D D * e c p i, * » ro 2 5 ie:aro e cn ß iß , op.
schrift, 220.
Deenen (De Noormannen waren meest) j;10.
Bei gratia, in Utrecht het eerst op eene
m u n t van A arn ou d van Hoorne, 1Ä2.
Delft, 32, 255.
Denarius uit de l l e eeuw, 80.
Benemarken, 23, 24.
De •prisca re monetaria Norvegiae Sfc. editio
recognita, 70.
Deuten, 864.
Deutgen, 808 ; deutsicens, 149,
Deventer, toi aldaar in 890 geheven, 12;
Bisschop R adbou d , door de Noormannen
uit Utrecht verjaagd, heeft er zijn ver-
blijf, 12; zoude reeds in 890 door Zwen-
t ib o ld aän O d il ba ld geschonken zijn ,
12; kerken aldaar gesticht of hersteld,
21; de Stad en de Keizerlijke Munt aldaar
aan het Sticht geschonken, 23; Le-
b u in u s , Beschermheilige dezér stad , 28;
Bisschoppelijke munten aldaar geslagen,
25—30, 84, 89, 44, 45, 47, 52, 56,
62, 72, 75—77, 78, 83—84, 114—
116, 137—142, 157—160, 177—188,
208—^11; welk gewigt en muntvoet daar
gebruikelijk, _30; ,eenige jaren door den
Duitschen Keizer bezet,'42; de Gelder-
sche Graaf G e ra r d I I belegert —, 53;
een Proost van —-, 56; wapenschild, 57 ;
door Graaf Ot to van'Gel re vermeesterd,
58; O tto I I (Bisschop) aldaar belegerd,
65 ; DAVNO op mUntjes zöude Deventer
beteekenen, 67, 68; G e r a b d , Proost
' van —, 95; Kantmniken wijken der-
waarts, 127; kiezén er eenen anderen
Bisschop dan de Utrechtschen gedaan had-
den, aldaar; de stad neernt meer en meer
in bloei toe, 136; wapen van —, 137;
arehief der stad, 138; geheim teeken op
eene Deventersehe munt, 140; Bisschop- j
pelijke Muntmeester aldaar aangesteld,
148; muntstaaf aldaar, 150; der Clercken
kist aldaar, 152; verzameling van wijlen
den Heer M. vàn D oorninck aldaar,
162; Kameraarsrekening van 163;
wil Da v id van Bourgondiè niet erkenneu,
190; Bisschoppelijke of )Stedelijke
munt (?), 208; verzameling van Mr.
C ost J ordens aldaar. Zie op 3 o rd ens.
D l e d e r ik , Bisschop van Bazel, 827.
D ie d e r ik , Aartsbisschop van Keulen (Goud-
gulden van);, ;178.
D ie d e r ik , Bisschop van Munster, 64.
D ie d e r ik J ansz. , Graveur der Bisscliop-
pelijk-Utrec^itsche munten onder E il ip s
van Böurgondie, 245.
Biep (Munten uit het) te Groningen, 37.
Biepholt (Wapepscbild van), 1777
Biest (Jan van). Zie op Jan.
BijTcbrief {Ben Guyen) , 94, 95.
D ir k I I I , Graaf van Holland ,19; D ir k IV,
20; D ir k V, 31; D ir k VI,. 4 2 , D ir k
VII, 53.
D ir k , Domproost van Utrecht, 53., ..
D ir k van Haarlem, 91.
D ir k van Kleef, Landvoogd van Npopd,-
HQlland ,90.
D ir k s (Mr. J.), Numisijaaticus, 3,5, 40,
46, 328; zijn ffoord-ffederland en de
Kruistogten, 64 noot.
DUB s SIIH ? S1BVVHRS , enz, Op-
schrift op eene munt, 322.
D itt o i s o D a r . k r m & r - pe:(iininck).
Opschriffc op eene munt, 315.
Bivisie-Chronyk of Holländische Chronijk,
51 noot.
Dodt van Flensburg, 257,340* 841,359, enz.
D o eyenbrugghe , 272, 342, 348,. ,
Boeytken, 286; ook doitkyn, eigenlijk deuU
gen, zie 291 noot 3; naamsoorsprong,
aldaar; de fijniuhoud dezer muntsoort als
stedelijke munt van Utrecht, 804.
Bomdeken, 192.
Bominusgulden, 242, 243, 247 ; hohe dito,
245, 246; de Bominusgulden ook geheeten
Philippusgulden, 246.
Bomkerk (De) te Utrecht,, 82.
B.omproost, 49.
Booper ( J o ha nn e s de), 155.
Boorgehaald, waar dit meestal in charter»
toe diende, 149 noot.
Boom (Huis te) verwoest, 98.
Doorninok (Mr. jr. van), Archivaris van
: Overijssel, 245, 343; M. v a n D., 162.
Boornstokken (Kruis uit knoestige), 220.
Dordrecht, 19, 20; door de Stichtschen
veroverd, 59; aldaar hield Zw eder van
Kuilenburg zich een tijd op, 171.
Dorstad, later WijJc bij Duurstede, 4, 6.
Dortmund (Munten van), 351.
Drenthe (Graafschap in), 46 ; aan het Sticht
geschpnken, 20,
BriehoeJc (Een ruwé) op .munten, 2S.
Driemijtstui (?)„ 219; zie vetder 280.
Drier Héfen guldèn, 286, 289.
D r ie s s eN , Monumenta Gronìngana veteris
aevi inedita, 22.
Drossaten, 150, 154.
Drostambt Salland, 65.
Dubbelde Philips en Karolus, 201.
Ducaten (ytaliaensche en origersche, 306; in
1490 gevalueerd, .200.
Ducaten-Cabinet. Zie K o h l e r .
Duerstede en fVijch (De benamingen) beurte-
lings gebezigd, 334 en 335.
Duytehi 201. Duytmers, 149; d. 1. groot, aldaar,
154.
Buit, bl. 319, van deutgen; spreekwoord
waarin deze munt voorkomt, 320 noot ;
zie Ook in den tekst.
Buitsche Keizers [Munten der), 285.
Buitschland, een goed veld voor de Room-
sche hierarohie, 3; het vaderland der
bractéaten, 29; deszelfs handelsgemeen-
schap met Nederland, 30.
Buiveland, 93.
Buivenvoorde (Heer W il l em , van), 101.
Bukaten (Elorentijnsche of Hongaarsche),
187 •
D tjmbar, Kerlcelijìc en Wereldlijk Beven-
78, 324.
Buren (De stad), 263.
Bioingelanden (De Edelen oudtijds meestal),
136.
E*
jEberstein (Wapetìséhild van het dorp) in
Baden, 229.
E ccard de-rebus Franciae Orientalin, 2.
Bccle8ien (;ghemeine) van Utrecht, 111.
Edelen schuldig aan eenen opstand, 64; de
verbondene Edelen, 268.
E d g id a , gemalin van Keizer O t to I , 14.
E duard van Gelre (Hertog), 119.
E dzard (Graaf) van Oostfrlesland, 225.
Eed der wisselaars, 343.
Eem (De), 171.
Eemnes, 106, 107.
Eensgezindheid e:i bwrgerrechten (Utrechtsch
Genootschap Tot herstel der), 285 noot.
Eerde (Het Slot) verwoest, 136.
E g b e r t (De Bisschoppelijke Burggraaf) te
Groningen, 65, 66.
E g ber t I (Munten fan den Erieschen
Graaf), 27.
E g g ih a r d (De Utrechtsehe Bissehop (?)) ,
10.
E g id iu s monetdrius, 78.
E g il b o l d , een Eries, Bisschop van Utrecht,
12. Egmond (Abdij van) aan het Sticht geschonten
in de lle eeuw, 32.
E gmond (George v an ) , Bisschop v. Utrecht,
261.
E yck ( J oest v an ) , Muntmeester, 344,
345.
E yck tot Z u yl ichem (De Heer), 326.
Eiburg, 133.
Elect, wie zoo heette, 85.
Ellemaat (Keulsche) en gewigt in het oos-
telyk deel van Nederland in gebruik, 30.
Eist in de Betuwe, 65.
Emden (Guldens van den Graaf van), 374.
Engel, muntsoort, 288; door wie geslagen,
aldaar; een Engel op een muntje, 319.
De luiksche Engel, 370, 371 noot.
Engeland (Uit) komen de eerste Christen-
zendelingen in Nederland, 2; E. verzet
zich tegeu de Roomsche hierarchie, 8.
-E n g e l b e r t van Kleef, een 19jarige Te-
genbisschop, 195; naar ziin land terug-
gekeerd , 196; zijne munten voor Utrecht,
aldaar.
Engelenzang (Het begin van den) op eene
muntsoort, 208.