H e r m a n van der Lippe (Graaf), 64.
H e r m a n I (Heer) van Kuik, 627.
Hermelijnsieraden op munten, 182.
Hermitage (Verzameling der) te St. Petersburg,
87.
HERJS'TVES. Opschrift op eene munt-, 88.
Hertogenbosch (*s) belegerd, 58; Bisschop
van —, 265.
Henoaarts over (De landen van) , 264.
H e s s e l i n k te Groningen (Verzameling van
den Heer), 37 , 69, 71, enz.
H e u s s e n ( v a n ) , 7 .
Hierarchie (Roofdstreven der Romeinsche),
3.
H i l d e b r a n d (Paus) of G r e g o r i u s VII, 83.
Hoei (Graaf van), 17.
HoeJcschen en Kabelj aauwschen, 106, 143,
146, 193.
Hof (Het Duitsch-Keizerlijke), 13; His-
schoppelijk — te Utrecht, 186.
Hofhouding van eenen Bisschop; 170.
Holland, 106, 145, 171, 238.
Holland (Het huis) te Dordrecht, 21.
Hollandsche of Divisie-Kronijk, 51 noot.
Hollandsche straat te Utrecht, 105.
Hollantsche (Halve), muntsoort, 304; de
. fijninhoud dezer muntjes, aldaar.
H o l m b o e ’s (Professor) Beschrijving van
Noorweegsche munten, 52.
Hongarij'e, 212; dukaten van dat land, 187.
Honig ensguldens, 257, 360. Zie verder
Guldens.
Hoofdtooisel (Zonderling plat), 87.
Hooge Woerd (De) bij Montfoort, 92. .
Hoogstraten (De Graaf van), 260.
Hoorn, 238.
Hoorne (Het Landschap), 127; Heeren
van -7” , 48.
Horst (Het kasteel), 51; door Bisschop
Z w e d e r van Kuilenburg ingenomen, 169;
R u d o l f van Diepholt derwaartsgeweken,
175, 176; zie verder 188, 328.
H o r s t ( A l f e r v a n d e r ) , 121.
Huessen, Kleefsche muntplaats, 285.
Huysghelt, 180.
H u n e r i k , Graaf in Teisterband, 18.
H u n g e r (De Pries), Utrechtsch Bisschop
tot in 866, 10; hij wordt door de Noor-
mannen verjaagd, 11.
Hunsingo, 74.
Huslata, 15.
Huwelijken (Bloedschendige) op Walcheren,
9.
I.
I J j | S, waarschijnlijk Joannes ab
Arkel Bpiscopus, 114.
Ierland zond Hit zijne kloOsters zendelingen
naar Nederland, 8.
lets over het Muntregt der stad Groningen.
Zie O u d e m a n .
I J (Het), 65.
IJperen (Bisdom van), 266.
IJsermannegens, muntsoort, 886.
IJssel (De), 21; het land aan gene zij de
van den), 836.
IJsselmonde, 82.
IJsselstein (Slot van), 91; B a r t h e van—;
aldaar; haar echtgenoot G i j s b e r t van —,
aldaar; IJsselstein aan Holland gekomen,
145; het Slot aldaar gesiecht,, 146; op
nieuw met rauren omringd, 198.
I m b r e c h t d i e L u w e r e , Waardijn te Wijk,
386.
IH D2VVSHJBRI2S. Opschrift op eene
munt, 75.
Ingels (Sterlingen?), 164.
I 120IS DHI (in nomine Domini), 115.
Inquisitie (De), 268.
m v s m D K v iD Ö S R W 'm , 216.
Investituur (Geestelijke), 186.
I s a b e l l a , tweede zuster van Keizer Kar
e l V, 235.
Itali'e (Bijeenkomst der Vorsten van) Duitsch-
land en Prankrijk, 50.
J.
Jaartal (Oudste munten met een), 207, 208.
J a c o b a van Heijeren, 143,146,171, 802.
Jaerschare, 120.
Jagers, muntsoort, 201; halve dito, aldaar
en 307; vierde dito, aldaar en 307.
Sagers (Groninger en Cleefsche), 349; Ons
Heren —■,- 852.
Jagthoorns (Drie roode), het wapen van
Hoorne, 132.
J a k o b van Oudshoorn. Zie O u d s h o o r n .
J a k o b van Süden, Commandeur van St..Ca-
tharina, 98, 99.
J a n van Diest (De Utrechtsche Bisschop),
90.
Jan van Nassau of de Benvoudige, Elect,
1257—1288., 85, 86, 87.
Jan van Nassau (Graaf), 186...
Jan van'Renesse, 94.
J a n d e V r i e s , Mnntmeester te Hasselt in
1415,153.;
J a n van ZieriJc, Bisschop van Utrecht, 88.
J a n I , Graaf van Holland, 90; J a n II, 93.
J a n I I I , Hertog van Braband,. 99.
J a n zonder vrees, Graaf van Vlaanderen,
201.
Jans (Sint) Geregt, 135.
Ja/nsgulden (Sint), 156.
Joffer Natrijnen Gulden, 370.
J o h a n n e s de Hooper, 155
J o h a n n e s XXII (Paus), 99. '
J o n g e n ( H e i n ) , 376.
J o r d e n s . (A r n t ) , 376.
J o r d e n s (Verzameling van Mr. W. H.
C o s t ) , 47, 75, 85; dienst door dezen
aan dit Werk bewezen, 138.
J o r i s of G e o r g e (Hertog) van Saksen, 225;
koopt de regten zijns broeders H e n d r i k ,
aldaar; verbindt zieh met den Utrecht-
schen Bisschop, 226.
J u d i t h van Heijeren, gemalin van Keizer
L o d e w i j k den . I roomen, 9; laat den
Utrechtschen Bisschop P r e d e r i k ombren-
gen, aldaar.
J u l iu s .II (Paus), 235.
IVSTVS ES DOMINE. Opschrift op eene
munt 250.
J u v e n a l i s (Spreuk uit), 248.
K.
K a a n (De Numismaticus) , 216; eene munt
uit zijn Kabinet, 2,7. .
Naas- en broodvolk, 198.
Kabeljaauwschen, 143. Zie verder HoeJcschen.
Kaermans, 867. Zie ook Karman en Ker-
reman.
Kalender voor de Protestanten. Zie Moll.
Kalkwater (De Amersfoorders verdedigen
zieh met kokend), 171.
Kam yan een’ tournooihelm, 158.
Kameraar, 811.
Kameraarsrekening van Deventer, 156.
Kamerijk, i9 ; Proost van , 99.
Kampen, 101; Bisschoppelijke munt aldaar
geslagen, 132.- .
Kanunniken komen reeds te Utrecht voor onder
H u n g e r , 11; zij worden verstrooid, aldaar;
de reguliere — uit Middelburg
verdreven, 42.
Kapel te Utrecht door W i l l e b r o r d op de
puinhoopen van die van D a g o b e r t ge-
sticht, 5; een toevlugtsoord voor de Chris-
tenen uit de Priezen, aldaar; over de
oudste Godsgebouwen in Utrecht, 326.
Kapittelen der hoofdkerken van Utrecht, 47.
[zij zijn in 1811 opgeheven].
Karaten, 207.
Kareelen of schuins nederdalende banden,
203.
K a r e l de Groote, 9.
K a r e l M a r t e l , 6 .
K a r e l IV (Keizer), 107.
K a r e l de Stoute, 191; diens dood, 193;
hij was een groote steun van den Utrechtschen
Bisschop., zijn halven broeder,
D a v i d van Bourgondie, aldaar.
K a r e l van Kgmond, Hertog van* Gelre,
224, 225, 226,. 227.
K a r e l II van Holland (Graaf), later Kar
e l V, 227;
K a r e l V, 100 noot.
Karman, muntsoort, 201; Karmannekens,
363.
Karolnsguldens, 263.
Kasteel Wiliaburg, Trajectum of Utrech
(sic)., 3, 326.
Kasteleinschap van Koeverden, 58„ ,
Katentol, 78.
Kathedraalkerk te Utrecht, 5.
52