haalde eene groote overwinning op haar. De Bisschop zelf behoorde onder de
door de Vlamingen gemaakte gevangenen.
Holland, ten gevolge van dezen geweldigen slag weerloos geworden, onder-
wierp zieh weldra (even als bijna geheel Zeeland), met uitzondering der steden
Dordrecht en Haarlem, aan de Vlamingen, die, verstoord over den bijstand,
welken Bissehop Guy aan hunne vijanden had verschaft, zieh eerlang ook naar
Utrecht wendden. Door middel van den aanhang van Lambert den Fries, die
de partij van Jan van Ligtenberg verdreven had, werd hun de toegang tot de
stad vrijgelaten, in welke zij de regering naar hunnen zm veranderden. Zelfs
wilde Guy van Vlaanderen den Bisschop van zijne waardigheid vervallen verklären
en in zijne plaats zijn’ neef, Willem.van Gulik,.op den Bisschoppelijken
zetel verhelfen, doch zoo verre kwam het nu niet. Ook sneuvelde Willem
kort daarna in een gevecht tegen de Franschen, die Henegouwen en Holland en
Utrecht te hulpe kwamen.
Niet lang daarna veroorzaakte mede de verschijning van Witte van Haamstede
een algemeenen opstand der Hollanders tegen den vreemdeling, en wierpen de
Hollandsche steden de Vlaamsche bezettingen uit. Door middel van Fransche
hulpbenden werden de Vlamingen ook uit Zeeland verdreven, bij welke gele-
oenheid Guy van Vlaanderen gevangen genomen werd. De Zeeuwsche Edelman
Jan van Renesse, het hoofd der Vlaamsche partij, vlugtte nit Utrecht en kwam
op die vlugt om het leven.
In 1305 werd er een verdrag gesloten, volgens welk Bisschop Guy tegen
Guy van Vlaanderen uitgewisseld werd en daarop in zijn Stift terugkeerde.
Men ziet, dat de aanteekeningen over de voorvallen van dezen tijd vnj wat
uitvoeriger en naauwkeuriger zijn dan die van vroegere eeuwen, hetgeen aan
verschillende oorzaken, niet het minst aan meerdere beschavmg en beoefenmg
der geschiedenis, moet toegeschreven worden.
De Bisschop legde zieh sedert toe op het uitbreiden van zijn gezag in het
Sticht hoewel het hem niet gelukte om, onder anderen, het regtsgebied over
de Sint Janskerk aan zieh te trekken. In 1308 zieh in Overijssel bevmdende,
deed hij den grooten dijk, die van Deventer naar de zee hep, herstellen, en
gaf bij die gelegenheid eenen Dijkbrief, die eeuwen lang den naam van den
G-uyen Dijkbrief heeft gedragen (1). Bij die gelegenheid werd er eene groote
vergadering op den Spoolderberg gehouden, welke bijeenkomst het eerste over-
gebleven spoor is van eenen Overijsselschen Landdag (2).
Ten jare 1310 verscheen Bisschop Guy op eene provinciale Synode te Keulen,
waar toen onderscheidene wetten gemaakt werden, die moesten strekken om de
vrijheden, welke de Kerkelijken zieh al meer en meer aangematigd hadden, tegen
de Leeken te verdedigen. Ook werd daar vastgesteld, dat men het jaar voort-
aan met Kersmis en niet meer met Paschen zoude aanvangen. Eenigen tijd
later begaf Bisschop Guy zieh naar Vienne, waar, in 1312, eene Kerkverga-
dering gehouden werd, in welke tot de vernietiging van de geestelijke orde der
Tempelieren werd besloten. Paus Clemens V bood onzen Bisschop hier den
Kardinaalshoed aan, waarvoor hij bedankte; geenszins echter voor een jaargeld
van 500 ponden, hem door Filips den Schoonen (Philippe le Bel), Koning van
Frankrijk, gegeven.
Terwijl hij zieh aan het Fransche Hof ophield, ontving hij van Gerard, Proost
van Deventer, de jobstijding, dat de Stellingwerfsche Friezen hem eenen hevi-
gen oorlog hadden aangedaan. Om deze laatste in bedwang te houden, had de
Bisschop in hun land, ten noorden van Vollenhove, een kasteel doen opwerpen,
dat nog niet voltooid was, toen hij zieh naar Vienne begaf. Niet lang na zijn
vertrek waren de Friezen op de arbeiders aangevallen, hadden die gedood of
verjaagd, de sterkte gesiecht en waren daarna overgegaan tot het beleg van het
Bissehoppelijk kasteel van Vollenhove, dat inmiddels door Heer Herman dapper
verdedigd werd, terwijl ook Willem I I I , Graaf van Holland, manschappen bij-
eenbragt', ’die dadelijk bij de terugkomst van Bisschop Guy in Nederland ter
zijtier beschikking gesteld werden. Hij begaf zieh met deze dan uit Holland te
scheep naar Overijssel. De Friezen braken het beleg van Vollenhove op en
(1) Zie onze Munten van Overijssel, bl. 54.
(2) Van Ridderen, Knapen ende dal mene Rant. In Holland vindt men het eerst ten
jare 1304, en wel onder Graaf Jan I I , gewag gemaakt van eenen Raad van Holland,
zijnde eene gemeenschappelijke vergadering van Edelen en Steden. In geraeld jaar was die
Raad te Schiedam bijeen.-