672 N O O R D
cn Zcdc met de Koraki, ondcr dat onder- I
fchcid , dat dc Hutten van dc lacile zijn !
gciiiAckc van Acrdc.
Vccle der A'araki die hngs de nigf^e der
Bcrgi-n woonen , zijn niet willig Schatting
aen vrecmden op te brcngen, en drygen
die hen ?.ulks af willen halen , tc dood;;
n , zoo ak IVokdimer zulks hecft gcfmaekt,
want zy hem omzingeldtn , cn
dvic rijn'cr Zoldaten doodeden door den
P)'l-fchoot , behalvcn noch
verwond wicrden , houdcndc
bezet tot dat van de makkers •
loft.
Men vangt längs de Ocvi
1 die
e n 0 0 S T
'doch de Moskovitcn vonden het Tpoor ,
joegenze na tot op de Penftknfe 'Lt^, daei- z y
ze acngrepen , en llocgen , doodcn in de
nacht honderd en vyJtig man, metbetrapping
van de Khee-dieren , de overige Kor^^.
vluchtedein't Bofch.
In 't Land der Kamtjìadnllen is een R-ivier
, genaemc Irsjn et Izxhe.
Acn de PcuJieHje, oÌPenfdenfe Zeevoorijn
Rhee-koraki, of hoeders der
;n, werwaerts/PiW/atfrop t rek,
rlietcn harewooningcn, envloo-
• hy jaegdcnze na , zes weeken
oor by de Rivicrcn Nane, Gigi,
tfwe en Charjufobe, alwacr hy d
vy{\ Rhee-die
de overige i doch zy "
•ierden v c i - ,den, ma
Ijang, tot
van de Zee ¡M^/,
omtrent dc Hivicr K,mtßa Rhec-dieren : Kamtßaddjche Volken toc gehoorzacmheic
alhier vond TFoloHimer drie verzamdingen i noodigde , vorderende de Scharling met
van Mcnfchen in luinnc Sterkten , ruim goechei t , daer van daen ging hy weder
honderd in getal, w.'aaeerr uiicc z y zieh ; na de Ri vieren Koekße en Kiekße > alwaer
konden befchermen, berer als eiders in di
geweften , om dat die Volk zomtyds aen
hoot heefr te lydcn van de Gebimren
•want aldaer gcilachc tcgen gcflacht ftryd
hier zijn Zabels en VoiTen , doch in vooi
raed vangcn zy die nict , om dat z y noch haeli
Schatting'gev'en , noch Handel dryven ,
allccn geen zy vangen, gcbruiken zy tot
kleeding : deze verdrocgen zieh mct fle
Riiflcn : hun g cwc e r , zijn Boogen van
Walvifch-baerden , cn Pylen van Steen 5
Yzer valt daer niet : dezc Luiden hebben
vecl acnlloot van de volken uit de Iiivier
Kumtßii. welke hun beroofden, aenvielcn,
en beledigden ; zy verzochten aen IVolodimtr
dat hy hen met de Nabuuren wilde
vcrdragen , op dat in ruft mogte leven ;
hy trad dan raec hen en zijn krygs-volk in
de vaertuigen , dryvcnde längs de Rivier
KamtfiAik/m beneden; na drie dagcn dryvens
quam hy by de bewufte "Nabuuren ,
alwaer hy een verzamcling van vier honderd
n-ao v ond , die hy wel tot gehoorzaemheit
trachtede tc brengen , maer zy
\vcigerdc zulks , dies g a f h y 'er vuurop
doo'de ecnige , cn verbranäe de Hutten ,
doch zy vlodcn meeft van daer , en als hy
vervolgens längs dc Rivier voer , zag hy
ler weder zyde vecl verzamelingen van
Menfchen in bundcls van Hut ten, tot drie,
vier , v y f , en meer honderd te zamen ,
en als hy dan weder opwaerts v o e r . ontmoete
mcde veele Dörpen . doch zy weigerde
gehoorzaemheic, en Schatting, om
dat ze zeiden, niet te hebben, en 00k geen
Zabels en vongen , wezende de RuiTen en
haermagt, aldaer onbekend , zieh echter
acn nemende te bedenken tot op een ander
Taer, wanneer hy dan weder quam ter
plactze daer hy afgevaren wa s , trachtede
de Inwoonders of gemclde Koraki , de
hy achterhaelde het Volk Olemgh Korakof
genaemt, verzochc hen tot geboorzaemhcit,
en betaling van Schacting , in erkentenis,
doch zy wilde niet luifteren, en
'locden , maer w lerden door hcm achterhy
vcrflotg 'er vecle , hen afnemende
dc Rhec-dieren , en vcrwoefter.de
de Hutten. Hier van daen trtkkende,
ontmoetede hy zes woon-plaetzen van ÄTofnUn
, die hy wel zocht tot gehoorzaemheic
te brengen , maer zy we ige rden' t ,
dies greep hy dat Dorp aen , krecg'cr cen
gevangen, en verfloeg'er v y f t i g , hy mydc
andere verzamelingen van die Volkeren niet,
en of fchoon daer veel Peic-werk i s , zoo
verzamelen zy dat echter niet.
De Karmßadalkn die achter dc Lntoren
woonen aen de Oevers der Rivicrcn , cn
acn dc Zee . zijn klein van ftal, dragen
baerden, middelmatig lang; hunne kleeding
is van Zabcl-dicren, VoiTcn en Rheedieren,
die zy inec Honden vangen; hare
Jurten ofWooningen zijn des Winters van
Aerde gemaekt, en ftaen des Zomers omtrent
drie vadcm van de Aerde verhcven ,
op ftaken , gemaekt van plankcn cn hout ,
bedekt mct wortels van Boomen, zy klimmen
daer in met leeren , dc vloer is van
effen hout of deelengemaekt, zy ftaenniet
verre van malkander, en zomtyds honderd,
twee, dr ie , ja tot vier honderd in een
Buurcfchap , zy fpyzen Vi f ch cn Gedierte
, nuctigendc de Vi f ch raeuw, en des
Winters bevrooren ; in de Winter doenze
voorraed van Vi f ch op , die
begraven en bedekken, wan.
aen *t rotten i s , nemen zy d:
tcnze in putten , en gieten
daer dan gloeyende fteenen i
en zoo gezamentlijk omroercn
byfter ftinkt, echtei
kiiüen
leer die dan
e ui t , finy.
rr water op ,
n werpende,
, zoo dat te
y die Z o p ,
Rhec-dieren af te dryven , en te fteeJcn,, heet vermengt met Padde-ftoekn , welk
mede
T A R T
mede dronkcn maekt : men ziet by hen
Aerde en Houtc vaten , dieze maken, als
ook Kooperc pottcn, en ander vaet-werk :
daer word Boom-oly gebragt van zeeker
Eiland ; doch ondcr wiens gezag hec i s ,
cn wacr te recht gelegen , blyft my tot
noch toe dui l lcr ; behalven noch zeeker
Vernis , dat gümt cn glans geeft gclijk
als Lak-werk : hun Geioof is onbekent
racn befpeurt alleen cenige Duivcli-prieifers,
die gebaerie voeren als boven rceds
van die der Tungoefen is gcmelt; zy dragen
lang haair, en zijn van dc andere Menfchen
aldaer, als onderfcheidcn.
De Korakt en Kamßad.dkn hebben verfcheiJene
Spracken.
Aen de Rivier Bohova. die aen dePe«-
fmft zyde i s , woonen vry veel Menfchen,
als ook aen de' Nabuunge Vlieten.
Acn de Rivier lifioe wierd Welodimtr%c.
nootzaekc te overwinteren , om dat vecle
der Rhee-beeften aldaer ftierven. Hier
hoorde hy dat de Kamrßaddle» uitftelzochten
tot betalinge der Schatting tegen het
Voor-jaer: kruit en loot begon den Zoldaten
ondertuffchen teontbeeren, zoo dat genootzackt
Wierde na rugtrct te nemen.
Van u4naiid<r tot de Rivier Penß , reift
men met gemak in drie weeken , cn van
Luton tot de Rivicrcn van Kamcßadal in zes
weeken , en van dc Rivier Kigila lotKamtßatkt
op Rhce-beeften , in cwee weeken 5
van Kt-ila tot aen de Korilen , heeft men
drie Maenden reizens noodig; doch ruftens
t yd daer onder begrepen, want men langzaem
vorderd.
De Korilen worden dus genaemt, na het
gevoelen der naby leggende Volken van d^
V\iot Korila, daeromcrentzywoonen, gelijk
de Menfchen die aen de Rivier Kamtßatka
woonen, Kamtßadaüen, of Kamtßdaly
worden gebeten ; of miflchien daeld dit
woord Korilen af , vanhetLandfchapiCenr-
Het woord Kamtßa is op het Sineelch
cezegt, ik dank U E. of grooten dank, toe vry van Schatting aenvreemd.
^enn annnHdei-rrs. eeeenn vveerreeccrriinn^s;; cgeeeefftt hheemm KKaammttßßa, gewcef t , doch men trachte hen d.
is gczegc. doet of geeft hem dankzegging.
Korimkoy betekent zekere plaets in het
Korilen Land , zoo als dat Land zelve
Korinkaja word genaemt.
Tegen over de Rivier Kamißatka , Hgt
een Eiland in Zee , daer onbekent Vol k
op woont.
Als hy van Anandir ( daer hy Winterverblyfvan
een opgezet tehouteStoofhadde,
zoo als men die aldaer maekt j wanneer
men niet verder reizenkan, welkegenaemt
worden Smoveo.) -iiifAoetskf heimwaerts
reisde , bragt hy eenige gevangenen met
zieh als ook een goede mcnigte
A R Y E. 6 7 i
had ontfangen. Na het vertrek van deze
Moskovitcr uit de Landftreeke van Kamtßn
en daer rondsom, begonden de Inwoonders
hunne woon-plactze te fterkcn , z o o ,
dat om hen te doen fchrikken , men ni
deze Veld-ftukjes noodig zal hebben.
Vcrre achter de Kamtß.-.dallen , woonen
de Korden , zy zijn zwarter van huit als
de cerfte , en kleinder van baerd. He t is
mede warmer by de laetfte als by de ecrfte,
doch zy gcbruiken ecnderleye kleeding
, zijn zoberder , en mede zoo wel
nict gegoed ; de Zabcl-dieren die daerval-
Icn zijn flecht. om dat het een warm Land
menzicc'er grooce Bcvers , en roode
Voifen , in grooten getalle.
Van de mond van de Rivier hßa opwaerts
, längs de Rivier Kamtßa, omtrenc
een week reizens , is een zcer groote en
hooge Be lg , bequacm om bczaeit te können
worden , gelijk daer in de Nabuurfchap
noch een grootgebergteis, bcquaem
:oc de Hooi-tceling , uit de zelve gaendes
daegs cen zeerdikke rook , en des nachts
vonken op ; de Kamtßadallen verbalen
, als 'er icraand tot half wegen dien
Berg opkiimc , dat men aldaer zeergroot
geraes, als Donder hoor t , 't geen deooren
des Mcnfchen krenkt , en die hooger als
half weg dien Berg na boven gaet , komc
zeiden of nooit te rüg , zonder dat men
weet wat den hoog opklimmende naeuw
onderzoeker wedeivaert: van deze Ber g
vloeit een Rivier a f , die graeuw water
verfchafti men kan drie vadem diep opde
grond zien, 't geendaeringeworpenwordj
die Volk hecft geen eenhoofdige beftiering,
maer woont by geflachten , en die hec
rykfte is der ftammen , na dien luifteren
z y , en gehoorzamen hem , deze geflachten
hebben veeltyds veel verfchil onder
malkander , en ftryden ook wel tegen den
ander. DesZomersgaendeMannenganfch
laekt, zy zijnftout ten ftryd, en tot noch
Schattins aenvreemde magcen
n daer nu toe
gewei. ,
te brengen: ieder houd zoo veel Wy v ena U
hy voeden kan, tot vier en meer in getal.
Tam Vce is aldaer niet, als alleen Honden,
den Europiaenfche Honden in groote
gelijk, doch hebben haair, wel bykans cen
vierendeelElhng. De Zabel-dieren worden
daer aen de Rivicrcn op een byzondere wy z e
gevangen, met matte-zakken, gelijk zy die
mede met Pylen van de Boomen fchieten
: fchiet-geweer is hen tot groote f chr ik,
en z y vluchten fteeds voor 't zelve , wanneer
in gevecht geraken met Moskovi ten,
die Vuur-roers gcbruiken , wien zy daer.
Vuur-mannen noemen : des Winters
ZICll , ai> ouiv etil ti^j^^ky- — - - n 1 r-i
gcjjmddcPellcrye.dichyvoorSchmin g gicn tEO ftryd op^Sleep-
'Ii
' i '
i 1."
f f
M