Enghelbertus meinten, 850.
Enghe (Be e r n t Wien), 121, 122.
E n keyoort (W il l em van) , 261.
E nno (Graaf) van Oostfriesland, 225.
Enschede, 101.
E nschede (Meester E v er t v an) , 202'.
E n sc h ed e . (Verzameling v an Mr. A. J.),
276, 279.
E nsse (E vert van) , 8 4 0 .
E oban of C o ë b a n u s , 7 ; woondete Utrecht,
was Coadjutor in Eriesland, aldaar.
G P ^ I voor GPISCOPI, 217.
€CPISCOPIS (sic) ;öp eene munt, 184.
GPS o JIU€CCUU voor Traject, 156.
E rasmu s (Brieven van), .285; Bisschop Eil
ip s van Bourgondië met E. bevriend, 236.
Erfdochter, 53.
Erfnederlanden (De), 264.
E rm g a r d , Erfdochter van Zutphen, 53.
E sdré (Kabinet yan wijlen den Heer), 138,
276, 281.
Essayeur der Munt, 273.
Essen (Munten der Vrouw van), 356.
E u g en iu s III (Ban's) , 46.
E u g en iu s IV (Paris), 172.
Eusebiusicerk (St.) te. Arnhem (Munten
der), 844.
Evangelieverkondiging in Nederland, 2.
Ever stein, 144.
E v erw ijn van Gutcrswijk, later Graaf van
Bentheim, 146.
Exchysmeesterschap, 272.
E z en s (Jonker B a l th a za r van) , 2 6 1 .
F.
Facsimile van een charter, 21.
E a il l e (Kabinet van Professor B a a r t de
l a ) , 27, 28, 52, 102, 102, 323, 324.
Fantaisiewapenschild, 155.
Feesldagen (Vermindering van), 236.
E e l ix V (Pans), 173; vroeger Hertog van
Savoye, aldaar.
FI2ÜH MISGRIGOR JUV2Î D , 216.
E il ip s de Goede (Munten van), 166, 170,
322.
E il ip s van Bourgondiè,, Slotbewaarder van
hèt.kasteél te Wijk bij .Duurstede, 224;
wordt Bisschop van Utrecht, 227; zijne
munten beschreveri, 240—251.
E il ip s van Kleef, 235.
E il ip s de Schoone, Heer van de meeste
Nederlandèn, 224.
E il ip s de Schoone (De Eransche Koning),
95.
E il ip s I I, Heer van Utrecht, 266; zijne
munten, 272—283.
Filipsdaalder, 276; halve dito, 277; vijfde
dito, 277; tiende dito, 277, 278; veer-
tigste dito, 279.
Fivelgo, 74.
Flehile (De Gouw), 46.
Flie (WiLLEBRQRD strekt zijn Bisdom uit
tot aan het) , 5 ; slag ten oosten van
het —, 6.
FiiORim * p o sm v uK m I rpRTSisec-
1PSRS/. Opschrift op eerie murit, 177.
E l o r is I (De Hollandsche Graaf j, 21;
E l o r is I II, 50; E lo r is IV, 64; E lor
is V, 85, 86, 87.
E lo r is de Voogd (Munten van), 83 noo$.
E lo r ís de Zwarte, 44.
E lo r is , Domproost te Utrecht in 1322, 98.
E lor is van WevelinJchoven (De Utrechtsche
Bisschop), 1379—1393 j 135.
E ranco (De Praesul of Bisschop), 17.
Francs à pied, muntsoort, 285 noot.
Franeker (Munten van), 348 noot; Erane-
ker grooten, 355 en ook aldaar noot,
358; stuivers van Eraneker, gelijk aan
Bommelaars, 361.
Franken in Nederland, 1; hunne staatkun-
de, aldaar; hun strijd met de Eriezen,
aldaar.'
Franken, muntsoort, 285; oude en nye,
287; naamsoorsprong, 288 noot.
Fränkische Friesland (Hoofdplaats van het),
3.
Fränkische Köningen heeten nog op het einde
der 9 e eeuw het Sticht te beschermen, 11 ;
hunne geldstukken, 285.
Frmkrijk, 89.
Frankrijksch of Fransch schild, 130.
E ra*n s I , Koning van Erankrijk, 252 noot.
E r e d e r ik (De Utrechtsche Bisschop) van
834—836 (?), 9.
E r ed e r ik . I (Keizer); 48.
E r ed e r ik III (Keizer), 186.
E r ed e r ik van Keulen (Aartsbisschop), 42
noot.
E r ed e r ik Barbarossa (Keizer) , 50, 51.
E r ed e r ik van Baden, Kanunnik te Keulen,
tot Bisschop van Utrecht gekozen, 223;
zijne munten, 227—234; zijne munt-
ordonnantiën, 831—338.
E r ed e r ik van Blankenheim, Bisschop van
Utrecht, 1394—1423, en zijne munten,
142—16 ST.
E r ed e r ik van Havel of van den Hoevel,
48.
FIUDieC in plaats van FRSXXÏP'IG,
15B; FRIDIGVÖ , aldaar.
Fries (Be vrije), Tijdschrift, 64.
Friesland (Het Christendom gevestigd in), 2.
Friesch Genoolschap (Kabinet van het), 34
twee malen, 35, 189, 314.
Friezen (De) wer pen telkens het juk der
Christen-Eranken af, 1, 2 noot. •
Fundationes et fata Ecclesiarum, 199.
a.
Gaesbeke (S w ed e r van), 121; de zelfde
Heer van Putten ende. Strienen, aldaar ;
wordt Slotvoogd van hetkasteel Vreêland,
128; laat er Hollandsche bezetting in ,
aldaar.
G a il la r d , Recherches sur les monnoyes des
Comtes.de Flandre, 288 noot., 289 noot,
295. noot.
Ganzen., naam eener Bisschoppelijke munt-
sàort; Rhenensche — , 164.
G e e lh a n d S cho nen (Kabinet van den
Heer), 316.
Ge e r (Jhr. d e ) té Utrecht, 177.
Geertruidenberg ; {St.), 297.
Geervliet (Toi te), 54.
Geestelijkheid, Edelen en Steden maken in
Utrecht de Staten uit, 130.
Geharnast (Geestelijken), 176, 381 noot.
Geheimschrijver8,- 236.
Gem (De Stede het) , 65, 329.
Ge l d e n h a u e r (Gera rdu s ) of N oviomagüs,
238.
Gelderlmd (Wapens,child van), 317.
Geldsnoeijerij, hoe beschouwd, 301.
Geleyde, 242.
Gelkingen (De)* 65, 66.
GeVre, oorlogskreet der Gelderschen,
255.
Gemeenschap8munten, 293 noot 6.
Geiiadige Heer van Utrecht, titel des Bis-
schops, 305, 335, enz.
Genemuiden, 238.
Generaal-Meesters der Munt te Antwerpen,
212; Generaals van de Munt, 272.
Gennep, muntplaats van Kleef, 290.
Genootschap (Het Brovinciaa,l Utrechtsch) ,
233.
G e r a r d , Proost van Deventer, 95.
G e ra r d II (De Geldersche Graaf) door den
Utrechtschen Bisschop uit de Veluwever-
jaagd, 53.
G e ra r d van Kleef, 168.
G e ra r d IX van Kuilenburg, 169.
G erh a rd u s monetarius, 78.
Germaansche volken, 3.
Germain (Vrijdom van tollen in Nederland
geschonken aan de Abdij van St.) , 9.
Germepi (De Gouw), 46.
G er 11. o l f , Graaf der Teisterbandsche Eriezen,
Geroniggra, oude naamspelling van Groningen,
27.
Geslachtwapen der A r k e l s , 112.
G.estiùht (sic) van Utrecht, 111, 305.
Gewigt (Keulsch) en ellemaat, in het oosten
van Nederland in gebruik', 30.
Gezant (Pause.lijk) ,48.
Gezel om te munten, 845.
Gids (Het Tijdschrift de), 117.
G i jg in c k (H erm a n ) , Waardijn te Hasselt,
201; G ijg in o k (H e rm a n ) of E r n s t Mu-
l e r t , Waardijn , 336. ;
G ijsb r e c h t van Amstel. Zie Amslel.
Gilden der ambaohtslieden (De) dagteekenen
uit het laatste gedeelte der 13® eeuw te