Indien Dr. g r o t e met den Latijnschen naam der stad Zwolle bekend ware
geweest, zoude hij waarschijnlijk op bl. 172 niet de gissing geopperd hebben,
dat hier Vollenhove of Hasselt als muntplaats zoude voorkomen.
Wij kunnen de reden niet gissen, waaxom dit muntje juist te Zwolle en met
te Deventer, de gewone muntstad van het Oversticht, geslagen is geworden.
De Elect kan daar bijzondere redenen voor gehad hebben. Er heerscht veel
duisterheid in de geschiedenis van Overijssel van deze dagen. Dit weten wij,
dat er omstreeks dezen tijd Sterlingen te Zwolle geslagen zijn. Zie onze Munten
van Overijssel, Pl. XVII, N° 1 (daarop staat: Sulieri).
Deze en de vroeger vermelde munten werden soms bij de betaling van groote
sommen bij ponden toegewogen. Zoo sprak men reeds in deze dagen van ganden
Utrechtsche penningen.
Toen aan Jan van Nassau de Bisschoppelijke waardigheid ontnomen was ,
verkozen de Kapittelen Jan van Zierik (1), een Lotharinger, tot zijnen opvol- -
ger. Niet lang na zijne verheffing1 had ook hij moeijelijkheden met Gijsbreeht
van Amstel, die het Slot Vredeland in pacht had en de Stichtschen kwelde,
door eenen nieuwen toi op de Veeht te heffen van alle goederen, die het Slot
voorbijgevoerd werden. Jan van Zierik bood te vergeefs aan van Amstel de
teruggave der pandpenningen aan, ten einde door deze inlossing van het Slot
de zijnen van de kwellingen des. Tols te bevrijden. Gijsbreeht had er geene
ooren naar, en daarom besloot de Bissehop Vredeland te belegeren. Floris V,
de Hollandsche Graaf, stond, met eenige Stichtsche Edelen en Poorters van
Utrecht, den Kerkvoogd getrouw bij. Aarnoud van Amstel, Gijsbreeht s breeder,
verdedigde de vesting. Gijsbreeht zelf, tot ontzet (uit Amstelredamme?)
opgetrokken, werd bij Loenen geslagen en gevangen genomen, waarna het Slot
zieh op genade en ongenade moest overgeven, en beide breeders gevankelijk
naar Zeeland verVoerd werden. Herman van Woerden moest, als deelachtig aan
het verzet, hun lot van ballingschap deelen. Zijne bezitting, het land van
(1) Zierik, in onze dagen geschreven Sierclc, ligt thans in het Transche Departement
van de Moezel, arrondissement Diedenhoven (Thionville).
Woerden, werd niet alleen afgeloopen, maar ook het Slot te Montfoórt werd
hem, na het beleg van een jaar, ontweldigd, en hij zelf ten lande uit verdre-
ven, welke verdrijving, even als bij de Heeren van Amstel, gevolgd werd door
een banvonnis, alsmede door eene verbeurdverklaring van goederen. Een ge-
deelte dezer goederen kwam bij verdrag aan den Graaf van Holland, van wien
Amstelland en Woerden voortaan ter leen zouden gehouden worden. De Heer-
lijkheid van Amstelredamme-was middelerwijl door Floris V aan Jan van Persijn,
Heer van Waterland (aan de overzijde van Amsterdam, gelegen), opgedragen
geworden, die ze echter niet lang schijnt te hebben bezeten. Men vindt vermeld
, dat de Heeren van Amstel en Woerden, na deze verdragen, tot Raden
des Graven van Holland zijn aangesteld geworden, en het dagteekent van deze
verdragen, dat de Heerlijkheid van Amstel, op welke de Hollandsehe Graaf den
Bisschop 4000 ponden geleend had, even , als de Heerlijkheid van Woerden
(palende aan het vroeger aan Holland afgestane Graafschap Bodegraven) niet
meer tot het Sticht, maar tot Holland behoorden.
Dit bovenstaande bragten wij op het gezag van b e k a en h e d a tot de regering
van Bisschop Jan van Zierik, maar er heerscht hier.verwarring in jaartal-
len, iets wat, helaas! in de vermelding der gebeurtenissen van die dagen zoo
dikwerf het gevalis. De verdragen met Amstel en Woerden voeren de jaartal-
len 1285 en 1287 ; wanneer dan deze ju is t. zijn en het jaar van den afstand
van Jan van Nassau wezenlijk 1288 is geweest, moet de.oorlog, waaraan door
gemelde verdragen een einde gemaakt werd, nog tot den tijd des bestuurs van
Jan van Nassau gebragt worden; eene gissing, welke door de, wdorden van
Me l i s s t o k e (Bijmkronijk in Floris V) nog meerdere kracht schijnt te krijgen.
In het zelfde jaar 1296, waarin, door zamenspanning der Heeren Gijsbreeht
van Amstel, Herman van Woerden, Gerard van Velzen en anderen, de laatst-
gemelde Graaf Ploris V op de jagt doodde, werd Bisschop Jan van Zierik door
den Paus naar den zetel van Toul in )®rankrijk verplaatst. Waarschijnlijk ge-
schiedde zulks op zijn verzoek, daar hij zieh nu in zijn geboorteland bevond.
De denarius, dien wij op PI. IX onder den naam van dezen Bisschop lie-
ten afbeelden, is door ons ontleend aan g r o t e ’s .Blätter..,für Münzkunde,
PI. XVII, N° 369. Wanneer het muntje juist geteekend is , ziet men de
12