
 
        
         
		groenen  balk  in  een  schildje  vertoont),  vindt  men  op  het  andere  weder  het  
 geslaehtwapen  des  Bisscbops.  Het  omsebrift  is: 
 MORSTE - ßOVE » PliORSRI - R S ß SR S .  
 d  i  Meine munt van  den Mjngulden.  Inderdaad  eene  zonderlinge  uitdrukking.  
 G.  weegt  3,45  w.  en  is  ons  alleen  voorgekomen  in  het  Kabinet  des Heeren 
 STRICKER.   . . .   v  •  i 
 N°  3  eene  dito  munt  (of misschien  wel  een goudgulden  geheeten), is 
 venter  geslagen  en  heeft  op  de  vz.  ’s Bissebops  afbeelding  ten  balven  lijve met 
 mijter  en  kromstaf,  met  zijn familiewapen  voor  de  borst,  alles  binnen  een  am 
 Gothiseb  versiersel  of  zetel,  gelijk  men  in  het  groot  op  de  Schilden  aantre  . 
 Omsebrift:  mORSRC: -  S P S  S TR E I'  ,  . 
 Oo  de  kz  vertoont  zieh  de  Deventersebe  arend,  gezeten  op  bet  wapenscbild  
 van  het  Stiebt  en  omringd  door tiqn  halve  boogjes.  Ter  zijde  van  het  wapensebild  
 ziet  men  beneden  aan  elke  zijde  een  bolletje.  Omschrift:  . 
 >£  MORSTE ° ROVE ° DEVSRTRISRSIS. 
 G.  weegt  3,55  w.  en  is  door  ons  in  der  tijd  geteekend  in  de  Yerzameling 
 van  willen  den  Heer  w.  0;  ksdec.  ,. 
 Eene  dito  munt  is  door  ons  ontleend  van  een  stuk m  het  stedel^k Are  
 van  Deventer  vorhanden,  en  ons  vroeger  daaruit  welwillend medegedeHd  door  
 Mr.  w.  n.  cosx  jonnENS  (1).  De  type  van  voor-  en  keerzijden  is,  volkomen  
 als  die  van  N°  5:,  doch  h e t omsehrift  luidt  thans  op  de  vz.: 
 FIiORSRS ■ .©PIS • TREISGT 
 en  op  de  kz..  ^   MOKEW2! ■ HÖVÄ • EPI • TREIEECTEHS. 
 Ter'zijiie. van ^ e   afbeelding  dezer  munt  staat  in  het HS.  dp  het stadhuis  te 
 Deventer  efeschreven:  .  , 
 „ D e s e   L t^ ä ev en te r1 gülden"  is  gemuntet  by  Bissehop  fflons  van  Wevekcho-  
 „ ven.  B.  v.  Utrecht. — dese  gülden is beter dan een golden Koerfurster gülden,  
 ,/dan  synnen  nu  nyet  meer  voirbanden  als  vurs.v 
 '  (1)  Zie  over  a»  stuk  van  d e «   DWÄohen~Secretaris  nie.  vwanTmm  onze Mmten  
 van  Overijssel,  bl.  301. 
 Dit  laatste  »als  vurs.»  wil  zeggen:  //gelijk wij  beven  reeds. omtrent  andere 
 munten  mede  gemeld  hebben.» ■  4}  - 
 Aan  dit  goed  gehalte  der  munt risSwtfarkMjnlijk [haar  geheel  yesdwipen  toe 
 te  schrijven.  '  . 
 En  zoo  gaven  wij  dan  eene  afbeelding  en  beschrijving £er vier oudste (immers 
 ter  onzer  kennis  gekomene,  ttj  meer  dan  twintigjarige  nasporingen  door  bijna  
 gehehl  Europa)  gouden  munten  der  TJtrechtsche  Bisschoppm.  Gaan  wij  thans  
 tot  de  zilveren  van  Floris  van  Wevelinkhoven  over. • 
 N°  5—10 ‘öp  Fl.  X II,  en W   11—13  op  PI.  XIII ,  zijn alle dubbde grooten,  
 zonder  ondersöheid  alle  te  Deventer  geslagen..  Aangezien  nu  de  N“  14—16  
 mede  binnen  die  stad  vervaardigd  zijn  geworden  en  ons  op geen  der  gouden  
 munten,  zoo  «ven  besehreve'H,  «enig  spoor  is  voorgeknmen,  dat  zaj  te  Utrecht  
 zouden  geslagen  zijn, *  het zeer  megelijk  dat de  Bissohop,  die het grootste deel  
 zijner  regering  in  het  Oppersticht  heeft  doorgebragt,  nimmer  binnen  de  hoofdstad  
 van  het  Nedersticht  heeft  laten  munten. 
 De  N4  5—13  hebben  alle op  bare  vz.  het met  eenen  meer iof minder  versier-  
 den  mijter  getooide  borstbeeld  des  Kerkvoogds  van  voren  te  zien.  V6ör  dat  
 borstbeeld  bevindt  zieh  het  geslachtswapen  als  vroeger. 
 N°  5 ,  6  en  7  hebben  op  bare  vz.  tot  omsebrift: 
 ►j,  PliORSR i  SPCC % WB2S  |  ISG T SRSIS J DEV 
 terwijl  op  de  kz.  van  "N°  5  staat : 
 >j<  MOPSTE 7 ROVE %?Q' *> EVSRTÄISRSIS. 
 N°  6  heeft  op  die  kz.:  0 EVSRTRIRSI 
 N°  7 .  ÖEVSRTRISRS' 
 N°  5  is  door  ons  gevonden  in  het  Kabinet  der  Leidsohe  Hoogeschool  (2,55  
 w.);  van het  Friesoh Genootschap  (2,6  w);  van wijlen den Heer keee (2,835 w.);  
 stbicker  (2,75  w.);  MACA-Ee-(2,75  w.);  boonzajee  (2,6  w.);  nE  vöogt  (2,8  
 w.);  eindelijk  in  onze  eigene  Verzameling  (2,7  w.). 
 N°  6  ontdekten  w-ij  in  het  Eoninklijk Kabineth(2,7‘ w.).;  en  ’bij  den  Kolonel 
 dE  roije  (2,6  w.). 
 N°  7,  eindelijk,  bij  wijlen  den  Heer  keee  (2,9  w.)s  de  eoije  en  in  ons  
 eigen  Kabinet  (ieder  2,8  w .);  00k  bezit  de  Heer  b e e la e rts  deze  munt. 
 18*