
 
        
         
		er  zijn  vijf  gelijkluidende  van  nitgegevèn  geworden] y. ghegheven  t’Utrecht  in  ’t jaer  ons  
 Heren  dnsent  drie  hondert  vijf  ende  vijftich,  op  den  twaelften  dach  van  der  maent  
 November. 
 Men  ziet,  welk'een'  vooriiitgang  er  in  de  14e  èeuw  in  de  vrijheid  der  bur-  
 gers  begon  plaats  te  grijpen ! 
 Gaan  wij  thans  over  tot  de  beschrijving  der  door  Jan  van  Arkel  gedurende  
 zijne  tweeëntwintigjarige  regering  geslagene  munten.  Aangezien  er  in  deze  
 dagen  nog  geene  jaartallen  op  de  munten  worden  aangetroffen,  en  alle doqr  ons  
 aangewende  pogingen  om  eenige  Muntordonnantie  van  dezen  Bisschop  op  te  
 sporen,  te vergeefs  zijn  geweest,  kunnen wij volstrekt .niet  uitmaken, welke munten  
 in  den  aanvang,  welke  in  de latere  deelen  zijner  regering  vervaardigd  werden, 
   en  moeten  óns  dus  bepalen  tot  eeneeenyoudige .beschrijving¡¡Hh §1 gaan  
 daarin  van  de  grootere  to t. de, kleinere  munten  over. 
 N°  1  dan  toont  ons  reeds  duidelijk,  dat  wij  in  de  14®  eeuw  zijn,  door  den  
 grooteren  middellijn  der  munt,  dan  die  der  geidstukjès  van  de  13®  eeuw.  Wij  
 hebben  thans  éën  dubbele groot  voor  ons. 
 Op  de  vz.  der  munt  ziet  men  ’s Bisschops  borstbeèld  mçt  den  prächtigen,  
 met  edelgestèenten  versierden,  mijter  getöoid,  vlak  van  voren.  Voor zijne borst  
 heeft  hij  zijn  famjliewapenj ^dat  van  het- Huis Arkel,  bestaande  uit  tiyee  hori-  
 zontaal  boven  elkander.  geplaatste  roode  banden,  tegen  d.en  anderen  onder  en  
 boven  getand,  op  een  zilyer  v.eld.  In  den  rand  leest  men: 
 *   iofy*  a p v  * rpRK  »  ,   i s a T s n s i s . 
 De  kz.  vertoont een  gevoet kruis,  hebbende  tusschen  de  beenen  het  opschrift:  
 MOD  j  arPTÎ  |  TR7Î  |«fS5®  
 te  midden  van  fwee  parelcirkels. 
 In  den  buifenrand  stäat : 
 ►I-  b k d i c t v  î  s r r  :  d ö sd ö : * d ti i  n it i * ih v  ï W Ê 
 di  i.  Gezegend  zij  de  ñaam  onzeè  Heeren  Jezus  Christus. 
 De  door  ons  aangetroffene ’ exemp.laren,, dezer munt  wegen  tusschen  de  2,6  en 
 2,4  w.  en  bevinden  zieh  in  het  Koninklijk  Penningkabinet,  in  dat  der  Leid-  
 sche Hoogeschool,  van  het  .Noord-.Hrabandseh Genootschap,  alsmede  van  de.HH.  
 BEE1AERTS , BOONZÁJER, wijlen KEER , N00T , DE R0IJE, STRICKER , DE VOOGT ,  6D8. 
 N°  2,  die  door  ons  niet  dan  in  het  Koninklijk  Kabinet  is  aangetroffen  en 
 2,4  w.  weegt,  wijkt  alleen  van  de  N°  1  af in  de  soheidingsteekens  tusschen  de  
 woorden.  Thans  zijn  die  |   in plaats  van  *,  doch er bevinden zieh ook bloemp-  
 jes  ter  zijde  van  het  geslachtswapen  van  den  Bisschop. 
 .  N°  3  en  4  wijken,  gelijk  men  zien  zal,  mede  alleen  in  de  tusschenteekens  
 en  de  bloem-  of  bladsieraden  ter  zijde  van  het  stamwapen  des Bisschops  af. 
 N°  3 ,  in  het  Koninklijk  Kabinet,  weegt  2,1  w.;  bij  de Heeren  maoarö  en  
 ROEST  2,3  W. 
 N°  4 ,  in  het  Koninklijk  Kabinet,  weegt i 2,6  w.  en  even  veel  in  bet  Penningkabinet  
 der  Leidsche  Hoogeschool. 
 N°  5  heeft  op  de  vz.  een  veel  jeugdiger  hoofd  van  den  Bisschop  dan  op  de  
 tot  dus  verre  door  ons  afgebeelde  munten.  Ook  is  zijn  mijter  veel  minder  sier-  
 lijk.  Het  omschrift  der  vz.  luidt  thans: 
 *   lOtjKHES % SPGS  |  T1B7ÎIEGTEHSIS. 
 Op  de  kz.  Staat  tusschen  de  beenen  van  het  kruis: 
 MOD  |  ET2S  |  IBR2S  |  IEGW 
 en  in  den  binnenrand: 
 *   BHDIGWV * Siro t  HOSDS * ¡OHI * DRI * IïjV «PI. 
 Z.  weegt  2,3  w.  in  óns  Kabinet;'2,4  w.  woog  het  exemplaar vroeger  in  bezit 
 van  den  Heer  de  wijs;  2,45  dat  van  den  Heer  stricker; .2,556, eindelijk, 
 dat  in  het  Kabinet  van  wijlen  den  Heer  keer. 
 De  Heer  beelaerts  bezit  een  exemplaar  met  HOM©  in  het  opschrift  der  kz. 
 N°  6 ,  uit  het  Kabinet  van  den  Kolonel  noot,  weegt  2,6  w.  en  heeft  op  de  
 vz.,  rondom  ’s Bisschops borstbeeld, ,thans  éen veel fraaijer mijter en het opschrift :  
 »J«  IO^TÎDES  EPS Î TRKIEGWEßSIS. 
 De  kz.  biedt  alleen  verschil  aan  in  den  vorm’  der  letter  SB  in  het  woord  
 DOfna. 
 Later  is  ons  nog  een  dubbele groot  van  Utrecht  uit  de  Verzameling  van  den  
 Heer  münnicks  van  cdeeef  geworden.  Wij  hebben  die  laten  af beeiden  op  
 Pl.  XXVIII. 
 De.  type  is  gelijk  aan  die  van  N°  1 ,  doch  de  diameter  is  tbans  aanmerkelijk  
 grooter ;  ook hebben  de  letters  van  het  omschrift  der  vz.  eenen  grooteren  vorm ; 
 15