kunnen plaatsen, begaf zieh tegen het einde van 1455 naar Holland, om aldaar
de noodige manschappen en krijgsvoorraad bijeen le brengen. Ook de
burgers van Utrecht voorzagen zieh van de vereischte middelèn van tegenweer,
en ontvingen eenige krijgsoversten, als Reinoud van Brederode, Hendrik van
Montfoort en andere Hoekschgezinden binnen hunne wallen. De Geestelijkheid
en Ridderschap van ’t Nedersticht en de stad Utrecht verbonden zieh op den
9 April 1456 met de stad Rhenen, om Gijsbrecht getrouw te blijven, immers
zoo lang er te Rome geen andere Bisschop benoemd en alom in het Sticht er-
kend zoude zijn ; doch Amersfoort, meer tot de partij van David van Bourgondië
overhellende, nam geen deel aan deze verbindtenis. Het inbrengen van vreemde
krijgslieden binnen Utrecht werd door de Gilden aldaar zeer euvel opgenomen.
Zulks veroorzaakte eenen geweldigen oploop, waarin zij de stedelijke Vroedschap
zeer'bedreigden. . Bisschop Gijsbrecht en verscheidene Edelen trokken hun met
eenige gewapenden te gemoet, en het kwam op het Marktveld (de dusgenaamde
Neude) tot een treffen, ten gevólge waarvan zij eerlang de wapenen nederleiden
en hun ook het houden van Morgenspraken of Bijeenkomsten verboden werd.
Gijsbrecht liet zélfs de voornaamste aanhangers van David ; zoowel vrouwen als
mannen, gevangen nemen en zwaar pijnigen (1). De Klerk of Secretaris van
Utrecht, die zijn ambt indertijd gekocht had, werd afgezet en zijn huis Rey-
nestein geplunderd.
Gijsbrecht, onder dit alles toch begrijpende dat hij aan de geweldige magt
van den Bourgondiër geen weerstand zoude kunnen bieden, zocht zieh met Hertog
Filips te verdragen door middel van Jan van Heinsberg, Bisschop van, Luik,
en den Hertog Jan van Kleef, bij welke zelfs ’s Hertogs zonen Karel en David
zieh voegden, doch vruchteloos. Inmiddels rukte het leger van Filips, onder
bevel van Adriaan van Borselen, op. Zonder. slag of stoot openden de steden
Amersfoort en Rhenen hare poorten. Ook het Slot ter Horst viel, naar men
gemeld vindt door omkooping van den Slotvoogd, in handen der Bourgondisehe
partij. Nu was de weg voor David gebaand: van Heer Jan van Wassenaar en
een groot aantal krijgslieden vergezeld, nam hij zijnen togt over Gorinchem en
(1) Zie Tegenw. Stoat van Utrecht, bl. 97.
Tiel naar Rhenen en Amersfoort, waar hij als Utrechtsch Bisschop ontvangen
werd en verder zijne residentie vestigde. op het kasteelter Horst, in afwachting
dat het zijn vader zoude gelukken; om Utrecht te doen bukken. 'Aan het hoofd
van een leger van 14,000 mannen trok deze in Julij 1456 uit ’s Hage op om
Utrecht te gaan belegeren. Toen het leger zieh te Leiden bevond, deed Gijsbrecht
nog eene vergeefsche poging om met den Hertog toi een vergelijk te
komen door het zenden, onder vrijgeleide, van Reinoud van Brederode,, zijnen
broeder.
Filips trok voort, eerst naar Woerden', daarna naar IJsselstein. Zijne aan-
nadering veroorzaakte zoo groot eenen schrik en muiterij des Volks ; binnen
Utrecht, dat Bisschop Gijsbrecht aan Jan, Hertog van Kleef, en eenige anderen,
uitmakende zijnen geheimen raad, volmagt gaf om, uit zijnen naam, op
de voordeeligst mogelijke wijze vrede te sluiten met den Hertog, en het ge-
vreesde beleg op alle wijzen voor te komen. Ten gevolge hiervan werd dan ook
te IJsselstein een verdrag gesloten, waarbij Gijsbrecht van Brederode afstand
deed van het Bisdom, mits hij daarvoor schadeloos werd gesteld: l e door het
hem hergeven van de Domproostdij -van Jätrecht;. 2e door het aan hem opdragen
van de rijke Proostdij van Stv Donatus te Brugge; 3e door hem bij voortduring
toe te laten als Raadsheer in het Hof van Holland en wel op dubbele bezoldiging;
4<* dat hij uit de inkomsten van het Sticht jaarlijks 4,200- Rijnguldens zoude
trekken (1) ; 5e dat hij in eens zoude ontvangen 50,000 (2) gouden Leeuwen (3)
tot vergoeding der onkosten, die hij tot verkrijging van het Bisdom had aange-
wend; 6« zeggen sommigen, dat hij nog 2000 gülden ’sjaars bedong uit de
inkomsten van het Bisdom van Terouanne.
Zoodra het verdrag gesloten was, deed David van Bourgondie (4) zijne
(1) Anderen zeggen 52,000.
( 2 ) V oot deze som bleef de Hertog v a n Kleef borg;
(3) Zie h e d a , Mist. Episc. Ultraj. fol. 292, en ieze muntsoort afgebeeld in onze Munten
van Braband en Limburg, Pl. XV, h t 3 ; alsmede in de Mimten van Rolland en Zeeland,
enz. Pl. XIV. De Leeuw gold toen 15 stuivers van die dagen.
(4) Hij was een der 14 bastaarden van Filips van Bourgondie en geboren uit Coleta
Castellana, gezegd de Bosquiël; zie m i r a e o s , Opera Diplomática, II, 1262,