd bloot ; doch als het
koud i s , halen z y denRok daerove :r heen.
B y tyd van vrciigde , danzen zy op een
becn , klappen in de banden, en geven
een zeer vreemt gelui t , al hippelende een
achter een. Als ik hun op zeker t yd een
Spiegel voorhielt, verwonderden z y zieh
zeer, en meende huns gelijken daer in ,
of achter te zien, zoo dat achter de Spiegel
daer na zochten. Zy zijn zeer bloode.
Als men ecnmael uit de zelvc een geheele
Bende op de been had gebragt , vlooden
zyalle op deminfte klankvanccnigfchietb
u s , cn ftierven van ongemak. zoo dat
buiten hun koud geweft van zachten aert
zijn. Zy drinken zieh zeer vol in Brandewyn
, als zy zulks hebben. Wanneer ik
lien na hunne ouderdom v roe g , antwoorden
zy lachende, dat daerniec van wiften,
en by geen Jaren telden. Zy zijn zeer
goede Boogi chut ter s , en oefenen hare
Kinders van der jeugd op daer in. Me n
vind 'er by haer die ter Jacht gaen op kleine
Sleetjes, daer tainme Herten voor gefpannen
zijn , die zoo gezwind voon loopcn
, dat zy de wilde Herten zelve onderhalen,
welke dan van de Ma n , die
daer in over end ftaer, en met zijn voet
het lichte Sleerje bef t ier t , met een Py l
gefchooten worden.
Op deze Samojeden mögt te recht geeigent
worden, het geene Mela zegt. De üb. i.
Sarmaten zijn onkundig vandietweePef t i -
lentien , het Go u d en ZiJver. Om den
zwaren kouw , woonen zy in onderaerdfche
hoolen, en iage Hatten t hebben
't geheele l y f , uitgczonderd waer door
z y zien , bedekr. Zy zijn van grove gewoonten
, en berucht , dat zy de vreemden
flachten. Virgilins zegt vaa deze Vol -
ken , ofhun Nabuuren :
Gens efrena vir um Riphao fundJlnr euro, q
EtfecudHm fnlvü velamar corpora felis.
Dat is :
Het Riphs i f ch toomloos Volk komt
op met groote kracht ,
En dekt hun koude huit met geeleBeefte
vacht.
T A R T A
In de Zce die tegen het Samojeedfche
Land aen komc , zijndc cigentlijk di
"Yi-zee , bcricht men my , dat het in "i
Voor-jaer zeer vecl mi f t . en als men ti
dier tyd by klocr weder aen de mond
van de Oby op het hooge gebergtc ftaet
ziet men daer , doch nict zeer na aei
R Y E. 8 9 9
hooge Samojeedfche gcbcrgte kan men in
de Ys - z ee vtdt yds re midde-zomer zien ,
dat zy mccft optn is. De llranden zijn
daer ífFen , hoc wel het na de Nov.t
ZemLiJche Wal Rot z ig is.
Het migi^is . Ol de Stract IVafiHW .
tuflchen NoutZcmla, cn Samojeden-land,
is als een Tr c cht c r , w y t : ais men daer
voor in k omt , cn als men nicc verre daer
vcel Y s dryven ; cn is aen n
, dat längs de Qrandcn , op ceni.
, zomtyds de Zce een goedt- n. a , u.
-fchoot of twee van de W3 Í , | z w a r t , w
'c Voor - jacr, opcn is, waer längs dene groii
, en andere Ooft-Tartaret
, met kleine Vaenuigcn d;
Land
mcrk<
gc- Jaren
Gcfcb
vrocg
dl
hl
kom
In de Rivicr Oby valt zeer veel V j f c h ,
cn vooinaem St eur , daer goede Kavcjaer
van gcmackt word.
NoV't Zemla , gelegen over de Oby , is
zeer gebrookcn Land . hceft veel Voor -
eilandcn , en Klippen ; ook menigte van
Rivicrcn, en willen eenige, dat men kan!
binnewaerts, te Wa t e r , v an' t Zuiden af, 1 hondcrd
:t men dricderley wa t e r ,
•n bl.ieiiw ; ook vcrfcheimodder,
i k k , cn zantgrond.
Men vind , zoo oog-gctuigen zcggcn,
omtrenc IVm^ms Ha i d e r , een Vi fch van
golijke gclhl te en gcdaente als tot Japan
cn Jejo word gcvondcn ; waer by k omt ,
dat Harpoenen, geiijk Nederlandlch maekz
e l , aen Korea zijn gezien
der gcvangtnc Walvi l l chen;
Nederlandlch To l k , oud v
n J^pan
icgeiu
.1 de ruggcn
tckcr
nJaren, toc
in - t jau- zeihen
woonachtig, en
bykans tot aen den uiterften zoom van 'r' noch by leven , die zieh als Reeder mcc
Land,Noordw2ertskomen. Indc z eVoor - de Walvilch-vangll op de Kuften van /.ieilanden
, cn Klippen , verwart het pan, lange Jaren heei t ernecrd , daer ter
"cwcldig , en ftopt daer zomtyds op , plaetze verhaelde, dat hemmcermalendoor
waerom men mede daer te meerder te zijn VilTchers toegebragc waren, E u r ^
middenindeZomerfchotzcnYsdikmael.piacnfchc Harpoencn , welke zy uit de
ziet dryven. • "^g van gevangene Walviflchen gefncden
In de Stract Wakats , aen de over- of hadden. En of fchoon daer uit f chy i i t ,
zi«Lb- Noord-kant , is e enKa ep. die de i dat 'er voor een Vi f ch in Ze edoor tog t
ichoKD. genaemt wo rd, daer de Samojeden konde zijn , zoo is zulks echter geen be .
te Beevaerd plagten te komen , om hären, wy s , dat 'er daerom vaeit zoude zijn ,
Godsdienft te verrichten. Men zag daer voor Schepen. Als dan aengemerkt wor d
voor dezen twe e o f drie honderd gefnede- de geduunge Miften , zoo diep in Zee
ne Beeiden , van beide kunne, plomp ge- als omtrent de Kuflen , by
. . laekt , ruggelings ove) . a het Noord- '
ooften met de aengezichten gef t rekt , op
het Land leggen ; daer by men een groot
gctal van hoorncn, hoofden en beenen van
Rcn-diercn zag ; als mede zeker aert van
glinfterende fteentjes, 't geen der Samojeden
Of fcr fchynt te zijn.
De grond cn het Land op NovaZemLi,
tegen over Samojedia, is gelijk vermorz
e l t , en tot gruis vcrvrooren.
O p het Eiland Waigats, hebben zieh ,
als ben ber i cht , voor weinig Jaer , een
uitgeweken geflacht of twee der S.imo.
jeden , ter neer gezet , die de Landen
geüjkdeelig daer beflagen hebben;
doch in 't koudfte van 't Jaer zijn zy ge- di
nootzaekt zieh meer Zuidwaerts te vcrfehuilen.
Aen de Zee-kuf ten op dezen flreek ,
Ooft aen , vind men weiaig flerkten, behoudens
eene, omtrent de mond van de
Rivier Ohy. De Zce in IVaigats fehiet
meefltyds a f , ten Werten uitwaerts aen,
cn dedeiiiingen zijn daer groot. Van het
en zaeht
;der des Zome r s , en dat by afwezen
van Mi f t . het meeft altoos aldaer flormc
in de Ys - z e e ; de kortheit van de Zomcr
aldaer ; de verhcit van de weg na fefo ;
de uirftekentheit van hocken , byzonder
des Ys -kaeps , welkers einde onbekent .
en miflehien PW-wae r t s , of dicht toc
aen Jmenk t flrckke, of vaft z y , en waer
tegen altoos het Ys opgekropt flaec, of
d r y f t , ZOO als men ook weet dat omtrenc
de Rivier de Lena by zommige Jaren het
laltoos vaft gevroorcn b i y f t , de
;Zomcr d o o r . en dat van dnc Zomers
Imond van die Rivier geen eenmael openj,;'"fd^¡
Iis : de onzekerhcit van de gclegcntheit^íig«^^^
NoordzyJe en Kuften : de gewifled«is m
wütftheit der zclven , de droogrens die in
de Ys-zee bejegcnc zoude können wordenj
want men benoord-ooften Nova Zcmla 's
Oofthoek ondieptcn heeft opgeloot : de
onwisheit van Aspunts hoogte derKus -
ten, die miflehien , byzonder hoog na ' t
Noorden , zoo hier en daer gelegen zijn ,
dicr dan ahoos het Y s na allen fchyn
X x x x x : de
•Rii
S M