gers der vroegere hoofden van de veroveraars des lands op de Romeinen, enz.
Het gelukte hem een aantal van deze dwingelanden, met behulp van de meer
en meer in bloei toenemende steden Deventer, Kampen en Zwolle, te bedwin-
gen en hunne roofnesten te vernielen (1).
Onze Bisschop stichtte te Hardenberg, welke plaats door Jan van Arkel het
eerst met muren omringd is geworden, in 1385 een zeer fraai Slot (welks stallen
alieen wel 200 paarden konden bevatten), en rigtte het geheel tot zijne
verbiijf- en lttstplaats in.
Nadat Bisschop Floris van Keizer Wenceslaus de bevestiging van alle oude
voorregten der Utrechtsche Kerk verkregen en uitdrukkelijk verkiaard had, dat
de Geestelijken nergens dan voor den Geestelijken Regter zouden te regt staan,
overleed hij, volgens de oude wijze van aanvangen des jaars in 1393, volgens
de andere in 1394, te Hardenberg (2).
Wij gaan over tot de beschrijving der door Floris van Weveiinkhoven gesla-
gene munten, en dan treffen wij reeds dadelijk vier gmden munten van hem aan.
Aangezien door den Duitscben Keizer, die alieen bet regt tot bet slaan van gouden
munt konde vergunnen (gelijk .wij reeds in vroegere Deelen van dit werk vermeld
hebben, b. v. ten opzigte van de stad Deventer in onze Munten der Heeren en
Steden van Overijssel, en van Groningen, in onze Munten van Friesland, Groningen
en Ihenthe), dit regt reeds op verzoek van Jan van Arkel-, tot Bisschop van
Luik benoemd, aan bet Utrechtsche Bisdom was vergund, komt het ons wei eenig-
zins zonderling voor, dat noch Jan van Vernenburg, noch Arnold van Hoorne van
dit in die dagen vooral zoo belangrijk regt gebruik schijnen gemaakt te hebben ;
of de misschien weinig talrijke stukken moeten spoorloos verdwenen zijn.
Hoe het-zij, wij vinden in de eerste plaats door Floris geslagen een schild,
(1) Zie zulks meer uitvoerig behandeld in onze Munten van Overijssel, bi. 69 75,
vöoral inet betrekking tot de verwoesting van het ijzersterke Slot Eerde ten jare 1880.
Over dit Slot vergelijke men nog den Overijss. Älmanak voor. Oudk. en Letteren, 1836 f
bl. 21 en volgg. en 1839, bl. 168., volgg. . .
(2) Zie nog het een en ander dit stadje betreffende in de Geschiedkunäige herinneringen
van Hardenberg, voorkomende in den Overijss. Älmanak voor Dudit, en Letteren. 1836,
bl. 21 en volgg.
clinckaert of klinkert, door ons naar het eenige, meer bekende, exemplaar
afgebeeld. De type is die van alle Schilden uit de 14e en 15e eeuwen, name-
lijk een gekroond Vorst met bet zwaard in de regterband, op eenen fraaijen
zetel zittende, terwijl zijn wapensehild door hem met de linkerhand wordt vast-
gehouden. Dat wapensehild schijnt te bestaan uit een gedeeld schild, boven een
arend (voor Deventer of bet Opperstiebt ?) (1) en onder het kruis van bet Sticht,
terwijl ’s Bissobops gesiachtwapen, als surtout op dit schild geplaatst, bevat
twee iiggende roode banden of balken op een zilver veld.
Het omschrift der vz. is:
p lo r sd g : î s p i s * * ecopvs î TPRKisecrrsD.
De type der kz. is volkomen de zelfde als die der schildern Ook het omschrift :
>J< #PCC § VIHGPP § RP€C 8 R0GH2ÏIP 8 BPU 8 IMP0R2OT.
Deze uiterst zeldzame munt, van het gewigt der Fransobe en Vlaamscbe
Schilden uit dezen tijd, bevindt zieh in de Verzànieling van den Heer m ü n -
N IC K S V A N C L E E E Ï .
N° 2, eene navolging der Bijnguldéns uit de 14e eeuw, gelijk ons van Maria,
Hertogin van Gelre, alsmede in twee verschiffende van Willem I , Hertog van
Gelre, mede reeds zijn voorgekomen (zie onze Munten der Graven en Hertogen van
Gelderland, Pl. VI, onder Maria de N° 1 en onder Willem de N° 1 en 2).
Op dé Vz. ziet men de type van den Lan'dvorst, over de sterren rondom
wiens hoofd (die wij niet kunnen ondersoheiden) v a n m i e k i s z o o wat beuzelt
op bl. 224 van zijn werkje. Voor den Landvorst vertoont zieh thans bet wa-
penschild der Wevelinkhoven’s. Het omschrift is:
FliORSD | S P | €C | ruRKiseciB'
Op de kz., waar steeds op bet ééne van de twee voorkomende wapenschild-
jes de dubbele Rijksarend gezien wordt (die v a n h i e r i s verkeerdelijk voor bet
wapen van Groningen boudt, dat toch op eenen dubbelen arend steeds den
(1) Waarschijnlijk wel; men vergelijke ; de: dubbele groot, met het zelfde wapensehild
en het opsebrift:
MOD I ©IFTS I D2SV | ©DIP.
Zie Pl. XIII, N" 16.
18