,-44 N O O R D
haer : Me v r o uw , ik ken u al te wel om
het te îjclooven. 't Zal ii gewiiTelijk onmogclijk
zijn den Handel , dien gy me t
zoo vecl minnaers h e b t af tebreken : macr
•t geen ik u verzotk , is , dac g y ' c r maer
twcc , of ten hoogitcn dric , onde rhoi i t ,
met mijn v c r l o f , en op de voorwaerdc die
ik u z a lopl eggen. De Vr o uw , vcrcoornt
over de voorflag van haer Biechc-vader >
dcde hem vertrckken , en terftond een Ka -
'Licyn k omc n , aen wien z y v e r t e l d e ' t g e e n
xdcrvaren was ; waer na zy haer
bieclit tcgen hem fpvak. 't Zch'c verhael
voegt 'ei' b y , dat de Priefters aen de boetvaerdigen,
wclke belijden eens anders goed
genomen te hebben , veel malen verordenen
, dat zy 't hen ter hand zullcn ftcllen,
en niet dat z y ' t den eigenaer weder zullen
geven; zulks dac 'er danvc e l tyds g e e nwe -
dergeving gcfchied.
Daer zijn vcrfchcidene BifTchoppen in
Georgi.i, een AertsbiiTchop , en een Pa -
' dien zy Catholws noemen. De
c n 0 0 S T
vaders : zy hebben de Bybe l en Ge d e n k -
fchrilten van hun La n d . Ha c r kven is na
de Perlkenfche wy s . Zy cetcn en klccden
zieh byna op zijn Perliaenich ; gelijk ook
hunne hiiizen bykans op die t r änt zijn gcboiiwt.
Zy zijn y v e r i g , en over geloovig;
bruinachtig , als de Perzen ; groot van
gcftake ; wc l g ema e k t , en hebben Ha v i k -
neuzeii.
Hct geborgte Kankafus, in de Nabui i r -
fchap van Georgia , ftrekt zieh uit d o o r
Georgia hecn. Van hct zelve , en eenige
aenlcggende plactzen , fpi cekt den Ki d d e r
Chardyn, wy d e r s a ldus :
W y waren op hcc gebergte Kauk_afus
gekomen. De vier Jaefte mylcn deden wy
met geduurig af te dalen. T e r helft van
den afgang ziet mcn , op verfcheide pimten
en toppen , puinhoopen van Kaftclcn
cn Kerken. De Luiden des Lands zeggen,
dac'er daer vecl geweeft zijn , welken de
Türken verwoeft hebben. Als men bencden
aen het gebergte i s , treed mcn in een
VorO, hoewel Mahome t a enf ch v a nGo d s - ' f c h o o n e Va l k y , van drie duizend fchrc-
d i e n f t , vergeeft de Prebetfchappen ;
! den breet , vruchfbaer en overvloedig
f i e l t ' e r gemeenltjk zijn Bloedverwantei
izeervol van Dörpen. De Vloet Kur loopt
D e Patriarch is zijn Broeder. De Kerken j 'er middcn door.
van GeorgU worden wac be t er onde rhou- I Mc n we e t , dat Afia , van het eene
den als die van MengrelU : men z i e t ' e r in eind tot hct a n d e r , verdeck is door ecn
d e Steden die tamelijk zindelijk z i j n j maer keten van gebe rgt e, wa e r a f d e d r i c h o o g f t c
ten platten La nde zijn ze mor z ig en vuil.' gedeeltcn r ^ a r w , Imam-, en KankiifHs ge«
De Ge o r g i e r s , even als d'andere Chr i f t e - noemt zijn geworden. He t e e r f t e i s ' t vcrfte,
n e Volkeren , die hen ten No o r d en o f t e n ten onzcn aenzicn, in Af i a ; en men noemt
Weilen omr ingen, hebben een zeervreem- ,deze ganfche k e t e n , i n ' t algemeen, h e t g e -
degewoonte, te we t en, dat zy de meefte bergte Ik zeg in' t algemeen, ver-
Kerken boven op Be r g e n , in afgelcgene' mits ieder gcdeelte zijn byzondcrcn naem
en byna ongenakelijke plactzen , bouwen. h c e f t , bckcnt door iedcr Na t i e d i e ' e r d i c hc
Men ziec ze , en groet ze van drie of vier | b y legt. Hc c laefte gedcelce is 't naefte aen
mylen v e r ; ma e r men ga e t ' e rbykans nooit | E u r o p a , tuflchen de Zwa r te cn Kafpifche
na toe : en men kan wcl verzekeren , d a t , Z e e ,Mu s k o v i e n e n T u r k y e n . Ve e l cSchr ) ' -
d e mecfte geen eenmacl in tien J a r cn g e o - ' vers verwarten deze drie gedeelcen, onde r
pcnt worden. Me n b o uwt z e , en l a e t z e ' anderen Phnm en Qinnm Curüns , wclke
wyders over aen We e r en Wi n d , en aen j het gebergte K a u ^ u s in Indicfn ftellen.
d e Vogelen. 'k He b de reden van ¿ezc\Strabo , die hec in zijn Land-be f chryvin g
buitenfpoorigheit nooi t te weten kennen | ve rha c l t , z e g t , dat OmntHi Curtuts het
komen. Alle de geenen , daer ik zc aen ; gcdaen h e e f t , om de wonderen cn daden
gcvraegt heb , hebben my alcyd buiten- [ van Alexander te vergrooten ; vermits het
fpoorige antwoorden gcgevcn : '; ü de ge- \ gebe rgt e Kaukaßti de hoogfte top van hct
D e Georgi e r s geloovcn, dat
zonde zy ook begaen mögen hebben , zy
'er vcrgifFcnis af zullen verkrygen , met
een klein Ke r k j e t e b o uwe n . I k g e l o o f voor
my , dat zy ze op ongenakelijke plactzen
ganfche gebergte Tanrns liebbende , de
geene is , wclke de verdichtzelen de beruchtfie
gemaekt hebben , dies de daed
van zijn He l d , die hy 'er Zc egha f t ig over
heen hceft docn trekken , daer te r o emzettcn
, om het verçieren en onde rhouden ' ruchriger d o o r was. Ik zou gclooven, dac
t'ontgaen. Du s verre uit Chardy». i d e z e verplactzing een misflag van de Ge o -
Van deze Georgianen fpreekt een ander graphie of Land-kennis was , wclke OuintHS
Cnnius ter goeder t rouwe had begaen, als
wanneerhymededen Canges uit hc cZuidc n
docc komen , en dat liy de Jaxartes voor
dcn Tamis necmt : ik zou hec gclooven ,
zeg ik , indien hy in het zcsdc Boek hec
Reiziger aldi
DcGeorgianen z i j nCh r i f t e n e n , volgens
de Gr i c k f c h e We t : zy hebben gcen ge -
d r u k t e Bocken, maer met d e h a n d gefchrev
e n e , te we t e n , eenige Gr i e k f c h c O u d -
A R Y E. 5 4 5 -
ais het gezichc kon bereiken. Ik zou ge -
looft hebben m de lucht te wezcn , indien
ik niec gevoeld had dac de aerde my
droeg.
•t Ge b e r g t e Kankaßs is tot boven toe
vruchtbaer, en overvloedig in Ho n i g , in
Koorn, in G o m , in W y n , in Vr u c h c e n ,
in Va r k e n s , en in grooc Ve e . Da e r is over
al zeer gocd Wa t e r . Men vind 'er v e r -
fcheidene Dö r p e n . De Wy n g a e r d wa f t ' e r
rondsom de Boomen , en fchiec zoo h o o g
op , dat men 'er dikwils de vruchc niet af
kanpkîkken. 't Wa s in den Wy n t y d toen
T A R T
gebergte Ka^k^ßis nier tuiTchen Hj/rkanien
en den Vloec Phaßs plaecfte.
O m wede r tot de Be f chryving van het
gebergte Kaukafns te kcercn : 't is het
hoogiie en het moeyelijkfte gebe rgt e , om
over te trekken , dat ik ooic gezien heb.
' t Is vol van R.oczcn en vervaerlijke fteiltcns.
Me n he e f t ' e r op verfcheidene placczen
groocen arbcid gcdaen omp a d e n te maken.'
't Wa s ganfch bedekt met Sneeuw ,
tocn ik 'er over coog , en by na over al
lag ze meer aïs tien voet hoog. Mi j n geleidcrs
moeflcn op verfcheidene plaetzen een
..cg mec fchoppcn maken. ' Z y hadden : ik "er over toog. Ik vond de D r u i f , den
aen hun voetcn een acrc van platynen, be- j nicuwen Wy n , en den ouden , wo n d e r -
quaem om over de Sneeuw te gaen , we l - j l i jk goed. De W y n i s ' e r goed koop , da t
kcn ik ne rgcns , als I n e r t e La n de gezien m e n ' c r , op zommige pl a c t z en, het ge -
heb. De zool hceit de gedaentc en lengte wicht van drie honde rd pond ,
'an ccn Rakct zonder ftcel, maer niet zoo Ryksda e lder | — •
veel brcccc. 't Vl c chtwe rk is ook flappen
en het hout ganfch rond. De z e platynen
beleccen hen in de Sneeuw t e z a k k e n ; wanc
ze dringen'e r niet dieper in , als omt r e n
de breete van een vingcr. Zy loopen 'ei
zeer gaeuw medc , cn laten niec als lichte
en zeer onzekere voecftappen van den weg,
dien zy hebben gehouden , vermits deze
platynen noch voorfte noch achterfte hebben.
'c Op p e r ß e van het gebergte Kaukaß
i s is alcyd met Sneeuw bedekt ; en geduurende
acht mylen we g s , welken men
afiegt met 'er over ce trekken. Ik bragt
een nacht door in 't midden der Sneeuw.
I k deed Dennen-boomen om ver hakken,
ing 'er op leggen, en liet grooc viiur ma -
ken. To e n wy boven op hec gebergte q u a -
men, deden de Lu i d e n , die m y geleidcn,
lange gebeden aen hun Beeiden, op dac zy
hen de gcnadc wilden doen » d a t ' e r geen
wind waer. In der daed , indien 'er wat
fterke wind geweeft h a d , zouden wy zonder
twyf c l onder de Sneeuw begraven zijn
geworden ; want zy is beweegelijk , en
klein als ftof: de wind voert ze we g , cn
vervult 'er de lucht mede. G o d dank ,
daer was byna ganf chge enwind . De P a e r -
dcn zakten op zommige plaetzcn zoo diep
in , dat ik dikwils meende , datze 'er niec
uit zouden komen. Ik ging byna altyd te
v o e t , cn nam mijn treden heel wis. Ik
reed in 't geheel geen a cht mylcn over dir
gevaerlijk gebe rgt e , 't geen van zes ende r -
tig mylcn is. Ik beeide my de twe e laeftc
dagen in , dat ik in de lucht wa s , konnende
geen twint ig treden van my zien.
'c Is waer , dac de Boomen , daer al het
bovcnfte van 't gebergte mede bedekt is ,
het gezicht geweidig belecten zieh uit te
breiden. De z e Boomen zijn Dennen-boomen.
In 't nederdalen zag ik de wölken
7ir!l rrilin ^^ „r.^'
nige pla
mderd voor een
1 d ewy l de Boeren
ZOO veel niet verkoopen können , alsze we l
können maken , laten zy de Dr u i f op den
ftok rotten , zonder ze te plukken. Zy
wooncn in houce Hu t t e n . Ieder Hui s ge -
zin hecfc 'er vier of vyf, Zy maken een
groot viiur in 'c midden van ae grootftc ,
en ga en' er rondsom zitten. De Vr o uw en
malen het Gr a e n , nade maet dat men Br o o d
van docn heeft. Zy laten het De e g bakken
in ronde fteenen van omt r ent ccn voe t
middelijns, e n twe e o f dr i evinge r endi ept e ,
die zy wel heet laten wo r d e n , wa e r na zy
't Dc e g daer in leggen , en het me t heete
afch en gloeyende koolen boven toedekken.
Da e r zijn plaetzcn daer men het in
ging 'er op leggen, en het grooc viiur ma - de afch zelve laet bakken. Me n veegt een
kcn. To e n wy boven op het gebergte q u a - hock van den haert wel fchoon , daer me n
'ervolgens het De e g neer legt , en me t
ifch en gloeyende koolen boven t o e d e k t ,
geüjk het ander : en niet tegenftaende d i t
alles , is de korft redclijk wie , en hec
Brood zeer goed. Ik huisvefte ten h u i -
ze van een B o e r , die paerden of dragers
'erhuurde. De T ü r k , dien men my
gegeven h a d , deed my fpoedig en wel dienen
, ZOO gocd als het de plaets tocliec.
Men gaf ons Ho e n d e r s , Eye r en , Peiilvruchtcn
j en Wy n , Br o o d , en Vr u c h -
t e n , kregen wy in overvloed : want ieder
gebuur-iiuis br agt een groot e kruik me t
W y n , een maijd met Vruchr en , en een
korf met Br o o d voor zijn deel van ons o n -
dcrhoud.
d'Inwoondcrs van dit gebergte zijn meeflendeel
Ch r i f t e n e n , van de Ge o r g i f c h e
Godsdienft. Zy hebben een f c h o o n e v e rw:
cn ik h e b ' e r zeer fchoone Vr o uwe n - a e n -
zichten onder gezien. Zy zijn'er dui z end
mael beter aen als de Mengreliers, cn d'andere
Volkeren van het gelsergte Kankafus,
. . die niet onder de Oc tomanni f chc He e r -
zich onder mijn voetea bewegen , zoo v e r j f c h a p p y ftaen.
Z z z He c