
 
        
         
		De  munten  van  Filips  van  Spanje,  als  Heer  van  Utrecht  in  dit  tijdperk  ge-  
 slagen,  zijn  de  volgende  door  ons  afgebeelde,  en  wel  in  de  eerste  plaats  in  
 het  goud : 
 Op PI.  XXX geven wij  een kroon, ‘hoedanige innnt ons reéds is voorgekomen in  
 onze  Munten  van Braband en  Limburg,  PL  XXVII,  N°  8;  in  onze  Munten  der  
 Graven  en  Hertogen  van  Gelderland,  PI.  XXIV,  N°  2;  en  in  onze  Munten  
 «an  Holland  en  Zeeland,  PI.  XLIV,  N°  2. 
 Op  de  vz.  ziet  men  een  in  lelien  eindigend  versierd  krnis,  met  een  roosvor-  
 mig  sieraad  in  het  hart.  Tässchen  de  beenen  bevinden zieh  twee  léeuwen  en  
 even  zoo  vele  vuurstalen  met  het. jnweel  der  Orde  van  het  Gulden  Vlies.  In  
 den  rand  vertoont  zieh  eene  zespnntige  ster,  terwijl  het  omsehrift  is: 
 PHS • D°GHISP U È  REX » DNS ° TRAEIC  1574  .  " 
 Op  de  kz.  vertoont  zieh  het  zaamgestelde  wapenschild  van  Spanje,  hebbende  
 aan  elke  zijde  de  letter  P  (Philippus),  terwijl  het  omsehrift  luidt : 
 DOMINVS « MIIII « ADIVTOR” . ’  : 
 Deze munt,  vroeger  in  het Kabinet  van  den  Hoogl.  serrure,  weegt  3,25  w.  
 j Een  ander  exemplaar,  mede  vroeger  in  het  bezit  van  .genielden  Hoqgleeraar,  
 heeft  op,  de  vz.  DNS • TRAEC. 
 Wij'  gaan  over  tot  de  ziiveren  stukken  . 
 ■  N°  1  op  Pi.  XXIII  noemt  men  te  regt  eene  medaille-munt.  Het. is  een  
 pronkstuk,  waarvan  ons  de  regte  bestemming  tot  dus  verrò  niet  duidelijk  is. 
 Wij  hebben  dergelijke  stukken  ook  in  andere  Gewestèn  ontmoet ;  zie b.  v.  
 (doch  op  sommige  is  de  type  eenigzins  anders)  onze  Munten  van  Braband  en  
 Limburg,  PI.  XXVII,  N°  10 ;  onze:  Munten  der  Graven  en  Hertógén  van  Gelderland  
 ,  PI.  XXIV,  N°  6  en  7 ;  onze  Munten  van  Overijssei,  PI.  XVIII,  
 N°  4;  eindelijk  onze Munten  van Holland en Zeeland,  enz.,  PI. XXXIX,  N° 49.  
 Misschien  waren  het  proefstukken  van  de  Muntgraveurs. 
 ■ j Op  de  vz.  van  het  tegenwoordige  stuk  ziet  men  ’s Vorsten  borstbeeld  in  het  
 harnas,  naar  de  linkerzijde  des .aanschouwers  gekeerd.  De  Ridderorde  van  het  
 Gulden  Vlies  hangt  op  het  harnas ; • aan  de  beide  zijden  van  het.  borstbeeld  vertoont  
 zieh  bet  jaartal  1568,iterwijl  het  omsehrift  luidt: 
 PHIL1PPVS . DEI » G « HISP  • REX  » DNS  • TRAIEC 
 en  achter  dit  laatste  verkoite  wdord  vertoont  zieh  een  klein wapensohildje  der  
 stad  Utrecht: 
 Op  de  kzp  ziet  men  het'Konidklijke-Spaansehe wapenschild,  hggende  op  de  
 gekruiste  laurierstokken;  aan  de  beide  zijden  vertoonen  zieh  de  gekroonde  vuur-  
 stdlen  der Orde  van  het  Gülden  Vlies,  met  het  juweel'der  Orde  en  de  vonken;  
 .onder  aan  het  wapenschild  ziet  men  het  Gouden  Vlies  zelf. 
 Het  schild  is  gevat  binnen  een  kring  van  aohttien  wapensobildjes,  zijnde  die  
 van  even" zoo  yCle  landen  als  doör  den  Vorst,  wiens  beeldtenis  op  de  vz.  voor-  
 komt,  bestuurd  werden.  Wij  herkennen  onder ■ deze  wapensehildjes  die  van  
 Oostenrijk,  Grenada,  Arragon,  Kastilie,  Leon,  Napels,  Sicilie,  Bourgondie,  
 Braband,  Luxemburg,  Gelderland  (?),  Holland,  Zeeland;  Utrecht,  Artois,  
 Utrecht  (?),  Friesland,  ettz. J  geenszins  Groningen  noch  Drenthe,  welke  beide  
 Gewesten,  toen  van  minder  beteekenis,  voorzeker  of  onder  Friesland  of  onder  
 Utrecht’  gerekend  werden. 
 Het  stuk  Weeg't  57,6  w.  en  werd  door  ons  sleohts  in  twee  Verzamelingen  
 aangetroffen,  namelijk  in  de  vroegere  van  den  Hoogleeraar  s e r r u r e   en  in  die  
 van  den  Heer  b e Ss e i i n K   te  Groningen. 
 N°  2,  een  FXpsdaalder,  heeft  op!  de  vz.  ’s Vorsten  borstbeeld  naar  de  linkerzijde  
 in  het  harnas.  Het  omsehrift  luidt: 
 PHS . D  ° G ° HISP ° REX »DNS  • TRAIEC. 
 Verder  het  jaartal  1573,  door  een  klein  wapenschildje  van.  de  stad  Utrecht  in  
 twee  deelen  gescheiden. 
 Op  de  kZ:  bevindt  zieh  binnen  eenen  cirkel  het  gekroonde  wapenschild  van  
 den  Koning,  rüstende  op  twee' gekruiste  laurierstokken.  B e t  Ridderteeken  der  
 Orde  van  het  Gulden  Vlies  bevindt  er  zieh  onder,  terwijl  de  vuurstalen,  het  
 juweel  en  de  vonken  ter  zijde  gezien  worden.  Het  omsehrift  is  de  spreuk  van  
 den  Apostel  (Hebr.  XIII , ’6) f ,  n 
 DOMINVS  • M IH I«ADIVTOR .  
 d.  i.  Tie  Heer  is  rilijti  helper. ti(h 
 Het  stuk,  dat  34  W.  weegt,. kwam ons  voor  in  de  vroegere Verzameling  van  
 den  Heer  d e   w i j s -te  ’s Hertogenbosch. 
 Eene  dito  iBtlnt  met  hfet’jaartal  1574  is  afgebeeld  in  de  Monnoyes  en  Argent 
 35*