modo inde poterit provenire et cum Com it at u in Amelande sito in proprium tradidimus
et stabilivimus, eo scilicet tenore, ut nulìus judex aut exactor, major aut minor persona,
ulam potestatem habeat inde aliquid exigendi absque licentia Episcopi; sed ut praedictus
Praesul ejusque snccessores de his supradictis Begiis donis, liberam dehinc potestatem ha-
beant obtinendi, Commutali di, precariandi, vel quicquid sibi placuerit ad usum praenomi-
nafae Ecclesiae inde faciendi. Et ut haec regiae nostrae donationis authoritas stabilis et
inconvulsa per succedentium temporum momenta maneat, hanc paginam, inde eonscnp-
tam, manu propria corroborantes, ut infra poterit videri, sigilli nostri jussimus impressione
signari.
Signum Domini Henrioi tertii Begis invitissimi.
Theodoricus Cancellarius vice Bardonis Archicapellani recognovi. Data X Calendas
Septemb. anno Dominicae incarnationis M. XL VI. Indictione XIV anno autem Domini.
Henrici tertii Ordinationis ejus XVIII, Imperii VII. Actum Spirae.
Door ons ontleend aan van m iem s , I , 64, die zijne
) verschillende bronnen aldaar opgeeft.
Men zie verder over dezen Bisschop onze Munten van Overijssel, bl. 34 en 35.
Beschouwen wij thans de munten van Bisschop Bernulf, die wij hebben
kunnen opsporen, eene zaak, waarin wij vrij wat gelukkiger geslaagd zijn dan
van m ie r is in zijn tijd.
De munten van dezen Bisschop werden geslagen te Utrecht, Groningen en
Deventer, en zijn van zeer verschillenden, allen echter van ruwen, Stempel.
N° 1 , 2 , 3 , 4 en 5 , alle, voor zoo verre ons bekend is , in Denemarken en
Rusland gevonden, gelijk zoo vele Nederlandsche munten uit de 11“ eeuw,
hebben op de vz. ’s Bisschops hoofd, waaraan de tonsuur zeer duidelijk op te
merken i s , vlak van voren te zien.
De omschriften zijn verschillend, doch alle willen blijkbaar het woord
BERNOVDVS
uitdrukken. Misschien zijn er namaaksels van valscbe munters onder, hoedanige
er een groot aantal onder de munten der I I e eeuw voorkomt.
Op de kz. van allen vertoont zieh een Karolingisch kruis, tusschen welks
beenen zieh vier bolletjes bevinden. Het omschrift zal moeten zijn;
BERNOVDVS ES voor EPS (episcopus).
N° 1 , wegende 1,1 w ., bevindt zieh in de Verzamelingen der Heeren St r ic k e r
en wijlen von r e ic h e l he St. Petersburg.
N° 2 (1,1 w.) in die van wijlen den Heer k e e r .
N° 3 (1 w.) mede in diens Verzameling.
N° 4 (1,1 w.) in die van Schrijver dezes.
N° 5 (1,1 w.) in de Verzamelingen von r e ic h e l en van Schrijver dezes.
De munt, op PI. XXXI afgebeeld, is bij Nijmegen gevonden en in het bezit
van den Heer ro e s t te Voorschoten. Zij weegt 1,1 w.
Deze munten zijn waarschijnlijk te Deventer vervaardigd geworden; zie de
later te beschrijvene van ongeveer de zelfde type.
N° 6—1 5 , alsmede N° 5 en 6 op de Supplementplaat XXVII, zijn, volgens
den grooten Muntkenner thomsen te Koppenhagen, deels echte, deels door
middeleeuwsche falsarii nagebootste, te Utrecht geslagene, munten. Op de
vz. ziet men, meer of minder ruw, de afbeelding van den Heiligen Maarten,
den patroon der Utrechtsche kerk, met kruisschepter en kromstaf in de handen.
Het omschrift is meestal, ofschoon doorgaans zeer gebrekkig:
>J< SCS MARTINVS ARCBIE (het laatste woord voor ARCHIEPISCOPVS).
De Heilige Maarten, vroeger krijgsman, later de besehermheilige der Fränkische
legers, was in de 5e eeuw Aartsbisschop van Tours.
Op de kz. vertoont zieh eene afbeelding van den stadsmuur van Utrecht,
waarboven op de echte exemplaren staat:
S TRA
IEOTV
hetgeen zal moeten beteekenen Sanctum, Trajectum; eene navolging misschien
van het Sancta Colonia en meer andere dergelijke als heilig beschouwde plaat-
sen. Het omschrift is meestal:
S BERNOLD VS. SEDIS CODV,
welke beide laatste woorden waarschijnlijk zullen beteekenen: bestuurder des zetek.
N° 6 , 7 en 8 zullen hoogstwaarschijnlijk nabootsingen van een echt exem-
plaar zijn, want zij dragen er geheel de sporen van.
N° 6 weegt 0,6 w. en berust bij den Kolonel d e r o i j e van w ic h e n .
N° 7 weegt even veel en bevindt zieh bij den Heer ma ca rc.