De type is volkomen de zelfde als van de overige Postulaatguldens, maar de
legende der kz. luidt:
>5. s r o r • r o d o d p ' . a p i s a o ' • mRKiaecwa
terwijl die der vz. is:
S T sn aw a • srter [ r a in a ° a p i s c o p s (i).
Wij gaan over tot de zilveren munten, en wel in de eerste plaats tot de onder
N° 5 en 6 door ons afgebeelde dubbele grooten.
N° 5 heeft op de kz. den Deventersohen arend, die onder zijne beide uitge-
stokene klaauwen de wapenschildjes van Deventer en van het Oversticht laat
zien, tusschen welke zieh een roosje vertoont.
Op N° 6, die wij aan v a n m i f.r i s ontleenen, ziet men in de plaats van het
wapen van het Oversticht dat van Diepholt. Omschrift van beide, na eenen
kleinen dubbelden arend in den rand:
snoHaroz? j o a * * o sv aHW R iK .
Op de vz. vertoont zieh het wapen van Diepholt als opperschild, liggende op
dat van het Oversticht; alles gevat binnen een compartiment, bestaande uit drie
bogen, verbonden door drie inspringende driehoekige figuren. Omschrift, weder
na een dubbel arendje:
r o d o d p | a p iSG O P | inB2s i a a r p a i2S.
N° B weegt 2,95 w. en is ons buiten ons eigen Kabinet nergens voorgeko-
men; de N° 6 is, gelijk wij reeds zeiden, alleen bij v a n m i e r i s bekend.
De N° 7 (op PI. XVr) heeft op de’ vz. de zelfde type als de zoo even be-
schrevene N° 5 en 6, doch het omschrift eindigt in WRKiatlWaPSIS.
Op de kz. deelt een gevoet kruis het veld der munt in vier gelijke deelen.
Tusschen de beenen ziet men de lelters:
R O D F
van ’sBisschops naam. In den rand staat:
m o n e m | k s x io v n | o a s | R i a | n a n s i s .
(1) De gewone zoogenaamde Postulaatgulden van Rudolf van Diepholt, komt als Mwi-
slersche munt voor op pag. 19 van het Supplément des Monnoyes en Or de S. M. l'Empereur
(Vienne 1769).
d. i. weder: Nieuwe munt van Rhenen.
jeder der twee exemplaren, welke wij van deze munt kennen, weegt 2,6 w.
Zij bevinden zieh in het Kon. Kab. en bij den Heer m u n n i c k s v a n c l e e f f .
N° 8 heeft op de vz. een gevoet kruis, waarop een groot wapenschild van
het geslacht Diepholt ligt. Het omschrift is:
r o d d ' | a p s e c ' | WRKia | e tw a n s '
Op de kz. ziet men den Deventersohen arend binnen eenen parelrand. Het
omschrift is:
>5< M o n am s i r o v k * o a j D S v a nm R iK .
Weegt 2,3 w. in het Kon. Kabinet; 2,4 w. bij den Heer q u i n t u s te Groningen;
2,15 w. bij den Heer M A C A R e ; 1,9 w. bij den Heer S t r i c k e r ; en
1,6 w. (misschien valsche munt en besnöeid) in het Kabinet van wijlen den
Heer k e e r .
* N° 9 is van veel groveren Stempel dan de N° 8, waarom wij niet geaarzeld
hebben ook deze munt te laten afbeelden. Weegt 2,3 w. in het Kon. Kabinet;
2,26 w. in dat der Leidsche Hoogeschool, en 2,45 w. bij den Heer s t r i c k e r .
N° 10 schijnt, terwijl N° 7, 8 en 9 dubbele grooten waren, een enkele groot
te zijn. Type en omsohriften wijken niet af; alleen zijn de kop en hals van
den arend van eene andere gravure. Weegt Juist 1 w. en berust in de Verza-
meling van den Heer o t i n t ü s .
N° 11 en 12 zijn waarschijnlijk dusgenaamde mijten of wel veelvouden van
mijten. Zij hebben op hare vz. het Diepholtsche wapenschild binnen een compartiment
als op N° 5 en 6 , doch enhel en niet rüstende op het Stichtsche
kruis. Het omschrift van N° 11 is:
R o n o iiP o e cp is ' s ruRKiaam'
en van N° 12:
R o o o iiP v s s a p s s T R K is am '
Op de kz. van beide muntjes ziet men een gevoet kruis, hebbende tusschen
de beenen de letters:
' R O D F'
terwijl het omschrift op N° 11 is:
ra oR | s t k | R e n | a s i s