en welvaren, door de handelswei’fizaaraheid en het tolregt, daartoe boven andere
plaatsenigesobikt ge weest zij, dan was die stad, als in hetmiddelpunt van Christe-
lijk Friesland gelegen, ook te eerder gesehikt voor het Fränkische: staatsbelang en
tevens voor de veiligheid van bet Christendom, waar de Christenbanier, tegen
het Noördsche ¡Heidendom opgeheven, geplant werd (1).
Utrecht was niet daclelijk.tot denen Aartsbisschoppelijken .zetel bestemd. Er
was eene zendelingskolonie uitgegaan onder de Friezen, Saksers en andere
noordelijke'Germanen, wier hoofdzetel dadelijk bij' den aanvaag .geveatigd werd
in Friesland, als overgang van het Rijk der ^Franken tot de noordelqkfi Germanen.
Onder hen nu werd een Bisschop of Aartsbisschop .geotdend,, ten einde
daar in Noord-Germanie, en wel aanvankelijk onder de Friezen, kerkelijkeiu-
stellingen te vestigen. Dat dit in Friesland en met in Saksen plants had, was
natunrl^k; want in het eerste, niet in het laatstgenoemde gebisd, zag men den
eersten gelukkigen voortgang der Evangelieprediking van de zendelingskolonie.
Hieruit völgde echter niet, dat Wülebrord zijn werkkring aUeen; tot Friesland
beperkt zag. Daarvoor alleen, nog niet voor Saksen, kon iweL is waar een
Bissehop benoemd worden, want d a a r, en voor alsnog niet vertier, wnsen nu
reeds de grondslagen gelegd van het noordsohe > Christendom.
Daar, en iets later te Borstad, isedert Wijk bij Duurstede. geheeten, waren
de aanvangspunten ter kerstening van noordelijk Germanic. Maar men feedoelde
van hiernit hooger op te gaan. Zoodra dit doel bereikt zoude z ijn , kon .de
Aartsbisschoppelijke zetel vervolgens daar gepiaatst worden, waar hij meer vogg-
zaam in bet midden der overige Bisdommen st aan zou.
Doch hoe dit zij, de plaats van den Aartsbisschoppelijken zetel onder de Friezen.
en ooordelijkste Germanen was aanvankelijk niet bepaald. Geen wonder
dus, dat men geenerlei verband of gemeenschap ziet aangeduid met den Aartsbisschop
van Keulen, want deze behoorde tot een anderdeel vaa den Volks taju, dien
der Rijn-Germanen; deze integendeeh tot de noordelijke Germanen (3). OokBo-
nifacius beriep zieh in zijn twist met den Keulschen Bisschop geenszins daarop,
(1) Koyaakds t. a. p., bl. 176,1177, en aldäar van asch van wuck.
(2) Boyaaeds t. a. p., bl. 179, 180.
dat Utrecht als een gevestigd Aartsbisdom geene Dioecese onder een Metropo-
litaan vormde.
Wij kunnen ons hier niet ophouden met de vermeldjng der verschilfende
daden van Willebrord, als eerste Bisschop van Utrecht verrigt. Wij moeten
ons in dit werk voornamelijk bezig houden met al wat tot de munten in het
Bisdom Utrecht helrekking heeft, en als zoodanig vermelden wij hier, dat in
deze dagen in Utreoht voornamelijk gangbaar zullen geweest zijn de trientes
solidi, of tiers de.sol d’or, munten der Franken, zoo binnen Utrecht zelf, als wel
te Dorstad (later Wijk bij Duurstede) geslagen, en als pasgeld de zilveren Me-
rovingische denarien of dusgenaamde saigae, alle later door ons afgebeeld mede te
deelen in de Munten der Fränkische Forsten, enz.
Alvorens van Willebrord te scheiden, moeten wij toch daarvan iets. zeggen, in
welken staat.h ij, de eerste Bisschop, het Utrechtsche Bisdom heeft gebragt.
Niet onwaarschijnlijk is de gissing, dat Willebrord,treeds in 6 9 5 , dus voor
zijne reis naar Rome, te Utrecht eene kapel heeft, beginnen te bouwen op de
puinhoopen der door de.Friezen verwoeste Dagobertskapel, De nieuwe kapel,
in de nabijheid van het kasteel Wiltenburg, en dus onder deszelfs bescherming
gestiebt,-zoude een toevlugtsoord voor de Christenen zijn.
Eerst in de 19e eeuw is deze kapel, die onder den naam van Willebrord’s-
kapel bekend was, gesloopt geworden.
Na 7'26,-toen de*Bissehop meer bestendig zijn.zetel ,te Utrecht kon vestigen,
werd eene inmiddels door hem gebouwde kerk tot kathedraalkerk gevyijd, van
een klooster voorzien, en aan den patroon der Fränkische legers, 4en krijgsman
St. Maarten of den Heiligen Martinus van Tours, toegewijd. Utrecht en deszelfs
inwoners ontfeenden van hem den naam van St. Maartensmannen.
De kerk van St. Maarten werd de hoofdkerk vam Christelijk Friesland.
Verder waren de vijf moederkerken. van Holland, te Ylaardingen, Kerkwerve (d.
i. Oestgeest), Velzen, Heilo eni Fetten aan ’sBisschops geestelijk gehied onderworpen.
Bij de voortdurende. zegepralen der Franken over de Erfezen heeft Willebrord
zijn Bisdom tot aan het Flie uitgestrekt, terwijl het zuidelijk aan de Bisdommen
van Tongeren [later Luik] en Antwerpen paalde. — Overal bouwde Wil-
(ebrord kerken en stelde hij Fresbyteri of oudsten aan.