
 
        
         
		de  te  Utrecht  gedane  keus,  en  terwijl dê  gekozene  juist  toen  te  Rome  aanwezig  
 was,  ontving  hij  de  Pàuselijke:  wijding,  en  begaf  zieh  vervolgens  op  reis'om  
 bezit  van  zijn  Bisdom  te  neme»,  waar  bij  met  hartelijkbeid  onlvangên werd,  
 aangezien  biji  een  geleerd  man  was,  van  een'  goed  uiterlijk  en. minzàam'vam  
 aard.  Men  prijst  het  echter minder' in  hem,  dat  hij  grooter  and# voör  de wa>  
 penen  dan  voor  het  beoefenen  der  Heilige  Schrift  getoond  heeft.  Daardonr  
 heeft  hij  dan  ook  zieh  en  het  Sticht  in ;vele  zwarig-heden  gewikkeld,  en  buiten  
 noodzaak  oorlog  met  de  Gelderschen  gevoerd  (1).- 
 In  plaats  van  zieh  aan  de  uitspraak  van  den  Hertog  van-  Gelre  omirent  het  
 Slot  Vreêland  te  houden,  gaf.  de  nieuwe  Bisschop  het  ter  bewaring  over  aan  
 zijn’  neef Zweder  van  Gaasbeek,  Heer  van  Abkoude,  echter  onder  voorwaarde,  
 dat  het  ten  allen  tijde  aan  het  Sticht  zoude  moeten  blijven.  Ai  heviger  en  he-  
 viger  drong  Hertog Aalbrecbt,. die toteeds .gebrek  aan  geld  had,  op  de  terugbe-  
 taling  der  pandpenningen  aan;  De  Stichtschen  zonden  dan  gemagtigden  naar  
 ’s Hage  om  met  hen;  te  onderhandelen.  Doch  aangezien  deze  slechts  een-gë-  
 deelte  der  pandpenningen  medebragten,  moesten  zij  onverrigter  zake  terugkee-  
 ren.  De  Bisschop  bragt  hietop,  in  overleg  met  de  Staten  van het Sticht, eehige  
 benden  op  de  beom en  belegerde Woerden ,  doch met  geen’  goeden  uitslag1,  daar  
 hij  het  beleg  weldra  weder  moest  opbreken.  Hij  veroverde  echten Weesp1 en  
 M u i d e n   ,  welke plaatsen  zieh in  die  dagen  in  de  magt  der Holländers'bevonden.  
 Ook, maakte: hij  zieh' van: eenige  andere  sterkten  aan  de  Vecht  meestëf. 
 Zweder,  van  Gaasbeek  Verbrák,  door  Hertog  Aalbrecht  ömgekocht,  zijne-be-  
 lofte  ten  opzigte  van  bet:Slot  te Vreêland,  en  liet  daar  Hollandsche-bezetting  
 binnen,  van  welke  het  Sticht  vervolgens  veel  overlast  leed. 
 Ter  bevordering  van  den : koophandel  hadden  de  Utrechtenaars  in  deze  dagen  
 eene Vaart  uit  den  Rijn  naar  de  Lek  gegraven,  eindigende  aan  Het dorp  Vrees-  
 wijk  of: de  Vaart  (2) ,.en-hadden  zij : aldaar, :■ op  kosten-der  Gilden  van.Utrechty 
 (1)  Zie  van  mieris ,  BisscAoppelijke  Munten, en  Zegels  van  Utrecht,  bl.  220. 
 (2)  Men  meent  echter,  dat  het  in  dit  jaar slechts  eene  verbreeding  en-Verdieging was  
 van  de  reeds  ten.jare  1.148,  na- den  zwaren,brand  van  dat jaar,  uit de Lek  naar Utrecht  
 gegravene  vaart,  nog  de  Oude  Gracht  binnen  die  stad  uifcraakende.- 
 eén  kasteel  ter  bescherming  der  sluizen  gebouwd,  dat  zij  Gildenburg heetten.  
 Hertog  Aalbrepht,  bewogen  door  de  klagten  van  die  van  Dordrecht  en  Vianen,  
 wier  koophandel  door  de  nieuwe  vaart  benadeeld  werd,  beweerde,  dat  Gildenburg  
 bp  HollandsChen  bodem  stond,  en  dwong  eerlang  den  Slotvoogd  Jan  van  
 Klarenberg,  het  hem  in  handen  te  leveren.  Nog  voor  het jaar  1374  ten  einde  
 was,  herwonnen  de  Stichtschen  het  echter.  Daarop  vermeesterden  de  Holländers 
  het  kasfeei  Wulverhorst  en  andere  Sloten. 
 ;  In'-'Maart  1375  maakte  men  vrêde met Holland;  volgens  dezen  vrede  moest  
 Gildënburg-gesiecht  worden,  doch> Vrëeswijk  zoude  tot  het  Sticht  behooren,  
 ook  Vreêland,  mits  het  in  bewaring  bleef van  Heer  Zweder,  tot  dat  de  pand-  
 petinitigen  zouden  zijn.  teruggegeven. 
 Terwijl  Hertog  Aalbrecht  krijgstogten  in  den  zin  had,  bedong  hij  tevens,  dat  
 de  Utrechtenaars  hem  steeds,  - mits I hij  bet  Sticht  niet  beoorloogde,  wanneer  hij  
 zulks  vo'rderdey' gedurende  zes  weken,  op  eigen  kosten,  zouden  dienen  met  50  
 sobutters  en  even  zoo  vele  gewapenden. 
 Aarnoud  van  Hoorne,  door  dezen  vrede  de  banden  ruimer  gekregen  heb-  
 benciej'gëbruikte  de  bendën,  die  hij  op  de  been  had gebragt, om  eenigë  Sticht-  
 sçheT Èdelen" ten.  onder  te  blengen,  die  zieh  tegen  hem  verzetteden.  Vooral  
 mpest Herbem,van  Putten,  een  Edeltnan  op  de Veluwe,  zijne  wraak,  ondervin-  
 den.  Diens.  Slot.,, Puttenstein,  waaruit  hij  in  ’t  bijzonder  die  -van  Kämpen  
 kwelde,  werd-,  ten  gronde  toe  gesloopt  (1) „:en  alzoo  weder  een  van  de Neder-  
 landsche  röofnesten !,uit  de  middeleeuwen,  die  der ) opkomende  welvaart  van  
 steden  en .platte  land  zoo  nadeelig waren,  vernietigd.  Ten  gevolge  van  het  een  
 en  ander  bêvond  Bisschop  Aarnoud  zieh  ten -jare  1375  te  Kämpen. 
 Twee  of  drie  jaren  later  viel  het  Slot  Loenerslöot  in  ’s Bisschops  handen,  en  
 in  1379  werd'bij  door  Paus  Urbanus  VI  naar  den  zetél van Luik overgeplaatst,  
 die  na  het  overlijden  van  Jan  van  Arkel  toen  reeds  een  jaar  ledig  had  gestaan.  
 Daar  heeft'  Aarnoud  van  Hoorne  nog  tien  jaren  Kerk  en  Staat, beheerscht,  
 zijnde  hij,eerst  in  1389  overleden. 
 (1)  Zie  hèt  eén  en  ander,  deze  zaak  betreffende,’  nitvoeriger  in  onke Muhteh  vah.Over-  
 ijssèl,  bl.  67  en  68,  älsmede  in  den  Alm.  voor  Oudh.  en  Lettercn  van  dat  Gewest  voor  
 1838;  ook  dien  voor  1843.