»J« Sim o BOÍBSB o ORI • BSBSDlGm.
Het muntje, dat ons alleen in de Verzameling van den Heer s t r i c k e r voor-
kwam, weegt 0,6 w.
Het muntje, onder N° 21 door ons afgebeeld, beeft op de vz, alleen het
wapenschild van Baden binnen-eenen parelcirkel, terwijl op de kz. het schild
van het Sticht zieh vertoont, liggende op een zeer eenvoudig gevoet kruis. De
omschriften van voor- en keerzijde luiden vereenigd:
PRSDSRia SÖ S S B S .
s s p i s I a o p i I . . . I is am
Is van K. en weegt in het Koninklijk Kabinet 0,3 w.
De N° 22 is van veel grover type dan de vorige munt, zoodat wij meenen
dat het een namaaksel kan zijn. In de Verzameling van den Heer s t r i c k e r
weegt het stukje 0,5 w.
FILIPS v a n BOURGONDIE, 1517—1524.
Gelijk men ziet is het tijdvak der regerihg van dezen Bisschop slechts kort,
en echter was het rijk aan belangrijke gebeurtenissen in deze zoo uiterst woe-
lige tijden.
Nadat dan Bisschop Frederik van Blankenheim, en wel tegen eene jaarlijksche
uitkeering van vijfduizend rijnguldens, afstand van het Bisdom gedaan had,
gelukte. het aan Koning Karel I I , later als Keizer Karel V geheeten, zijne partij
in het Bisdom te doen zegepralen en tot op volger van Frederik van Blankenheim
te doen benoemen Filips van Bourgondie, een broeder van den in 1496 over-
leden Bisschop David van Bourgondie, en, even als deze, een bastaardzoon van
wijlen Hertog Filips van Bourgondie bij Margaretha van der Post. Reeds in
1505 was hij echter gewettigd geworden, en sederi zijne eersle jeiigd yoortref-
felijk opgevoed en onderwezen. Tot rijpere jaren gekomen, diende hij, hoewel
steeds eene groote zncht naar onafhankelijkheid toonende, Maximiliaan, en later
Filips den Schoonen als Raad en Kamerheer, en wist hij zieh zoo gezien .te
maken, dat vooral de laatste Vorst hem een groot vertrouwen schonk en hem
de izörg voor zijne geheele hofhouding overliet (1). Ook nam hij later twee
gezantschappen waar, een aan Paus Julius II (welke togt hem echter denen
grooten weerzin tegen de gebreken der Roomsche Kerk inboezemde; een weer-
zin, waaraan hij later luoht gaf) (2) en een ander gezantschap naar Koppenha-
gen, werwaarts hij Prinses Isabella, tweede zuster van Koning Karel, plegtig
ging geleiden tot haren aanstaanden echtgenoot, den Deensohen Koning Christiaan
II. Ook in eenige oorlogszaken toonde hij als Admiraal zijn beleid en
moed, zoodat hem door Filips de Schoone de Ridderorde van het Gulden Vlies
werd opgedragen; eene onderscheiding, die slechts aan weinigen ten deel viel,
doch ook bij hem aan geehen onwaardigen geschonken was (3).
Het kostte aan Koning Karel niet minder dan twaalfduizend dukaten te Rome
om ’s Pausen (4) bewiiliging te verkrijgen tot de opdragt van het Utrechtsche
Bisdom aan den Admiraal, en toen deze bewiiliging daar was, had het niet
weinig in om de Staten van Utrecht , die een goed inzigt in het gevaarlijke der
zaak hadden (5>, te bewegen om Filips van Bourgondie tot hunnen Bisschop
aan te nemen, doch na eene langdurige aarzeling kreeg de vrees voor Karel’s
steeds wassende grootheid de overhand. Te vergeefs wilde de stad Utrecht bij
dezen gewigtigen stap tolvrijheid door ’s Konings Nederlanden bedingen; men
(1) Men zegt dat de nieuwe Bisschop tot het aanvaarden van deze waardigheid meer
werd gedrongen door het gezag van Keizer Maximiliaan en zijnen kleinzoon Karel, dan
door zijne eigene begeerte naar dezen hoogen rang. Ten gevolge van het overlijden zijner
zuster Anna, bastaarde van Bourgondie, vrouw van Ravestein, ten jare 1508, wier nala-
tenschap Filips met zijnen broeder Bondewijn deelde, verkreeg hij de heerlijkheden Souburg
en Zuidburg op Walcheren, waarop bij, toen zijne diensten, den landebewezen,eenigentijd
niet op prijs gesteld werden, zieh, hoewel niet lang, terngtrok, want men verlangde dat
bij zieh weder op het staatknndig tooneel zonde gaan bewegen.
(2) Zie vooral zijne brieven aan Erasmus, en zijn leven door g e e d e n h a u e r in m a t -
, t h a e i , vet. aevi Anal. T. I , p. 153.
(8) In den wettigen opstand der Gentenaars tegen den Roomsch-Koning schaarde hij
zieh aan de zijde van Filips van Kleef, en moest daarom later naar zijnen broeder David
van Bourgondie de wijk nemen.
(4) De kunstlievende Leo X bekleedde toen den Pauselijken zetel.
(5) Verg. a b e n d , Gesch. des Vaderlands, I I e D. 3e Stnk, bl. 829, die dit deel der
Geschiedenis zeer goed uit een heeft gezet,
30*