
 
        
         
		geslagene  muntspecièn  voortspruitende,  en  deze  winst werd  later voor een  tiende  
 aan  den  Bisschop  en  zijne  opvolgers  geschonken,  gelijk  wij  weldra  zien  zullen. 
 De  giftbrief  zelf,  waarbij  de  oprigting  eener  Munt  te  Utrecht  veroorloofd  
 wordt,  is  van  den  navolgenden  inhoud: 
 In  nomine  Domini  nostri  Jesu  Christi  summae  divinitatis  nutu  disponente Otto Bex.  
 Cunctorum  fidelium  noverit  universitas,  qualiter  nos,  interventu  dilectae  conjugis  npstrae  
 Edgidae,  nec  non  fidelis  nostri  Giselberti,  Ducis  Lothariorum,  lieéntiam  oonoedimus Mo-  
 netam  fiendi  in  civitate  Tiajeotensi,  in  quà modo  venerabilis  vir  Baldneus  Episcopali  officio  
 fungi  dinoscitur;  et  ut  nullus  Comes,  neque  aliqua  judiciaria  potestas  liceritlam  habeat  
 teloneum vel  aliud  quodlibet  debitum  sive  quaesitum  ex  ipsà  monetá  exigendi,  nostrae  sere-  
 nitatis  regia  authoritate  omnino  interdicimus;  sed  quioquid  inde exigbndnm  erit  ad  integrum  
 Episcopo  praedictae  urbis,  et  Eeolesiae  eidem  potestative  in  posterum  habendi,  et m  
 rieemosynam  nostri  simul  et  divae memoriae  Fatris  nostri  Henrioi  serenissimi  Begis  damas  
 et  concedimus.  Et  ut  haec  concessio  veracius  à  fidelibus  nostris  credatur,  et  firmiorem  
 tenoris  sni  stabilstem  in  futuras  populorum  snccessiones  obtineat,  praeceptum  hoc  inde  
 eonscribi  jussimus,  et  annub  nostri  impressione  illud  sigillati  praecepimus,  m an u re   nostra 
 propria  illud  confirmavimus. 
 Signum  D.  Ottonis  serenissimi  Begis.  Adaldagus  Notarios  ad  vicem  Eodberti  Archi-  
 Capellani  reoognovi.  Anno  regni  ejus  quinto,  anno  incarnationis  D  QÜCC  X’ÉXJtT.  
 Indizione  decima.  Actnm  Brugheim  carte  Begia,  in  Dei  nomine  faeliciter.  Amen. 
 Te  vinden  bij  heda,  Hist.  Ultrajeet.,  bl.  81. 
 Uit  dit  stuk  blijkt  nog  niet,  dat  de  Utrechtsche  Bisschop  munt  met  zijne  
 beeldtenis  mögt  laten  slaan.  Wij  houden  het  er  voor,  dat  hij  alleen  de  voordeelen  
 mögt  trekken,  die  er  te  Utrecht  door  de  vervaardiging  van  Keizerläjk  
 oeld  waren  te  behalen. 
 °   Ten  jare  949  werd  aan  den  Utrechtschen  Bisschop,  onder  anderen,  het  voor-  
 deel  der  tiende  van  de  Munt  geschonken,  zoodat  wij  daaruit  kunnen  opmaken,  
 dat  de  Keizerlijke  sleischat  ee»  tiende  of  10°/0  bedroeg,  en  alzoo  het  numerair,  
 dat  b.  v.  voor  honderd  werd  uitgegeven,  eigenlijk  slechts  negentig  waardig  was,  
 dewijl  de  Keizer  voor  zijn  muntregt  er  tien  af  nam. 
 Onzes  bedunkens  was  dus  ten  jare  937  bepaald, dat  er eene Keizerlijke Munt  
 te  Utrecht  gevestigd  zoude  worden,  en  dat  niemand  daarvan  eenige  retributie 
 zoude  mögen  hoffen  dan  alteen  de  Bisschop;  thans  werd  bepaald,  dat  de  Keizerlijke  
 tiende op  de Munt  door  den  Bisschop  zoude  genoten worden.  Het  s tu k ,  
 dat  bij  heda ,  bl.  85 ,  alsmede  bij  v a n   mieris ,  1 ,  4 3 ,  voorkomt,  is  van  den  
 volgenden  inhoud: 
 In  nomine  sanetae  et  individuae  Trinitatis,  Otto  divina  propitiante  Clementia Bex,  Ec-  
 elesiasticis  profectibus,  cunctis  opere  pretium  est,  Beligiosorum  fîdeles  precibus  obtemperare  
 virorum,  pro  bino  venerabilis  Sanetae  Trajectensis  Ecclesiae  Baldrioi  Fraesulis  rogatili  
 annuentes  omnia  a  praedeoessoribus  nostris Begibus eidem  collata  Ecclesiae,  seu etiam  
 a  caeteris  quibuslibet  fidelibns,  scilicet  decimam  partem  omnium  regalium  pxaediorum  et  
 monetarum  et  teloneorum,  quae.intra  sui  Episcopatus  términos  exiguntur;  insuper  et  tri-  
 butorum,  qua& Muslata  et  Co g ec huit  dicuntur  (1);  res  etiam  in  villa,  quae  quondam Dor-  
 stad:,  nunc  autem Wijok  (2)  nominata;  et  in  caeteris  omnibus  locis  a  praediota Tilla  nsque  
 ad mare  et  in  Insulis,  caeterisque  mari  contiguis  provineiis,  ab  Impp.  .vel  Begibns  tradita  
 praescriptae  Trajectensi  Ecclesiae,  boe  immunitatis  nostrae  praecepto  flrmavimus,  praeci-  
 pientes,  ut  nullus  habeat  protestatela  aliquid  horum  auferendi,  sed  perpetua  Ërmitate  in-  
 convulsa  permaneant.  Et  ut  haec  nostrae  concessionis  autboritas  firmiorem  in  Dei  nomine  
 obtineat  vigorem,  manu  nostra  firmavimus,,  et  annulo  nostro  signari  praecepimus. 
 Signum  Domini  Ottonis  invictissimi  Begis.  Brun  Cancellarius  ad  vicem  Bodberti Archi-  
 capellani  recognovi.  Data Oalend.  Aprilis  anno  Domiuicae  inearnationis  D. CCCO. XLIX.  
 Indictione VII  regnante  pio Bege Ottone  anno XIL  Actum Quindilingeburgh, in Domino  
 feliciter,  Amen.  ' 
 Misschien  heeft  de  decima  Monetarum  ook  betrekking  op  het  wisselen  van 
 (1)  Huslata  was  eene  belasting  op  de  woningen  der  niet-adelijken ;  Cogschult  eene  op  
 de  echepen. 
 (2)  Horstad,  het  beroemdste  Emporium  in  de Nederlanden  tijdens  de  middeleenwen,  is  
 herhaaldelijk  door  de  Noormannen  uitgeplunderd  en  afgebrand.  Als  overblijfeel  van  eene  
 dier  verwoestingen,  misschien  het  eenige  uit  den  tijd  der  Noormannen  ten  onzent meer  
 overig,  is  op  hét  Fenningkabinet  der  Leidsche  Hoogeschool  voorhanden  een  gedeeltelijk  
 gesinolten  koperen  doosje  voi  zeer  geoxydeerde  Fränkische  zilveren  munten  der  Köningen  
 van  den  eersten  stam.  Nadat  Dorstad,  dat  waaxschijnlijk,  ook  tijdens  de  laatste  verwoes-  
 ting  door  de  Npofmannen,  nit  bouten  gebouweii  bestaan  bad,  geruimen  tijd  verlaten was  
 blÿven  liggèn,  en  deszelfs  ingezetenen,  die  niet  omgebragt  waren,  zieh wijd  en  zijd  ver-  
 spreid  hadden,  ontstond  er,  om  de  geschikte  ligging  der  plaats,  langzamerhand  het  toen  
 en  later  genoemde  tF ijk ,  hetgeen,  blijkens  dit  Charter  (indien  bet niet geïnterpoleerd  is),  
 reeds  ten  jare  949  dien  naam  droeg.