de verdrevene Hoekschen Leiden verrussen,- doch Maximiliaan maakte zieh niet
lang daarna weder van deze stad meester, die daarop alle goederen Van Jan van
Montfoort, welke in zijn gebied lagen, verbeurd verklaarde.
Middelerwijl hadden de Hoekschen, Maximiliaan’s vijanden, een gerust ver-
blijf te Utrecht; iets wat den Aartshert.Qg.deed besluiten om de Utreohtenaars
en hunne goederen overal in Holland te doen aanhonden; tervyijl hij verklaarde
noch personen noch goederen te zullen loslaten, zoo lang men met Jan van Montfoort
en de Hoekschen heulde. De Raad van Utrecht, bespeurende' dat hij het
tegen den, magtigen Maximiliaan niet kon uithouden, besloot, ten einde dezen
ten minste eenigzins te gemoet te komen, om de in,.soldij genomene manschap-
pen de stad te doen ontruimen. Doch de Burggraaf van Montfoort verhinderde
de uitvoering van dit besluit, terwijl hij: de mepsten, die voor dit uitzetten ge-
stemd hadden, met geweld de stad dped,.verlaten. , Deze voegden zieh bij het
meerendeel der Geestelijkheid en Ridderschap, die.benevens de steden Rhenen
en Wijk bij Duürstede de partij des Bissehops bleven aankleven. Intussehen
bleef Jan van Montfoort, die, behalve zijne eigen stad Montfoort, . ook Amers-
foort, vroeger zoo Bissehopsgezind, op zijne zijde had, meester te Utrecht.:,: De
ingezetenen dezer stad zöchten wel tot een vergelijk: jnet Maximiliaan te -komen,
doch dewijl bij dezen als eerste voorwaarde„ep den voojtgrond stond, dat men
de vreemde Soldaten ter stad zoude uitzgnden en zieh volkomcn naar ’s Bis-
schops bevelen schikken, liepen de onderhandelingen op niets uit. ; In den tus-
schentijd hadden de Utrechtsche krijgsknechten Naarden bij .verrassing.ingenomen,
daar groote wreedheden bedreven en de gtad: geplunderdüdeichrde .Asisterdam-
mers, bijgestaan door; die v.an Muiden en Weesp,. noodzaakten heil eerlang deze
stad weder te-verlaten, en wel met eene, zoo gropte overhaasting s, dat zij een
aanzienlijk deel van den buit achterlieten (1). Heda heeft echter een ander
berigt; zpe weinig völkomen zekers is er in pnze Vaderlandsche Gesehledenis
voor de algemeene invoering der boekdrukkunst; de bronnen zijn schaarS en de
verhalen spreken elkander, dikwerf tegen.
(1) Zie de Schrijvers aangehaald bij a e e n d , Algem. GescMedenis des Vzderlands, D. II,
3« Stuk, bl. 120. s
De Stadhouder van Holland, Heer Joost van Lalaing, kwam daarop met een
leger, dat door sommigen op 8000, door anderen op slechts 3 a 4000 mannen
geschat wordt, oprukken. Hij verbrandde het dorp Jutphaas en dreigde
het blokhuis te: Yreeswijk op de Vaart met een beleg. Jan van Montfoort
kwam deze vesting echter met eene aanzienlijke magt te hulp, deed de Hollan.
ders met verlies van een aantal dooden wijken en joeg ze zelfs tot IJsselstein
terug :(1.);.,. . N f t "■
Na dien tijd kwam Lalaing, wiens troepen aanmerkelijk verstärkt waren, an-
dermaal oprukken; zijne benden verwoestten het platte land tot voor de poorten
van Utrecht, Eemnes,' Baam, Soest en Westbroek werden verbrand. Bij dit
laatste dorp werden de ter hulp gesnelde Utrechtsche burgers zoo geweldig ge-
slagen, dat, indien hunne vijanden ze achterna hadden gejaagd, deze gemakke-
lijk. Utrecht veroverd zouden hebben; zoo groot was de angst en verslagenheid.
Deze, stad had, niet lang geleden, wegens hären afkeer van David van Bour-
gondie-, den 19jarigen Engelbert, broeder van Jan, Hertog van Kleef, tot
Bisschop gekozen, en dat wel ten einde door middel van Kleefsche hulp de
Hollanders, die David steeds begunstigderi, te kunnen wederstaan. Inmiddels
trachtte men in Maart 1482 te 'Schoonhoven vrede te sluiten, doch te
vergeefs. , De vijandelijkheden hervat zijnde,. ‘werd Vianen, waar zieh vele
Utrechtsche bannelingen ophielden, door de Utrechtschen ingenomen, doch, op
zekere voorwaarden , weldra weder aan Walraven van Brederode ingeriiimd. De
welvaart in Utrecht leed echter zoo' geweldig onder den aanhoudenden krijg,
dat men er in bijna gedurige onderhandeling bledf met de gemagtigden van den
Aartshertog Maximiliaan. Vergeefs was een aanslag door den Burggraaf van
Montfoort in April diens jaars tegen Dordrecht ondernomen. De Sloten Harmelen
en ter Haar werden door de Hollanders veroverd en verwoest (2). ■ De
Amersfoorders maakten zieh meester van de kerk en den toren te Barneveld,
die door de Bisschoppelijken ingenomen en versterkt waren geworden. Bij deze
(1) A e e n d , -t.-a., ,.p. bl. 119. •
(2) Van het laatste ziet men in onze dagen nog de grootsche bonwvallen in. de nabijheid
van het dorp Kockengen, welks naam in de laatste jaren nog al bekendheid verkreeg.
25*