u
E 4 : i
5 1 0 N 0 0 R D
behouden den dertigften aen Land , liaelden
de Boot met veel arbdd geramentlijk
op hec drooge , en bragten ons geweer en
andere zaken die wy gebergc haddcn op
de hoogtevaneen fteenacinigen HeuveJ,
alwaer w y een grooten Witten Beer zagen
ons naderende , 't welk cen van 't gezelfchap
verplichce daer op re fcliieten , en
haer getroffen hebbende , iiep de Beer
weg. Wy begoften Tenten te bouwen
van onze Ricinen en Zeildoek , om de
kotide af te keercn, dewy] her liard vroor,
en al ons Volk doornat waren , en zagen
u u om hout tot branding , doch vonden
nicts; wy baden dan Godt de Hure , dat
ons het wrak van 't Schip wilde laten tockomcn,
op d a twy brandingemogtenliebben,
en hout om de Boot te vertimmeren
, op dat eenige van ons het leven daer
^ door mogten behouden, wanneer dat Ka-
Opp/r"p'tein achter blcef ; en het beliefi^
tllHdc 200 te beftieren, dat hec
ichip. wrak met Me e l , Brandcwyn , en OJy
aen Land wierd gedreven , ter zelver
plactze daer w y gcland waren ; en indien
m e r de breete van zeilig Ellen aen d'een
of d'ander zyde waren aengekomen. zoude
hec ons onmogeiijk zijn geweeft het
zelve te bergen, door dien de Sneeuwzeer
hoog wa s , en boven het water over hong.
Als w y nu Timme rhout , Planken , Zei -
ien, en veele andere noodwendigheden
magtig geworden war en, begonden wy
Tenten en goede vuuren te maken.
O p den eerften van Hooi -maend, de
wind Weft-noord-weft zi jnde, waeide het
zeer hard , en was het bitter koud ; wy
bergden echtermeerPlanken, Meel , Brandewyn
, en andere noodwendigheden, en
zonden eenige van ons Noord , en andere
Zuidwaerts, om te zoeken een plaets beqiiamer
om de Boot te Jeggen , de welke
e n O O S T
... verfcheiden perzoonen verlooren haer
Schoenen in 't Sneeuw en Slyk. Op de
hoogte des Bergs gekomen zijnde . zagen
wy andere zeer hooge Bergen, 00k met
Sneeuw bedekt , voor ons : wy gongen
Over eenige Klippen van Marmer- f teen,
waer van zommige aenmerkens waerdig.
Onzc Konftapcl beneden aen den Oevcr
van de Zee bezig zijnde om nochietwes
te bergen , quam cen grooten witten Beer
op hem toezetten , de welke , na dat hy
hem met twee koogels gefchooten en cewond
had, noch ccliter tot hem naderde,
ZOO dat hy gcnoodzaekt was hem af te
keercn met de kol f van 't Muscjuet , maer
andere toeloopcnde,dooden hem met ver
fcheide fchooten : het vleefch van dezen
Beer was zeer vet en goed , en dienden
IS tot groote ververfchinge.
Den derden van Hooi-maend , de wind
Wef t -noord-weft zi jnde, met zwarenNevel,
en zeer koud we d e r , overdachten
wy onzen elendigen ftact, indien Kapitcin
F kws niec tot ons quam , zijnde in
j zevenrig Mannen , waer
B»»'. 1" di t een d c l over de 2el-
. - zoiide gemackt z i jn, met boven v y f en
twintig of denig konde voercn , bel,al,e„
denoodruft, noodig om Iwee honderd
Duilfche mylcn tc Zeilen , njmentl.jk van
d.e plaets tot , een iegeliik
maekte ftaet om in de Boot t c g a en, of
te iterven.
Den Vierden hadden de wind We f t -
noord-wefl, met zware Mi ( l , en een f r i f
fche koude. De K'apitdn belloot deBoot
te docn verlangen tien of twaelf voet op
dat zy mögt becjnacm zijn al lict Volk tc
»oeren : raaer alzoo de Timmerman Beide
, dat kern noodige lloffin zonden ontbteken
, dat een van zijn gezellen kreupel
wa. , m hy zelf ziekelijk, „ i l j e den
geftadige Mi t t en Ne v e l . de welke veel
water bybrengen , dat Zoo liaeft als het
neder valt bevrieft. In deze onze togt z a .
gen wy het fpoor van Beeren , VolTchen.
en Herten , en vonden een Ta k van een
grooten Herten-hooren.
Den tweeden was de wind We f t , met
zware Nevel : al ons gezelfchap wanhoopte
van Kapiteln F W weder te zien, w/enende
dat zijn Schip , als het onze , was
gcbleven. De Kapiteln en verfcheide Bevelhebberen
traden den Berg op , maer
vonden de weg zeer zwaer en moeyelijk
y . . vernoogen , en met een
dek te voorzien : een ieder begon zieh te
laten verlmden dar h y w d d e in de Boot
gaen , al zoude het zijn leven koften. Al s
de Matroozen den Kapitein met eenige
Eeampten zagen wandelen . zeiden zy ,
dat men bezig was teoverwcgen , op wat
wyze zy met de Boot zonden dooigaen
en ee„ .egelijk was op zijn hoedc , zijn
geweer vaerdig liebbende.
»y/dm der zelver Maend was de
wind We f t , met gedunrigcMiH en groote
koude I men hield zieh beezig om koeken
te bakken voor de Re i s , en de T im-
T A R T A R Y E . 9 1 1
Wire fere'd te ici»/« Baldivia i
Semh-[ea te England. Kitig Charles
id te fay , that he iifeuid have the fame
mer-Kliden werkten hart aen de Boot
Veertig Mannen een Diiitfclie Kaert van
Kapitein Weed gevouden hebbende , die
aen Land gefpoeld wa s , verklacrden dat
z y na IVaims wilden trekken , dewy l deze
Kaert melde, dat a en' t Zuid eindevan
Neva Zemla Huizen waren.
Den zesdcn dc wind Wef t -zuid-wef t
In the year i6-j6. C/i;. Wo o d , a very
IngemoM Seamen , and a greet Mathematf
dan , woi Refolv'd on a Difcoverj between
Greenland and Nov a Zemla, hu Majeßy
having provided him with tivo fhips. Mj
felfivoi Maßer under the faid Cap. The proceedings
zijnde, met dikke Nevel , waren de mce-
Oe handcn a en' t werk , zoo tot iiulp der
of that voyatie yoi* have hy you ;
Timmer-luiden , als gereedfchap tc ma
- -'-.-^ifulljamfdlio''
ken om de Rei ze te Land aen te vangen, woie'j - - •
en veele wilden reeds niet langer wachten ,h., there « » i « » « » Greenland
na de komfte van Kapitein f W r : maer er Spitsbergh md Nova Zemla.
Kapitein Weed bcwoog haer noch om del Jr f.r Mr. Moxon < efJ,dtti,
komfte van Kapitein f t o . te gemoet te]« f a f f i ' i « " « » Cr e e n l » d Greenzien,
zeggende, verzekerd te zijn dat hy , land, that „ e, the weß-ßde . /Spi t sbeigh,
zoude komen zoo dra als het wcet maer / leave that it ;e„r e,m JitdgtrteM . Je«r
C„m,»en Ever; jear t^t^h referiaf there
Den zevcnden de wind Zuid-wef t , en fer Ude-ßfhng , are the .,1, Judge,
um ¿cvtiiu^-ii MV .. . u -
1 1 1... J. f^f T Hun mat ladrl
het weder helder zijnde , zagen wy KaÄ
f t p i t e i n Flaws, maekten aenftonds een groot
d«c «äk-vum-, en zonden onze'kleine Jolle hem te
^n"™«: gemoet , waer op hy aenftonds na ons
vcc)cdcn,iUjoe quam. Wy braken dan wederom at ,
't geen aen de Boot gemaekt hadden^, en
voim^t bragten haer wederom te wa t e r : Kapi -
kKitbocU.tein Flaws zond zijn Boot ook om ons at
halen , en omtrent den middag raekten
tua«n,««t alle aen Bo o r d , en zoo voor t , fpoedeinnehyzya
./ ,
lljK na Lonoc
lis, YVat my •«.myiv «v
«v«en<. loot , Kapitein Collins, die * het Engclfch
^ftc'nm't Koninklijke Jachc de Maria voerde, over
ecmecn, dcze R e i s , die hy bygewoont he e f t , en
varen Noorden om , uit de volgende
Brief kanworden gezien.
S I R ;
I-iHE lafi time I had the Honour of
feeingyoH , joit wereple^d to defire
my opinion concerning the probability
of finding a Pajfage ro Japan by the North.
My Inclmmons from my youth have bu
bent on Dijcoveries, and in the year 1669.
J had the Honour to be wit Sir John Narborough
in the Southfea, whofe noble defign
woi moft unfortunately fruflrated by the Cowardije
of our Confort, n-ho mo/i Safety left
w in aftorm, before ive got to the Straits of
Maggalenna, and Return d back for Eng -
land; reporting, that we were loft in a form.
This fhip was loaden with jlores and provi-
Jions , and all manner of Necejfaries forfuch
a royageiwuh materials for Building afmall
fioop w the South fea , being more Convenient
for Difcovery. And had not this misfortune
happen d our defign wat to have failed to Callifornia
, and from thence to have fearch'd
the North Coajl. But, to our great grief,
IJ hip may fad that way.
As for a Papge through the V y g a t e s ,
all our Englifh endeavours prov'd inefeiiual;
and what may be yet farther done , I know
man that ^ows more than your felf.
But fince it u my great misfortune , that
[cannot make any more Difcoveries abroad ,
I have for thefe ten years paß implojed my
felf in making a new and ExaS jurvey of
Great Brittain'j Sea-Coafi, which I hope
wilt prove very ufeful to Navigation, eJpeciaUy
to England and Hol land; which Nationt
God Almighty Projper by Sea and Land i
which is the Cordial Prayer o f ,
S I B . ,
Your moft obedient
humble fetvant,
G r e .NVILE C O L I X N S j
Hydrogt:-to their
Majefties.
From on Board their
Majeßies jAcht the
Mary , June the
10'''. 16^1.
Dat is Í
M y N HEER 5 WAnneer ik laeftmael de Eer had
van U E d . t e z i en, beliefde het
U Ed . my af te vragen mijn gevoelen
omtrent de waerfchynlijkheit van
een doorcogt Noordwaercs na fapan.
Van mijn Jeugd af ben ik tot ontdek-
.kingen zeer genegen geweef t ; en in den
I jare zeftien lionderd negen en zef t ig, heb-
'hi
t f
m