• t ' ? ; f .i
j d o N O O R D
D e Stad Titrki* is de grootfte in ' t Da -
geQanfch g c b i e d , en Ho o f c - f ì a d : legt
tulTchen Klippen van MofTel-fchale gebc rgt
e , wd k e uit de Zec opgeworpen worden,
en tot klompcn zijn g e g r o e i t , mct fteen
cn aerde vermengt. Behalven deze Bergen,
zijn daer rondsom fchoone We iden. De
Dagefihaners, of Dagef t l ianer Nabuuren ,
van iiet V l e k ^nd r e , of y lndrnv , daer voor
eenigetyd mede V o r f t M a h m u d was,
als mede de Boinaken, cn die na' t Noorden
liggen , noemen zieh Kaitak. Acht e r het
gebergte zijn 'er Volken die genaemt wor -
den Kafukurnuk.^ die elk hunne byzonder e
Heeren hebben. De Tarkjffihe nietbetcr
, als de Boinack ^ r Ta r c e r s , boosaerdig
en trots ; maer de Vrouwen aengenaem en
lieftailig ; gemeenzaem ; gaen met open
aengezichte , en zijn niet f chouw.
D e Hui zen in Tark.» zijn van L e cm, en
daer is een fterkte aen de Stad , van hout
gebouwt.
D e wy z e van leven , voor de acnzienlijkfte,
helt na den Perfianen. Z y e e t e n o p
de Ae rde neder gezeten : breken , en verdeelen
de Spys met vingeren, zonder mef -
fen te gebruiken : drinken Wa t e r , Brandewyn
, en een gemaekte drank , Bragga
genaemt. Zommi g e van deze Volken hcb-^
ben voor een w y s , da t , als z y by iemand
te Ga f t komen , dat zy dan aen de zolder
een P y l ftekens welke daer zoo lange blijft
hangen , tot dat van zelve af valt.
Tiiflchen Terk,i cn ^ ßrakan is een grootewoelìe
He i d e , zandachtig , heeft wei -
nig Wa t e r , of Ri v i e r enj laeg, en hier en
daer aen Z e c , Zand-duinen, Zout-poelen ;
en veci Ongedier te bejegent men daer.
D e gevangene Slavcn behouden de Da -
geßhanerSi volgens den Baron Äiajerbergh , !
n i e t , alzoo overvloed van Menfchen heb- '
ben , maer verkoopen die alle buiten^
's Lands. Zomt y d s vale het ecne Dorpl i e t [
ander aen : het ecne geflacht het ander j
voornaera van die gecne , welke op de
grenzen der Vor f tendommen liggen : zy
beftormen de wooningen, en voeren de gevangenen
we g . Ni e t beter zijn de Le/chi,
een Vo l k naby de Dageflhaners ofTajeßaners
gelegen , welke niet befneden zijn j
die by veele Schryvers met Dageflhattcrs
worden v e rmeng t , en voor een en het
zelve Vol k geacht . Le v en in volle v r y -
heit, onder verfcheidene Princen, cn zelfsgcbicdcnde
Heeren. Zy grenzen aen de
Cabarden, en het oude Colchü. Eeten alles
wat zieh voor de mond komt . Him G e -
loof ( z e g t h y ) is gemengt uit het Chr i f -
tendom, He idendom, en Mahometaenfchdom.
Du s vcrre uit Majerùergh.
Voorachtien Jaren, als d e S t a d v ^ r « -
1 0 0 S T
kiin van Stenkp Raßn wicrd overrompeld ,
vluchtede de Dagei lhanfche Kuf l e längs
cenige Holtandfche Boocs- luidcn, de wel -
ke in dicnft van hunne Tzaer i che Maj e -
ftciten hadden gewecf t , om de Kafpi fche
Zee te bevaren , die meeft alle aldaer tot
Slavcn zijn verkof t . De Vo r f t in Boinak , "HS
verkrachte , in des Mans cn vccier t e g cn-nsSj " i
woordighcit, cen Nederlandfche Vrouw, ^oo «twclke
hy voor zijn B y - w y f bchiel. S S
D e hier naby een leggende Tar ter fchc
Princcn zijn te zamcn ve rknocht , nict on-wutdciiizy
gelijk als de Hcerfchinge van dezen Staet ,
die ieder Oppe r -hoofdig zijn in hacr ge-'nymMw.
bied. Zi jn zeer onbezuirt in madr yd h o u - g S ' " '
den.
Van de_ Sefl ^ aUnßr , of Schemchalfche
Tarters, fprcekt zeker aenzienlijk He e r ,
in cen Latynf che Br i e f , uit MoskpHSiQn
my gcfchrcven , ver tacl t , aldus :
D e Tar taren, die Lug of Lssgi genaemt
worden , zijn maer cen t'zamcnrotting van
onderfcheidene Volken , welke woonen
tufichende Kafpifche Z e e , en het hooge
^ Georgiaenfche gebergce. Men noemt hun
;in 't gemeen SeßaUnßrs, zoo als haer Prins
' Sefkal is gehet en. Zy zijn zeer ftrydbaer j
[en hebben onlangs omtrent honderd en
vyfcig duizend Perzen weder f iacn, we -
zende zy niet boven dertig duizend , 200
gezegt Word, fterk. Zy zijn meeft Ma -
hometaenfchs van Geloof . Z y h o u d e n z i c h
I op aen de grenzen van Perfien, en het AfirakanfcheRyk.
Du s ver rcgemel te Br ief ,
j Nifiu'a is een Re ede , niet verre van
' Derbem in Perfien , dacr weinig of geen
! Huizen ftaen , cn niet als louter^Bofch i s ;
I van hier vaert men af na Aßrak^n.
I He t gebergte-^rarrt f , gelegen tulTchcn
' de Kafpifche en Zwar te Z e e , is by de A r -
meniers Meßefoujar genaemt , dat i s, Be r g
des Arks. Zy is gelijk als afgefneden van
het Armeni fche gebcrgte , en v r y hooger
als cenige andere : veeltyds is den top onzichtbacr,
wegens de Wo l k e n die daer op
hangen. Aen de voet van de Berg waf t
Koorn. Daer zijn veel Kloof tcrs. T e r
halver hoogte is zy bcdckt mct Snceuw :
men z iet ze van v y f dagen reizens af.
Drie my l van den Be r g is een S t a d ,
Nakßvan genaemt : Nah betekenende een
Schip , cn Siva» zette , of ftelle. De z e
Stad word aldaer voor de oiidftedcs Wa e -
relds geacht. Van een kleine Vi iet daerzietAbiiomtrent,
waer van het water vc r f teent ,
word g e z e g t , dat Sem de Ro t s opende ,
om zijn oorfpronk te makcn.
Chardyn fpreckt vandc zen Berg Araraty
als volgt .
Twaelf mylen van Irtvan, ten Oo f t e n ,
ziet men den vermaerden Berg , dacr men
byna
byna altemael in over een komt
A r k van Noach op ftaen bl e e f , hoewel 'er
niemand eenig vali bewys af hcef t . Al s de
Lucht helder i s , f chynt deze Berg geen
twee mylen ver te wczen ; zoo hoog en
groot is h y . Ik geloof echter , dat ik 'er
hooger gezien heb; en zoo ik my niet en
bedrieg, is de plaets van het gebergte Kaukaßns
j daer ik over trok , toen ik van de
Zwarte Zee na ^ « / ^ V g i n g , hooger als
de Berg daer w y af fpreken. De Türke n
noemen hem Agridag , dat is te zeggen ,
de hooge o f g r o o t e Be r g ; en d'Armcmer s
en Perfianen gemeenlijk Macis. d'Arme -
niers trekken dezen nacm van MM of Mefcch
, Zoon van A> -a)9t, d i e , volgens haet
zeggen , den naein en de oorfpronk aen
hun Nat ie gegeven heeft. De Perfianen
doen hem komen van Az.is , een woor d
hunner T a e l , 't geen gel ief t , of wel-bemint
betekent i en willen , dat men dezen
Berg aldus heeft genoemt , ter oorzaekvan
de verkiezings die'er G o d af decd —
f6t
dus langen t yd v c r vol gde ; cn dat eindelijk
G o d de geloften van dezen Monni k
verhoorde , en een gedeclte zijner begecr -
te wel vervullen wi lde ; dat hy hem derhalven
door cen Engel een ftuk van den
Ark ftuurde , doende tot hem zeggen ,
t hy zieh niet langer tevergeefs zou vermoeyen
met op den Berg te kl immen, ver -
mits G o d de toegang van den top aen de
Menfchen verboden had. Ziet daer hun
vertelling, waer over ik twee dingen zai
aenmcrken : Lerf tel i jk , dat ze niet over
een komt met het verhael der oude Schr y -
vers , als Joßephiti , Bcroßm, en Nicolaus
Damaßenm , welke zeggen , dat men by
hun t y d overblijfzelen vlin den A r k toonde
, en dat men het poeyer van de Le em,
daerze mede beftreken wa s , als een heilzaem
* bewaer-middel gebruikte : T e n »Prafciva.
anderen , d a t , in plaets dat men het v o o r " "
een Gods -wonde r doet gaen, dat niemand
hem aen den A r k , die het Menfchelijk ge- ! ooit op den top van dezen Berg heeft kon.
nen klimmen '' '
wonder zou 1 ^
kiom ; want deze Berg heeft niet een wo -
ning , en is van 'c midden tot boven toe
geftadig met Snceuw bedekt , die nooit en
fmelt, zulks dat het tot allen t y d e van^'t
Jaer cen vervaerlijke hoop Sneeuw gel i jkt .
't Ge en ik van dezen Berg verhael , zal
de gcenen , die de Re i s van den Va d c r
Philips y Barrevoeter Karmelijt , gelezen
hebben , buiten twy f e l vreemt doen vinden
, dat het hem in 't hoof t gekomen i s ,
te z e g g e n , dat het Ae rdf ch Paradys aldaer
was, in een vlakfe ^ welke God voorkonde
en bette beii ^ aert. 't Zi jn de woorden van
zijn overzettcr. De gedachte dunkt my
t'eencmael g e e f t i g ; en ik z ou gelooven ,
dat'cr den Schr y v e r fchertzery onder verilaen
h e e f t , indicn hy in di t Boek nict
ernftelijk veele dingen zei , we lke
geen meer waerfchynlijkheit hebben.
Aen de voec van den Be r g , i s , in cen
Dorp van Chriftenen , een Kloof tcr , Arakil
vMc gebeten , dat is te zeggen , hec
Klooftcr der Apof tclen. d"Armeniers hebben
een groot cGodvrucht ighe i t voor deze
plaets s gcloovende dat Noach daer zi jn
ecrftewooning nam , en 'er de eerfte O f -
ferhanden na denZondvloe tde ed. Z y z e g -
gen , dat men'er de Lichamen van S. Andries
en S.Mmbeiii gevonden heef t , en dat
het Bekkeneel van dezen Euangelift in de
Kerk des Kloofters gebleven is. Z y verbalen
honderd andere byzonderheden van deze
plaets, en van deze ganfche ftreek, dacr
ze hun Hei l ig Land af maken' j maer ze
zijn ZOO ver van de waer fchynl i jkhei t , dat
B b b b men>
flacht Voerde, tot een gelukkige Häven te
doen dienen. De z e Be r g heeft noch twee
andere namen in de Perfiaenfche Boeken
re weten , Cou-nouch
SahattoppoiM, of gelukkige Berg. De Hei
lige Schrift geef t hem geen byzonderen
naem. Zy zegt alleenlijk, dat i^ffi«-/« Ar k
ftaen bleef op het gebergte Ararat, 't'geen
in Armenien is. 't Zijn deze Bergen, die zoo
vermaerd zijn in de Gr iekf che cn Latynfche
S chr y v e r s , welken z y zeggen , eer
gedeelte van het gebergte TAt
cn Gordiaanßche
fihe,Cardiaanßhe, CHrdiJche, en Cardwifche
Jergen noemen, veranderende ieder Schryver
aldus de namen , door z e , volgens de
buiging van zijn T a e l , te willen draeyen.
d'Armeniers hebben in hun ovcr levcringen
, dat de A r k als noch op den top
van dezen Berg Macü ftaet. Zy voegen
'er by , dat nooit iemand heef t können
klimmen aen de plaets daer ze ftaen bleef.
Z y gelooven di t vaftelijk , op de t rouw
van een Gods -wonder , 't geen men zegt
wedervaren te zijn aen een Monnik van
Ecsmiaz ^ in, Jacob geheten, die naderhand
Biifchop van Nißbc wierd. Men verhael t ,
dat deze Monnik, ingenomen met het gemeen
gevoelen , dat deze Be r g zekerlijk
de geen was daer de Ar k na de Zondvloet
op ftaen bleef, het voornemen opvatte van
tot aen den top te klimmen , of in den
arbeid te fterven j dat hy ter halver we g
quam , maer dat hy nooit verder kon komen
, vermits hy , na den ganfchen dag
geklommen te hebben , des nachts in zijn
flacp op een wonderlijke wy s weder ter