
 
        
         
		De  eenige  gedenkteekenen  van  Burchard  zijn ,  even  als  van  vele  der  oudere  
 Utrechtsche  Bissehoppen,  zijne  munten. 
 Id  onze  Munten  van  Friesland,  Groningen  en  Drenthe hebben Wij  de munten  
 van  Bruno  I  medegedeeld,  die  op  de  vz.  ’s Vorsten  beeldtenis  en face  en  op  de  
 kz.  tussehen  twee  horizontaal  geplaatste  rijen  punten  den  naam  der  muntplaats  
 dragen.  Deze  muntsoort,  die  gedeeltelijk  eene  navolging  is  van  Engelsche  
 Sterlingen,  wier  gehalte  veelal  zeer  deugdzaam  was,  schijnt  zèer  gewild  te  zijn  
 geweest,  en  daardoor  aanleiding  te  hebben  gegeven,  dat  ze  door  Bissehop  Burchard  
 werd  nagebootst.  Wij  kennen  echter  slechts  één  exemplaar  dezer  munt,  
 en  wel  alleen  door  koehne’s  Verhandeling:  üeher  die  im  Russischen  Reiche,  
 enz.  (daaruit  ook  door  den  Heer  d irk s   overgenomen).  Op  de  vz.  ziet  men  de  
 afbeelding  van  den.  Heiligen  Maarten  van  voren,  met  den  kruisschepter  in  de  
 linkerhand.  Omschrift : 
 SC  SI  MA 
 hetgeen  Sanctus Martinas  zal  moeten  beduiden. 
 Op  de  kz.  vertoont  zieh  ’s Bisschop  naam  tussehen  een  ornament  van  twee  
 rijen  tittels: 
 «J<  BVRCH  (aan  te  vullen  ARDVS). 
 Wat  de  beide  letters  in  den  rand  van  boven  moeten  beteekenen,  betrügen  wij  
 niet  te  weten. 
 De  N°  2 ,  door  ons  ontleend  aan  de  Plaat met Utrechtsche  munten, te vinden  
 in  g ro te ’s  Blätter fü r  Münzkunde  (Pl.  X V II,  N°  357),  heeft  op  de  vz.  ’sBisschops  
 hoofd  met  een  staf  vóór  zieh.  Omschrift: 
 (BV)RCARD(VS). 
 Op  de  kz.  een  Karolingisch  kruis,  thans  met  vier  bolletjes  aan  de  uithoeken  
 van  deszelfs  punten,  eU  tussehen  de  heenen  met  kleine  zespuntige  sterren;  iets  
 waaruit  wij  bijna  zouden  opmaken,  dat  de  onzekere munt op  Pl. XXVII ook  een  
 Burchard  is.  Alles  hinnen  eenen  parelcirkel.  Omschrift: 
 *   TRAIECTVM.  ' 
 N°  5  en  6  zijn  twee  onderling  op  de  vz.  verschillende  denariën.  Het  omschrift  
 der  N“  5  is  ons  niet  duidelijk;  moet  het  retrograde gelezen  worden?  van  
 dat  der  N°  6  is  volkomen  leesbaar  . . .  CAR. 
 Op  de  kz.  van  beide  is  alleen  flaauw  rondom  het  groote  kruis  met  de  4  
 bolletjes  en  sterren  tussehen  de  beenen,  binnen  eenen  parelcirkel,  zigtbaar  de  
 letter :  y , 
 N°  8 ,  bij  den  Heer  de  voogt,  en  N°  4  in  het  Koninklijk  Kabinet,  wegen  
 ieder  0,6  w. 
 De  N°  1  op  Pl.  XXVII,  vroeger  in  het  Kabinet  van  wijlen  den  Heer  b e c -  
 k e r  ,  is  door  den  Heer  m e i je r   afgebeeld  uitgegeven  in  de  Revue  de  la  Numia-  
 matique  Belge,  T.  X.  Pl.  IX ,  Np  18. 
 Wij  hebben  gemelde  afbeelding  slaafs  laten  navolgen  en  twijfelen  geenszins  
 of  er  bestaat  eenige  afwijking  met  het  oorspronkelijke  stuk,  daar  het  zoo  uiterst  
 moeijelijk  is  om  eene  hoogstnaauwkeurige  afbeelding  van  eenig  oud  muntje  te  
 geven,  wanneer  een  kundig  en  in  het  graveren  van  zulke  zaken  geoefende litho-  
 graaf  het  stukje  zelf  bij  het  op  steen  brengen  niet  vóór'zieh  heeft;  de geringste  
 afwijking  veroorzaakt  soms  eene  merkelijke  verandering.  Van  het  omschrift  is  
 leesbaar: 
 BVRCAR(D) V (S). 
 Op  de  kz.  staat : 
 TR25ISCTVM.  . 
 N  2 ,  op  Pl.  X XVII,  meenden  wij  ook  aan  Burchard  te  kunnen  toeschrijven. 
 Vz.  Een  Bissehop  met  een  staf  vóór  zieh.  Van  het  omschrift  is  leesbaar: 
 . . . .  RCA . . 
 Kz.  Eene  stadsmuur  met  torens.  Het  omschrift  ontbreekt  geheel. 
 Hpt  is  echter  mogelijk  dat  deze  denarius,  die  0,6  w.  weegt  en  zieh  in  het  
 Kabinet  van  den  Heer  boonzajer  bevindt,  aan  eenigen  anderen,  misschien  niet  
 Nederlandschen,  Bisschop  moet  toegeschreven  worden.  De  denarius,  I e  van  
 de  1®  n j ,  op  Pl.  X XV III,  wordt  door  den  Heer  me ije r mede  aan  Burchard  
 toegeschreven,  die  de  goedheid  had  ons  er  eene  teekening  van  te  zenden.  De  
 munt  berust  in  het  Kabinet  van  den  Heer Advokaat-Generaal  Mr.  g r e g o r t  te  
 ’s Hage.  Daar  er  een  stukje  aan  ontbreekt,  kan  het  gewigt  niet  juist  opge-  
 geven  worden. 
 Ten  jare  1122  werd  door  den  dood  van  Burchard  het  Bisdom  op  Godebald, 
 6