
 
        
         
		De  derde  gouden  munt,  de  Postulaatgulden,  ons  eerst  veel  later  geworden,  
 is  afgebeeld  als  laatste  munt  op  de  2e  rij  van  El.  XXIX.  De  type  van  dit  
 geldstuk  is  slaafs  gevolgd  naar  die  van  eenige  munten  aan  den  Rijn  geslagen. 
 Op  de  vz.  ziet  men  de  afbeelding  van  den  Heiligen  Martinus  staande,  de  
 regterhand  in  zegenende  bonding  opgeheveU;  in  de  linkerhand  den  kromstaf;  
 verder  met  den  mijter  en  in  plegtgewaad.  Het  omschrift  sohijnt  aanroepende  
 verstaan  te  moeten  worden : 
 SKDCma % M a   |  r ih ib ' * .« p is '  . 
 of  Sánete  Martine  JEpiscope;  d.  i.  Heilige  .Bisschop  Maarten. 
 Op  de  kz.  rust  het  wapenschild  van  Diepholt  op  dat  van  het  Sticht.  Het  
 een  en  ander  is  gevat  binnen .een  compartiment  thans, nit.  drie  halve  bogen  
 enz.  bestaande  (1).  Het  omschrift  is: 
 ■J< MOD' |  RODOIiP  POSTVIi * WRTÏiarp' 
 Wij  kennen  deze  munt,  die  3,3  w.  weegt :in : slechts  drie  Verzamelingén,  te  
 weten  van  de  Heeren  Stricker,  beblaerts'  en  vroeger  in  die  van  Professor  
 serrure,  tegenwoordig  b ij .,.,? 
 Thans  gaan  wij  over  tot  de  zilveren .munten. 
 Onder N°  3  geven  wij  de  afbeelding  eener  dubbele groot,  althans  zoo  meenen  
 wij  bet  stuk  te  mögen  noemen.  De  type, van  voor-  en  keerzijde  is  ais  van  de  
 boven  onder  N ° ,2-  beschrevene .goudgulden.  Het  omschrift  der  vz.  is:  
 RODOIiP % POSmVIiTUIl * .TRKiaCOTRS  
 en  dat  der  kz. :  . 
 >j<  M O ß aw s  * n o v K  * d&* d k v s x o t r i k . 
 Z.  weegt  2,2  w.  Voorhanden  bij .den * Heer  o u in t u s   te  Groningen. 
 Geheel  in  type  aan  deze  munt  gelijk  is  de  heele  of halve groot,  die  wij  aïs  
 eerste  op  de  benedenste  rij  van  Pl.  XXX  afbeeldden,  en  die  eerst  zeer  laat  in  
 onze Verzameling als gescbenk uit Overijssel  aankwam.  Het omschrift  der  vz.  is :  
 RODOIiP' * POHTVIiKT' * rpRKIHCOT' 
 (1)  De  type  dezer  munten  is  eene  slaafsche  navolging  der  gondguldens  van  Diederik,  
 Aartsbissehop van Keulen  ( 11-11— 1462) ;  zie Monnayes  en  Or  de S. M. VEmpereur, Vienne  
 1759,  pige  18. 
 Rondom  den  arend  meenden  wij,  voor  het  reinigen  der  zeer  met  eeuwen  
 heugende  modder  bezette  munt,  dat  stellig  te  lezen  zoude  zijn:  Moneta  de  
 üaventria,  maar  er  staat,  gelijk  nader  bleek,  duidelijk: 
 *   MOXiaWK  « DOVK  * D a  * IjK S S S IiSD S . 
 Weegt  1,05  w.  en  bevindt  zieh ,  gelijk  wij  reeds  zeiden,  in onze Verzameling. 
 N°  4 ,  een  dubbele  groot,  vertoont  op  de  vz.  het  gedeelde  wapenschild  van  
 het  Sticht  en  Diepholt  binnen  een  compartiment  van  drie  bogen,  met  bloem-  
 sieraden  aan  den buitenkant  der verbindingspunten, terwijl zieh  ook drie  bloemp-  
 jes binnen  de bogen bevinden ;  alles  gevat Tn  eenen parelrand.  Het  omschrift is : 
 >S<  r o d o i j p v s  s p o sm v iiK v v s  s w R K ia am a n s is . 
 Op  de  kz.  ziet  men  een  gevoet  kruis,  dat  hét  veld  der  munt  in  vier gelijke  
 deelen  splitst.  Tusschen  de  beenen  van  het  kruis vertoonen zieh beurtelings het  
 wapenschildje  van  bet  Sticht  en  dat  van  Diepholt.  Omschrift:1 
 -  *   SROßaW  j  DOV2S SPO  |  STtVIiKW'  |  rp R K ia d T ' 
 In  de  Verzameling  van  wijlen  den  Heer  keer  woog  deze munt,  in  goeden  
 staat,  2,72  w.;  in  die  van  den  Heer  Stricker,  mede  niet  beschadigd,  2,6  w.  
 De  exemplaren van het Xon. Kabinet,  den Hëèr de roue OU van onze Verzameling  
 zijn alle  aanmerkelijk beschadigd.  Het  schijnt,  dat  deze muntsoort zeer broos is. 
 N°  5,  een.  enkele  groot,  heeft  juist  de  helft  der  zwaarte  van  den  gebeelen.  
 Type  en  omsohriften  zijn  de  zelfde  als  van  den  dnbbelen  groot. 
 Gewigt  1,29  w.  in  de  Verzameling  van  wijlen  den  Heer  k e e r . 
 N°  6 ,  waarschijnlijk  een  */8  groot  of. dusgenaamde  Hollandsche penning,  heeft  
 op  de  vz.  het  gedeelde  wapenschild  van N°  4  en  5 ,  zonder  compartiment,  binnen  
 eenen  enkelen  parelcirkel.  Omschrift: 
 RODOIiP' * POSmVMOT * WRKlHCCm. 
 Tusschen  de  beenen  van  bet 'gevoete  kruis -op  de kz.  ziet  men  thans  geene  
 wapenschildjes,  maar  figuurtjes  uit  drie  bladen  bestaande.  Omschrift: 
 *   m o n   |  sm  ß o v   |  k   w r k   |  i a a w s .   . 
 Gewigt,  naar  wij  meenen,  0,4  w.  bij  den  Heer  munnicks van  clekfe. 
 De  N°  7  (zijnde  de  laatste  munt  op  de  2e rij .van  Pl.  XVI,  ons  onder  het  
 graveren  van  de  Pisschoppelijke  munten  van  Rudolf  van  Diepholt  ter  band  ge-  
 komen,  en  te  laat  als  Postulaatmmt  ontdekt)  is  een  dubbele groot of  kromstaart 
 23*