Godfried, wiens patrimonieel eigendom zij was, in 1178 aan het Bisdom ge-
hecht is geworden. Zie boven bl. 51.
De kz. heeft zeer veel van die der N° 5 , zoo even door ons beschreven, doch
thans bevindt zieh in het l e en 38 wapensohildje een dubbeldo arend en in het
2« een enkelkoppige dito. Omschrift:
pßiDiec» | rciRKia | am' a p s '
Weegt 3,35 w. en wordt in het Kabinet van den Heer munnicks van
c l e e f f a a n g e t r o f f e n .
Eene dergelijke munt, doch van eenigzins afwijkenden Stempel, deelden wij
mede op Bl. XXX, onder N° 1. De Heilige Petrus is daar in andere houding
en het omschrift luidt:
ÍRORSmK RYRSßSI.
Op de andere zijde ziet men (wij ontvingen de afbeelding alleen in eene pot-
loodteekening) in de vier kleine wapenschildjes niet dan even zoo vele dubbelde
arenden. Het omschrift is:
F ß iD ia | v s mRTsi | a a w s ß .
Weegt 3,49 w. en bevond zieh vroeger in de Verzameling van Prof. s e r r u b e .
En zoo hebben wij dan de beschrijving der gouden munten ten einde gebragt
en zijn genaderd tot de zilveren.
N° 6 , een dubbele groot, heeft op de vz. het naar de linkerzijde schuins
gekeerde wapenschild des Bisschops, gedekt door eenen grooten toumooihelm,
uit welks kam de bovenste helft van eenen leeuw te voorschijn komt; het een
en ander is gevat binnen een ornamént van 12 boogjes. Omschrift:
F R S D e ß ia ó o a i s GR2S s a p a s ruRKiecamans.
Op de kz. vertoont zieh de Deventersche arend boven het wapenschild
van het Sticht, omgeven door twee rijen omschriften. In den binnensten
rand staat:
ij« MOßamw * d | H v a n m a R a
en in den buitensten:
>j< B a n sD ia ro s a v i s v a n i | m 8 in s n o r c m a 8 d o ír ik i .
Dit stuk weegt in het Kon. Kabinet 3,8; bij wijlen den Heer k e e b 3,896;
de Heeren stricker 3,8; de roije 2,95; de voogt 3,9, en in ons Kabinet
3 w. Bevindt zieh ook bij den Kapitein a. g. de veije.
In de dubbele groot, PI. XXIX, N° 2, door ons afgebeeld, die de Heer
St r i c k e r ons later toezond, bestaat, gelijk men zien zal, eenig, hoewel gering,
versohil, b. v. in de omgeving der wapenscbilden. Het stuk weegt in Z. E.
Verzameling 3,6 w.
N° 7 en 8 zijn enkele grooten. Zij hebben op de vz., bij de zelfde type als
de dubbele groot, eenig versohil in het omschrift, namelijk N° 7:
a p a s m B K ia am a
en N° 8:
w RK ia am .
Het omschrift der kz. van beide is :
fjf MOBSU® 8 120V22 8 D© | DKVSIOTSRSßlS (sic!)
N° 7, hij wijlen den Heer k e e r , weegt 1,77 w.
N° 8, bij den Heer rethaan magaro , weegt 1,3 w.
N° 9 , weder een groot, heeft eenen zonderlingen klop, voorstellende een
menschenhoofd. Wij gelooven dat die klop Munstersch is en het hoofd van den
Apostel Paulus moet voorstellen. Het omschrift der kz. is:
MODSmZI S ßOVT! 8 D3 | DTIVSßmSRSKS.
Weegt 1,62 w. in de Verzameling van wijlen den Heer k e e r .
N° 10, weder een groot, heeft op de vz. WRTilSaWS en op de kz. DS-
DTIVSßWSRSßS; deze is thans zonder klop en weegt bij wijlen den Heer
k eer 1,96; bij den Heer S trick e r 1,8 w.
N° 11, een halve groot, heeft, bij de zelfde type als de dubbele en enkele
grooten,. op de vz.:
FRSDRia 8 DSI 8 GR2I 8 ©Pa 8 ftlRTil©
en op de kz.:
4K MOßSIBTC 8 DOV2? | DS 8 DTiVSßmSß.
Weegt 0,7 w. en berust in onze Verzameling.
N° 12, een vierde groot, verschilt van den halven weder alleen in zwaarte en
middellijn. Op de vz. is het opschrift: